Het is er nat, donker, vies en overal zijn beestjes die in, op en over je heen kruipen. ’s Nachts wakker gehouden worden door brulapen en lek geprikt door muskieten. Bijen en wespen die als een stalker rond cirkelen en liters zweet druipen van het lichaam af. En tegelijkertijd leren overleven, bewegen en vechten in het dichtbegroeide regenwoud. De jungletraining vergt veel van de zestig mariniers die in Suriname opgeleid worden voor hun specialisatie. “Hier bijt, steekt, prikt, brandt alles en overal word je ziek van.”
Na een ‘bewogen’ autorit – manoeuvrerend tussen kuilen van bijna een meter diep – over de door bauxiet rood getinte jungleweg; een boottocht over de slingerende Saramaccarivier; en een hindernisbaan van wildbegroeide bomen, uitstekende takken en planten met venijnige stekels die met weerhaken in de huid blijven hangen, is de eindbestemming bereikt: de ‘patrol harbor’, het tactische bivak van het eerste peloton van de 31ste Infanteriecompagnie. De mariniers zijn bezig met de laatste fase van de jungletraining: een lange tactische oefening op pelotonsniveau. Het is de derde dag van de in totaal zeven die deze eindoefening telt. De twee pelotons van de 31ste Infanteriecompagnie – die twee dagen eerder in de jungle zijn gedropt – houden een tactische opmars met als doel om de vijand, in het scenario illegale goudzoekers en huurlingen, te overmeesteren. Na de verplaatsing is er gelegenheid om te rusten, onderhoud te plegen en – het belangrijkste – te drinken en eten. Enkelen ogen nog fit, anderen zijn duidelijk aangeslagen door de benauwende hitte die op het hoogtepunt van de dag een temperatuur van tegen de veertig graden haalt, de fysieke inspanning en het ‘geplaag’ van de insecten.
Van overleven naar vechten: De complete 31ste Infanteriecompagnie, gelegerd op de Marinebasis Parera te Curaçao – reisde naar Suriname af voor de ‘Jungle Warfare Course’ (JWC). Deze training maakt deel uit van de trainingen die eenheden van het Korps Mariniers in het kader van ‘Extreme Weather and Terrain Training’ afwerken. Naast in arctische en berggebieden, dienen de mariniers hun skills en drills ook in de jungle te ontplooien. Dit om wereldwijd inzetbaar te zijn voor specifieke opdrachten onder alle klimatologische en geografische omstandigheden. “Trainen onder deze zware condities en met dergelijke ontberingen, vergt veel”, vertelt detachementcommandant van de 31ste Infanteriecompagnie, majoor der mariniers Hans van Reenen, op de Concordiakazerne te Zanderij. “Alles komt in deze opleiding aan bod: leiderschap, sociale cohesie en incasseringsvermogen. Door dit goed te trainen, krijg je sterk op elkaar ingespeelde eenheden.”
De jungletraining van 2006 – dit jaar voor het eerst in een Engelse opzet – wijkt op een paar punten af van voorgaande edities. Normaalgesproken nemen er ook eenheden van de landmacht deel, maar wegens verplichtingen in Afghanistan moesten de groene baretten verstek laten gaan. Ook het survivalgedeelte, vier dagen waarin de pelotons in de jungle op zichzelf zijn aangewezen, moest door tijdgebrek worden overgeslagen. “De opzet van de jungletraining is iets veranderd”, licht Van Reenen toe. “We hebben gekozen voor een kleine verschuiving van overleven naar vechten in de jungle. De nadruk ligt dus meer op schieten en tactische oefeningen. In de praktijk heb je daar meer aan, want tegen de tijd dat je als militair moet gaan overleven, is het al goed verkeerd gegaan.” In totaal brengen de mariniers 28 dagen door in het regenwoud, waarvan het eerste gedeelte op het individu is gericht en het goed handhaven van drills. De tweede fase bestaat uit schieten in de jungle plus rivieroperaties en de laatste fase omvat een grote tactische oefening, waarbij alle facetten aan bod komen.
Knakmomentjes: In het bivakkamp, gelegen in het district Saramacca, maken de mariniers van het eerste peloton zich gereed voor de nacht. Mariniers 1 Zeger de Zeeuw en Maarten Bruinenberg zijn voor het eerst in de jungle. “Het terrein dicteert”, vertelt Bruinenberg, terwijl hij een wolk sigarettenrook uitblaast. “Het ene moment sta je tot je knieën in het water, het andere moment loop je tussen de wortels van de bomen.” De Zeeuw zegt al wel de nodige ‘knakmomentjes’ gehad te hebben. “Het is soms afzien. De beestjes, temperatuur en luchtvochtigheid kunnen je af en toe gek maken. Het ergste zijn de bijen, muggen en mieren. Daar heb je het meeste last van omdat je ze continu tegenkomt.” De mariniers vinden de opleiding nuttig en leerzaam. De Zeeuw: “Voor ik hier kwam, had ik nog nooit jungle gezien. Nu heb ik in drie weken tijd alle skills geleerd om in dit gebied militair te opereren.” Bruinenberg noemt als speciale uitblinker de les die de cursisten kregen van een inheemse Surinamer. “Wat een kennis had die man. We hebben alles geleerd van hem: van het slachten van beesten tot het bouwen van vallen en onderkomens.” Korporaal der mariniers Richard Harmelwaard overweegt om volgend jaar de instructeuropleiding te volgen. “Maar ik wilde het eerst meemaken, voordat ik ‘ja’ zeg”, geeft hij toe. Harmelwaard had de opleiding zwaarder ingeschat, maar is nog niet helemaal zeker van een vervolg als instructeur. “Het heeft wel een zware impact op je lichaam. Ik ben al tien kilo afgevallen en ’s nachts schiet de kramp overal in, terwijl je je soms maar één kilometer hebt verplaatst.” Terwijl de mariniers in het tactische bivak hun blik opwarmen en onderkomens gereed maken, is één geweergroep van het peleton nog op pad. Die voert een nabijheidverkenning uit op het vijandelijk kamp ‘The Hill 31’, een door de compagnie nagebouwd dorp, enkele kilometers verderop. Dat het de geweergroep niet makkelijk wordt gemaakt, blijkt wel uit de vele boobytraps rondom het kamp. De zogenoemde ‘trip flares’ (struikeldraad met lichtsein, red.) blijken effectief en leerzaam voor de verkenners: tijdens de eerste nabijheidverkenning gaat er al eentje af, een goede les voor de verkenners die nu nóg meer op hun hoede zijn. Terwijl de zoveelste blikmaaltijd van deze dagen pruttelt op een vuurtje, discussiëren korporaal der mariniers Perry Timmer en sergeant der mariniers Geert Kort over het ‘junglegevoel’. “Dit is voor mij echt de laatste keer in de jungle”, stelt Kort kordaat, terwijl collega Timmer dolenthousiast reageert: “Nee, dit is vele malen leuker dan de wintertraining. Ik hou meer van deze natuur.”
