Met het terugtrekken van de Nederlandse troepen die sinds 2006 in Uruzgan actief zijn, plus het ontmantelen van de militaire bases, staat de Nederlandse krijgsmacht voor de grootste logistieke operatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Er wordt momenteel dan ook druk geoefend en geïnventariseerd wat er uit Afghanistan terug moet naar Nederland. Voor de militaire planners begint de tijd nu enorm te dringen. Zij moeten ruim op tijd vrachtvliegtuigen, Pakistaanse ‘jingletrucks’ en vrachtschepen reserveren.
De Redeployment Taskforce (RDTF) – de eenheid die het materieel vanuit Uruzgan naar Nederland gaat brengen – staat onder leiding van brigadegeneraal Jan Broeks. Deze taakgroep heeft intussen de eindoefening ‘Uruzgan Integration’ afgerond. Deze vond plaats van 12 tot en met 23 april in delen van de provincie Utrecht en Gelderland. Een speerpunt deze oefening was het afstemmen van de onderlinge samenwerking. Logistieke eenheden en infanteristen hebben daarbij de tactieken, technieken en procedures van de operatie getraind en aangescherpt. Hoewel nog niet bekend is welke eenheden er straks precies mee gaan hebben alle eenheden die mogelijk een rol krijgen meegetraind. Het betreft hierbij zo’n 1600 militairen. Alle essentiële facetten zoals: commandovoering, manoeuvre, vuurkracht, bescherming, inlichtingen en verzorging, zijn daarbij de revue gepasseerd.
Zoals uiteraard ook het verplaatsen in grote konvooien met beveiliging en alles wat erbij komt kijken. Beernt was hiervan getuige, op het militair oefenterrein de Vlasakkers bij Amersfoort. Daar stond een konvooi te wachten tot het veilig is om verder te gaan. Verschillende militairen van de Bravo ‘Stier’ compagnie van 11 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Garde Grenadiers en Jagers’ zijn uitgestegen om opdringerige ‘locals’ op veilige afstand te houden. De Bravo compagnie van 17 Pantserinfanteriebataljon ‘Garderegiment Fuseliers Prinses Irene’, zelf net terug uit Afghanistan, zorgt hierbij voor het inlevingselement. Dit doen ze door op overtuigende wijze de rol op zich te nemen van soms opdringerige maar vooral om eten en drinken vragende Afghanen. De uitgestegen ‘Jagers’ reageren vriendelijk door hun duim op te steken. Niettemin, soms moeten ze iets strenger optreden als er enkele Afghanen te dicht bij de voertuigen komen.
De reden van de vertraging is de verderop gelegen brug. Onder het waakzame oog van twee rondcirkelende AH-64D ‘Apache’ gevechtsheli’s wordt deze brug door verkenners genaderd en ‘gesearched’ op IED’s (bermbommen) en vijandelijke eenheden. Na ruim een uur komt de colonne weer in beweging. Waakzaamheid is geboden. Want plotseling barst de hel los. Vanaf de rechterzijde wordt de colonne hevig onder vuur genomen. Het wordt direct door de rode baretten beantwoordt. Toch valt er een gewonde. Dan blijkt dat de ‘skills & drills’ er goed in zitten gestampt. Als een goed geoliede machine wordt de gewonde door twee collega’s afgevoerd naar de gewondenbak.
Samen met een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers uit Doorn en een compagnie van 45 Pantserinfanteriebataljon ‘Regiment Infanterie Oranje Gelderland’ uit Ermelo vormen deze luchtmobiele infanteristen het ‘Force-Protection’ element van de RDTF. De kern van de RDTF is daarentegen afkomstig van het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL).
Nederland sleepte ruim 4.000 containers, waarvan tweeduizend vol met materieel, en zo’n 650 voertuigen de afgelopen jaren naar Uruzgan. Het voorraadbeheersysteem bevat 17.000 verschillende materieelsoorten. Wat moet daarvan terug, is nu de vraag. En hóe komen de spullen terug? De krijgsmacht heeft twee kampen in Uruzgan: Camp Hadrian bij Deh Rahwod en Kamp Holland bij Tarin Kowt. Voor afbraak van de eerste verwacht men ruim twee maanden nodig te hebben. Het ontmantelen van Kamp Holland vraagt zeker vier tot vijf maanden.
