Op 2 juli 2003 heeft bij Kraus-Maffei Wegmann in Kassel (Duitsland) de ‘roll out’ plaatsgevonden van de eerste Fennek uit de serieproductie bestemd voor de KL. De komst van deze kleine woestijnvos is zeker dynamisch te noemen. Verkenningseenheden en de wijze van optreden gaat hierbij compleet op de schop. Dit en meer werd duidelijk tijdens het symposium instroom Fennek & MRAT op 27 november jl. Eerder zijn in ARMEX (2-2000 en 4-2001) alle technische details van het voertuig belicht. In dit artikel zoomen wij in op aspecten zoals de instroom, taken en werkwijze van verkenningseenheden, uitgerust met de Fennek.
Vertraging: Tijdens dit symposium zou de overdracht hebben moeten plaatsvinden van de eerste Fennek aan de commandant Opleidings en Trainingscommando (OTCo). Volgens planning zou op dat moment de productielijn bij RDM-Technology in Rotterdam – als toeleverancier van alle 612 rompen bestemd voor de KL en de Duitse HEER – op volle toeren moeten draaien. Niet dus. Hierdoor dreigde m.n. door financiële problemen bij RDM-T en SP aerospace and vehicle systems te Geldrop het project alsnog te ontsporen. Maar diverse financiële injecties en garanties (op regeringsniveau) deden wonderen en op 7 november jl. stond het project weer op de rails. Echter, de vertraging die hierdoor oploopt zal naar verwachting in november 2004 oplopen tot 85 stuks. Hierdoor verschuift ook de fabrieksopleiding, de serieverificatie en uiteindelijk ook de instroming bij de operationele eenheden. Deze zal niet half 2004, zoals nu gepland, maar pas in het begin van 2005 geschieden. Van de 410 Fenneks bestaat het merendeel (148) uit de Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB) versie waarvan er 96 voorbereid zijn op de HF lange afstandsradio. Daarnaast zijn er 48 in de voorwaartse (artillerie) waarnemer versie, 6 in de TACP-versie, 130 in de Medium Range Antitank (MRAT)-versie en 78 in de Algemene dienst (AD) versie. Echter, optioneel is er nog voorzien in een Fennek Stinger-versie (18 stuks uit de MRAT serie). Maar ook een mortier-versie (36 stuks uit de AD serie) – om de lichte mortieren te vervoeren die eventueel de geschrapte 120 mm mortieren bij de painfbats gaan vervangen – zit in de pen. Daarnaast is Noorwegen geïnteresseerd om 30 KL-Fenneks (15 AD/15 MRAT) over te nemen via een materieelruil. De Fenneks bestemd voor de voorwaartse waarnemer zijn van een andere orde dan de reguliere LVB versie. De nauwkeurigheid van de bepaling van de doelpositie en daarmee van de eigen positie is vele malen geavanceerder. Dit is een vereiste om direct uitwerkingsvuur mogelijk te maken. Het heeft ook een gewijzigde radioconfiguratie (3 radionetten) en een vuursteun informatiesysteem is geïntegreerd. Deze Fennek staat als LVB+ genoteerd. De integratie van een C2 werkstation (BMS) is op termijn voorzien in alle Fennek varianten.