Rivier- en bosgeesten: Op de Concordiakazerne te Zanderij zit marinier 1 Fabian Bos met een zwachtel om zijn enkel op bed. Hij is een van de vijf uitvallers. “Ik kom net uit de mariniersopleiding en dit is de eerste opleiding die ik sindsdien volg. Qua fysieke inspanning vind ik het wel heftig. Vooral het bewegen door de jungle, dat vergt veel energie. Hier bijt, knijpt, steekt, prikt, brandt alles en overal word je ziek van.” Hij kijkt teleurgesteld naar zijn voet: “Een ontstoken achillespees, waarschijnlijk door het dragen van de jungleboots die minder steun geven”, mompelt hij. Bos viel al op de eerste dag van de eindoefening uit en zegt snel weer het veld in te willen. “Het heeft tot nu toe veel indruk op mij gemaakt. Dit is weer wat anders dan een doorsnee oefenterrein.” Helaas haalde Bos de eindstreep niet en moest hij na de tweede poging definitief opgeven. “De zwaarte ligt niet in de opleiding, maar in het volhouden”, stelt sergeant-majoor der mariniers Bart Cobussen. De hoofdinstructeur van de JWC spreekt uit ervaring, want hij volgde de opleiding drie keer. Eerst als cursist, toen als schietinstructeur en tevens trainer van het Surinaams leger en dit jaar als hoofdinstructeur. “Het is een hele intensieve training. De mariniers moeten in korte tijd veel leren en doen”, licht Cobussen toe. “Het is voor elke marinier te doen, maar de beestjes, de hitte, het zweet tussen de billen… daar moet je tegen kunnen.” Als hoofdinstructeur bewaakt Cobussen het leerplan. Hij houdt rekening met de veiligheid en controleert of de instructiegroep zich aan het leerplan houdt. Maar ook het contact met de lokalen is een van de speerpunten tijdens de jungletraining. “De mariniers opereren in een gebied waarin ook een klein dorpje ligt. We hebben eerst officieel toestemming gevraagd aan de dorpsoudste en zelfs deelgenomen aan een ritueel om de bos- en riviergeest te ‘betalen’ en te beloven geen schade aan het bos en de rivier aan te brengen. We zijn te gast in dit land, dus moeten we ook rekening houden met dit soort lokale rituelen.”
Sterke stroming: Een aparte rol in de JWC vervult de bootgroep die met elf man is uitgerukt. Dit jaar niet in de gebruikelijke Boston Whalers, maar nu transporteren ze troepen en beoefenen ze hun eigen drills in de minder diep liggende, aluminium ‘Fast Assault Crafts’ (FAC). “We zijn tot nu toe bijna elke dag in actie gekomen”, vertelt opvolgend pelotonscommandant, sergeant-majoor der mariniers Ed Bergman, op de bootgroeplocatie ‘Pikin Saron’ midden in het oerwoud. Bergman: “De mannen moeten elk moment van de dag naar elke gewenste positie gebracht kunnen worden. Onze vijf boten hebben dan ook al meer dan tweeduizend kilometer gevaren. We staan altijd paraat. Zelfs ’s nachts, alleen dan varen we met ‘night vision’.” Dat deze bootjes ook voor de veiligheid van belang zijn, blijkt wel tijdens de rivieroversteek. Tijdens dat jaarlijks terugkomend onderdeel in de opleiding – waarbij de mariniers met rugzak als drijfpakket en wapens in de aanslag de rivier moeten oversteken – ging het dit jaar bijna mis. De stroming bleek te sterk, waardoor het op eigen kracht niet lukte en bovendien te gevaarlijk zou zijn. De bootjes werden vervolgens ingezet om de mannen alsnog aan de overkant te krijgen.
“We komen hier graag voor de jungletraining”, besluit detachementcommandant Van Reenen. “Basis hiervoor is een verdrag tussen Suriname en Nederland. Een vijfjarige overeenkomst is in de maak”, verklapt hij. Ook hoofdinstructeur Cobussen is tevreden: “Je kunt hier mensen een hele waardevolle training geven. Ze moeten achteraf allemaal kunnen zeggen dat ze dit voor geen goud hadden willen missen.”
Leave a Reply