Alleen al de beveiliging van deze zeg maar de inpak- en verhuisploeg gedurende het transport is een mega uitdaging op zich. De redeployment van het materieel bestaat in grote lijnen uit twee stromen: essentiële goederen en niet-essentiële goederen. Bij de eerste groep goederen gaat het om spullen die absoluut niet in de handen van de Taliban mogen komen, zoals wapens, munitie, computers, gevechtsvoertuigen, waarnemingsmiddelen en crypto-materiaal. Dit materieel gaat in konvooien over de enige geasfalteerde weg in het gebied: de 180 kilometer lange ‘highway’ van Tarin Kowt naar Kandahar, vanwaar het meeste vervolgens verder met vrachtvliegtuigen naar Nederland wordt getransporteerd. Een stuk van ongeveer 40 kilometer daarvan is berucht vanwege aanslagen en bermbommen. De beveiliging hiervan hebben ze echter met het beveiligingselement en een ‘overwhelming power’ van Apaches en F16’s volledig in eigen hand. De andere stroom goederen, de niet essentiële goederen, worden uitbesteed aan logistieke dienstverleners. Deze pikken de spullen op in Tarin Kowt, Deh Rawod en Kandahar en transporteren deze over land naar Karachi in Pakistan. Vandaar gaan ze over zee terug naar Nederland. De Pakistaanse logistieke dienstverleners zorgen daarentegen voor hun eigen beveiliging. Vliegen is overigens wel aanzienlijk duurder. Het is zes keer zo duur als over zee: 40 duizend euro per container in plaats van 18 duizend euro. Bijkomend probleem is ook nog dat vanwege de geplande verharding van de landingsbaan in Tarin Kowt daar van juni tot december 2010 geen grote vliegtuigen kunnen landen. Alles inpakken en klaarzetten en het dan in 2011 uitvliegen zou qua kosten wel een efficiëntere aanpak zijn. De manschappen zelf worden hoofdzakelijk met helikopters en kleine vliegtuigjes naar Kandahar gevlogen. Vandaar gaan ze naar Dubai om van daaruit terug naar Nederland te reizen.
Een tweede, meer logistieke uitdaging van de redeployment is de onzekerheid over wat er überhaupt terug moet naar Nederland. Het is echter officieel nog niet bekend welke ‘lead nation’ Nederland gaat aflossen. Zodra dit duidelijk is, kan in overleg met dit land en de Afghanen worden bepaald wat wordt achtergelaten, wat meegenomen en wat moet worden verschroot. Het ziet er nu naar uit dat de Amerikanen zullen zijn. Zij zullen de ISAF-missie er voortzetten samen met Australië en Singapore. De commandant der strijdkrachten generaal Peter van Uhm heeft in ieder geval goede hoop dat de opvolgers veel materieel overnemen zodat er minder terug hoeft naar Nederland. De voorhoede van de RDTF is reeds ingevlogen en inmiddels bezig met het inventariseren van het aanwezige materieel. Een belangrijk aspect daarbij is het inspecteren van materieel op slijtage. Evenwel wordt verwacht dat een hoop militair materieel zal achterblijven in Uruzgan. Veel voertuigen en spullen zijn na vier jaar in de Afghaanse woestijn zo versleten, dat de restwaarde en verwachte levensduur niet meer in verhouding staan tot de hoge transportkosten. Er zullen ook spullen bijzitten die rijp zijn voor de schroot. Zoals bijvoorbeeld de YPR-rupsvoertuigen met 25 mm snelvuurkanon. Weggeven aan het Afghaanse leger is een mogelijke optie. Al zullen de Amerikanen tegen een dergelijke schenking wel een stokje voor steken. Ook de zware wissel laadsystemen van Scania zijn waarschijnlijk geen terugtocht meer waard. Het onderstel zou te veel hebben geleden door het gewicht van de aangebrachte pantserplaten.
Daarnaast wordt het voor een groot deel een vraaggestuurde operatie. Hoeveel materieel is er straks na de missie weer nodig en wanneer? Stel dat je besluit een truck niet te reviseren, dan moet er wellicht een nieuwe worden besteld. Als je wel tot revisie besluit, dan is de vraag wanneer een item weer beschikbaar komt. Dit zijn ook budgetkeuzes die in politiek Den Haag moeten worden gemaakt, maar die wel bepalend zijn voor de planning. Een speciaal geval vormen de circa 750 gepantserde woon- en werkcontainers die speciaal voor de missie in Duitsland zijn gekocht. Die kosten, afhankelijk van het formaat, tussen de 20- en 40 duizend euro per stuk. De containers kunnen worden aangeboden aan een bondgenoot die de leiding in Uruzgan overneemt. De vraag is echter of die er het geld voor overhebben. Maar men zou de containers ook met spullen kunnen vullen en via Karachi kunnen verschepen. Het voormalige NAVO-complex, met een oppervlakte van 325.000 vierkante meter, in Coevorden krijgt in ieder geval in Nederland een logistieke sleutelfunctie. Zowel tijdens als na de redeployment. Het wordt niet alleen op- en overslagplaats van materieel uit Uruzgan. Ook komen er monteurs te werken die al het teruggebrachte rijdend materieel gaan reviseren en onderhouden.
Er zitten momenteel zo’n 1400 Nederlandse manschappen in Uruzgan. De laatste daarvan moet uiterlijk op 1 december 2010 zijn vertrokken. Niettemin als je uitgaat van het ergste scenario, zal de terugtrekking mogelijk tot ver in 2011 kunnen doorlopen. Dat wil zeggen dat er dus vrij weinig wordt overdragen en de kampen voor een groot deel moeten worden afgebroken. De demissionaire ministers Eimert van Middelkoop (Defensie) en Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) onderschrijven dit in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin zeggen zij ook dat deze redeployment operatie twee keer zo duur zal uitvallen dan gepland: geen 115 miljoen euro maar 229 miljoen.
Zo organiseerd, werkt en leeft iedere militair van hoog tot laag van de RDTF met onzekerheden. Dit geldt in hoge mate ook voor hun thuisfront.
Leave a Reply