Operationeel concept: Om aan te geven wat er zoal gaat veranderen ten opzichte van het oude, eerst een blik in het verleden. De structuur van de KL verkenningseenheden tot op heden en het daaraan gerelateerde optreden is min of meer op de zelfde leest geschoeid als de Amerikaanse verkenningseenheden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het materiaal is vervangen, is de organisatie ervan tot midden jaren negentig globaal hetzelfde gebleven. Tot dan stond het optreden van vooral tanks centraal. In plaats van het heimelijk verzamelen van informatie werden verkenners eertijds veel vaker ingezet om het vertragend gevecht aan te gaan. Een verkenningspeloton in de oude structuur kon immers beschikken over eigen waarnemingscapaciteit (M113 C&V), vuurkracht (Leopard tanks), bescherming van deze tanks en bestrijding van personeel (tirailleurs) en vuursteun (120 mm mortier). Als gevolg van reorganisaties zijn tanks en mortieren zo’n tien jaar geleden vaarwel gezegd. Echter, de YPR-765 – als interim oplossing gekozen voordat een speciaal voor de verkennerstaak ontwikkeld voertuig instroomt – heeft niet veel bijgedragen aan de verandering in taakstelling na het verschijnen van de LDP. Vooral door de beschikbaarheid van een 25 mm kanon binnen de verkenningseenheden zijn veel hogere commandanten geneigd om ze nog steeds te gebruiken als aanvullende gevechtskracht. Logisch, want een Brigade Verkenningseenheid (BVE) bestaat nu nog uit 18 YPR’en met een 25 mm kanon. Terwijl een pantserinfanteriecompagnie zich moet behelpen met 14 stuks hiervan. Nu de Fennek zijn intrede doet faseert dus ook deze aanvullende gevechtskracht uit. De invoering van de Fennek in samenhang met de gewijzigde inzichten over het optreden van verkenningseenheden hebben geleid tot het nieuwe ‘operationeel concept grondgebonden verkenningseenheden’ (OCGV). Deze publicatie geeft in hoofdlijnen weer hoe grondgebonden verkenningseenheden – uitgerust met de Fennek – optreden en waar commandanten tijdens de inzet ervan rekening mee moeten houden. Een ander doel is eenheid van opvatting te verkrijgen over de wijze van inzet van grondgebonden verkenningseenheden. Dit concept dient tevens als piketpaal voor het herschrijven van alle handboeken op het gebied van verkenning. Op dit moment wordt een vergelijkbare exercitie voor het systeem MRAT uitgevoerd. Het optreden met het MRAT-systeem GILL wijkt grondig af van het optreden met de TOW, waardoor een nieuw operationeel concept MRAT noodzakelijk is.
Levensbelang: Een uitstekende terreinvaardigheid, een zekere mate van bescherming en het kunnen navigeren op het gevechtsveld zijn onontbeerlijk voor de taakuitvoering van verkenners. Uiteraard blijft de kaart en smoel op het terrein van belang. Maar het met GPS ondersteunde hybride navigatiesysteem – waarmee de Fennek is uitgerust – is bij de verkenners niet meer weg te denken. De drie koppige bemanning mag zich binnen in het voertuig redelijk veilig wanen tegen invloeden van scherfwerkende mijnen, allerlei klein kaliber munitie en biologische en/of chemische ingezette wapens. Om de verkenners van een scherpe en heldere blik te voorzien, beschikt het voertuig over een waarnemingskop, geplaatst op een 1,5 meter lange uitschuifbare mast, met waarnemings- en verkenningsapparatuur. Een additionele belangrijke nieuwe sensor is de ‘Squire’ gevechtsveld bewakingsradar. Was de Squire in de middeleeuwen het hulpje hulp van de ridder, nu kan hij tot grote steun zijn voor de hedendaagse verkenner. Met zijn bereik van 24 km rondom, ongeacht eventueel slecht zicht, kijkt het verder dan het menselijk oog. Doordat de radar een zeer laag energieniveau uitzendt is hij nauwelijks te detecteren. Wat voor de verkenner van levensbelang is. Per peloton zijn er twee van voorzien. Op het symposium is het eerste KL Squire systeem overgedragen aan commandant OTCo. De eerste systemen stonden toen al in Irak ter ondersteuning van de SFIR missie die Nederland daar vervult. Het kloppend hart van de Fennek is de mogelijkheid om te communiceren. FM en HF radio’s zijn voorzien. De Fennek is een uiterst compleet platform. Maar om optimaal te kunnen werken hebben de verkenners nog enkele high-tech spulletjes op het verlanglijstje staan. Nummer één is een kleine UAV om ‘arround the corner of over the hill’ te kunnen kijken. Met name in operaties in verstedelijkt gebied is dit voor verkenners cruciaal.
Klokrond: De kracht van verkenningseenheden is door hun onopgemerkte fysieke aanwezigheid in het operatiegebied commandanten te voorzien van gegevens en informatie in ‘near real time’ over de tegenstander en het terrein die niet door andere (inlichtingen) verzamelorganen gegenereerd kunnen worden. En het verifiëren daarvan, 24 uur per dag en onder alle weersomstandigheden. De taken die voor de verkenner hieruit voorkomen kunnen worden gevangen in de aloude begrippen verkennen & bewaken. Het begrip beveiligen komt in beginsel niet meer voor in het woordenboek van de verkenner. Dus geen beveiligingsopdrachten meer uitvoeren voor het hoger niveau. Ze hebben weliswaar organiek een aantal middelen hiervoor tot hun beschikking, maar deze zijn louter bedoeld ter ondersteuning van het eigen optreden. Zo zal binnen de BVE’n en andere verkenningspelotons een .50 ZOW op de Fennek het wapen zijn voor de nabijverdediging. Zelfs het feit dat de Fennek MRAT-versie van het antitank peloton daarnaast uitgerust gaat worden met elk 5 GILL antitank raketten verandert daar niets aan. Verkenners zijn van huis uit voorzichtig aangelegd. Dat hij een gewapend confrontatie uit de weg wil gaan betekent niet dat hij niet wil vechten, hij heeft gewoon niet de spierballen om zo’n confrontatie te overleven.
Fysieke grenzen: De ware aard van de verkenner komt met de Fennek weer bovendrijven. Onder andere het heimelijk optreden, stiekem verspieden en verplaatsen door het struweel. Maar ook agressief optreden. Niet met geweld maar wel vasthoudend. Eens gemaakt contact, blijft gehandhaafd totdat het tijd is om de aandacht te verleggen. Hierbij is de meest belangrijke sensor op het voertuig natuurlijk het blote oog en de intuïtie van de verkenner. Zelfs het beste sensorsysteem kan het menselijk oog niet vervangen in de volgende drie deelgebieden; resolutie, gezichtsveld en de geweldige werking ervan met het menselijk brein. Hiermee is gelijk de kracht maar ook tegelijkertijd de zwakte van het Fennek-systeem aangegeven… de mens. Verkenners kunnen dan wel 5 dagen achtereen – vaak diep in vijandig terrein – optreden. Ook hij/zij heeft zijn fysieke grenzen. Ze kunnen een eind komen maar af en toe een uiltje knappen is niet meer dan logisch. Dit vereist een groep mensen met een hoge intrinsieke motivatie en een gedegen opleiding. Alleen dan kan men invulling geven aan een logistieke zelfstandigheid van meerdere dagen. Dit toont aan dat de Fennek geen toverdoos is. Plat gezegd het is gewoon een ijzeren doos met vier wielen en een hoop sensoren. Daarom is het van groot belang dat commandanten de verkenner de tijd gunt. Tijd om te verplaatsen naar het operatiegebied. De tijd om ter plaatse te rusten om optimaal aan de opdracht te beginnen. Dus niet een uur voor het begin de startlijn over jagen.
Omscholing: De wijze waarop de huidige verkenningspelotons, uitgerust met de YPR, gaan omscholen naar de Fennek is duidelijk. Dit ondanks alle perikelen rond de instroom van de Fennek en de type classificatie van het aan te schaffen MRAT-systeem Gill. Voor aanvang van de omscholing moeten de verkenners aan een aantal vooropleidingeisen en randvoorwaarden voldoen. Zo moet men nog lang genoeg op functie blijven om de omscholing rendabel te laten zijn. Ze moeten op de hoogte zijn van het tactisch optreden van hun eenheid; verkenningsploeg, waarnemingsgroep of TACP. Men moet kunnen werken met bijvoorbeeld de LAM, HF-verbindingen, zichtmiddelen en wat meer basale zaken zoals kunnen kaartlezen. Nadat het peloton de oude YPR’n heeft ingeleverd en het materiaal dat over moet van de oude organisatie is overgeheveld naar het ‘nieuwe’ wordt op het OTCMan de omscholing gestart. Deze tactische omscholing duurt vijf weken en gebeurt pelotons- en groepsgewijs. De omscholing gaat uit van het niveau 2-, het voertuigniveau, zodat als ze terug gaan naar hun eenheid de commandant hierop kan voortborduren en de opleiding en training direct kan voortzetten op niveau 2, het ploegniveau. De hele aanpak is erop gericht dat de operationele eenheden zo snel als mogelijk over hun omgeschoolde, van Fennek voorziene verkenningseenheden kunnen beschikken. Men gaat ze tijdens de omscholing niet leren hoe ze moeten verkennen, dat beheersen ze immers al…, toch zullen gedurende de laatste twee weken nog een keer de puntjes op de i worden gezet v.w.b. het ‘zien zonder gezien’ te worden. Met de FENNEK is dat toch van een wezenlijk andere orde dan met de YPR en gezien het vernieuwde OCGV ook van groter belang.
Het andere systeem – de MRAT – is een verhaal op zich. De komende periode zullen deze systemen de KL instromen. Als eerste bij 11 AMB, vervolgens een korte pauze voor de KL omdat ze dan instromen bij het Korps Mariniers, waar de KL overigens wel een rol in speelt en als laatste bij de gemechaniseerde eenheden. Het voertuig waarmee de MRAT zal worden vervoerd is van grote invloed op de opleiding. De opleiding op de GILL is te vergelijken met die van de Dragon. De bemanning van de MRAT zal alleen een technische opleiding krijgen.
Dynamisch: Kortom een uitdagend programma met (waarschijnlijk) grote gevolgen voor de eenheid die nieuwe voertuigen krijgt. Indien alle vooropleidingseisen nog moeten worden ingevuld, in combinatie met het gereed maken van de oude voertuigen voor inlevering en het overnemen van eenvoudige zaken is een periode van drie maanden uit de ‘operationele’ roulatie een reële insteek. Ook de operationele gebruiker gaat met de gevolgen hiervan te maken krijgen. Mede door het wegvallen van de mobilisabele component is er binnen de KL maar heel beperkt materiaal beschikbaar voor opleidingen. Datzelfde materiaal bij het OTCo vormt tegelijkertijd de Algemene Reserve. Met als gevolg dat elk voertuig dat total-loss wordt verklaart, direct tot inzetproblemen leidt. Daarnaast wordt men de komende periode in opleidingsland ook nog gestuurd door reorganisaties, de uitzendingen naar Irak en het eerste venster in het kader van de NATO Response Force. Dat venster valt voor 1GE/NL Corps en de deelnemende Nederlandse eenheden in de eerste helft van 2005. Kortom genoeg beweging in de tijd waarin omscholing en opleiding voor de Fennek, MRAT en ook de Squire gestalte gaan krijgen.
Is hier sprake van ‘oude wijn in nieuwe zakken’ of zorgt deze nieuwe doctrine werkelijk voor veranderingen? Het laatste is het geval, mits men bereid is om traditioneel denken vaarwel te zeggen en men open staat voor het nieuwe gedachtegoed. Luitenant-generaal M. Urlings benadrukte dat toepassing van het operationeel concept niet vrijblijvend is. Het vormt de basis voor operationele commandanten en gebruikers. Kennis van de inhoud van dit document is een noodzakelijke voorwaarde om verkenners in hun taakuitvoering te laten slagen.
Of zoals de Duitse Panzer-Generaal Guderian met een vooruitziende blik opmerkte: „Man muß sich entscheiden, ob die Panzeraufklärungsverbande in erster Linie aufklären oder kämpfen sollen. Für beide Lösungen gibt es Gründe, aber man verlange nicht beides von einem Verband. Das führt zwangsläufig zur Schizophrenie.“.
Leave a Reply