In de schaduw van de Afghanistan missie zijn afgelopen jaar ook Nederlandse militairen uitgezonden geweest naar centraal Afrika. Daar verleende ze – als onderdeel van de 2400 man sterke speciale interventiemacht van de Europese Unie – bijstand tijdens de verkiezingen in de onstuimige Democratische Republiek Congo. De reden van dit al? Democratie. Of in elk geval de eerste Congolese poging hiertoe sinds ruim veertig jaar.De République Démocratique du Congo (RDC), het vroegere Zaïre en voormalig Belgische kolonie is het grootste land bezuiden de Sahara in centraal Afrika. De Congolese bevolking schreeuwt om stabiliteit en geloofwaardige leiders. Maar om zo’n 25 miljoen kiezers naar de stembus te kunnen laten gaan, in een land zo groot als West-Europa dat maar zo’n vijfhonderd kilometer aan verharde verbindingswegen heeft, was een reusachtige opgave.
Het pad van de Congolezen loopt niet op rozen sinds de onafhankelijkheid van 1960. Corruptie en machtsmisbruik, aan de orde van de dag in het aan bodemschatten als goud en diamant rijke land, brachten het land aan de rand van de afgrond. Met de omverwerping van het uiterst corrupte regime van president Mobutu Sese Seko komt de oorlogszuchtige Laurent Kabila in 1996 aan de macht. Zijn zoon Joseph Kabila erft in 2001 vervolgens het presidentschap toen zijn vader werd vermoord. Na jaren van gewapend conflict en etnisch geweld, waarbij zo’n vier miljoen doden vielen, bevindt de RDC zich sinds eind 2002 in een transitieproces. Een transitieregering, aangesteld in juni 2003, moest de RDC omvormen tot een stabiele en vreedzame samenleving met democratisch gekozen en gecontroleerde bestuursorganen. Het slotstuk van het transitieproces vormde de eerste vrije verkiezingen sinds 1965.
Eind 2005 verzocht Kofi Annan de Europese Unie (EU) om militaire steun te geven in Congo. Volgens de VN zou de MONUC (Mission des Nations Unies en République Démocratique du Congo), met 17.500 blauwhelmen al enkele jaren de grootste VN vredesoperatie ter wereld, niet in staat zijn om in Congo de veiligheid te garanderen tijdens de verkiezingen die op 30 juli 2006 van start gingen. Het ging hierbij om presidents-, parlements- en senaatsverkiezingen.
De plaatsvervangend commandant van MONUC, de Nederlandse generaal Patrick Cammaert, was in de aanloop naar de verkiezingen optimistisch. “Er zal hier en daar vast wel wat bloed worden vergoten, maar ik ben ervan overtuigd: die verkiezingen gaan door en worden een succes”, zei hij.
Op 6 juli vertrokken de mannen van het derde peloton van 11 Mortiercompagnie ‘Margriet’ Luchtmobiele Brigade (Air Assault) uit Assen voor vier maanden naar centraal Afrika. Onder de vlag van EUFOR RDC werden zij tijdens deze vrij onbekende missie toegevoegd bij een Duits bataljon. Dit bataljon vormde samen met een Frans bataljon het oproepbare deel van de EUFOR RDC missie. Op verzoek van MONUC kon het bij ongeregeldheden in Kinshasa binnen twee uur per vliegtuig worden overgebracht van Libreville naar de Congolese hoofdstad.
Nederland leverde ook drie stafofficieren voor het missiehoofdkwartier in Kinshasa en een chirurgisch team van zes personen. Vier Nederlandse officieren maakten toen al deel uit van de staf van het operatiehoofdkwartier in Potsdam (Duitsland).
Hoewel de Nederlandse rode baretten in Afrika deel uitmaakte van de EUFOR missie in Congo, was het in verband met hun eigen veiligheid gelegerd in buurland Gabon. Uiteindelijk zijn ze drie maal naar Kinshasa geweest.
In afwachting daarvan verbleven de Nederlandse militairen eerst in een vakantieparkje in de Gabonese hoofdstad Libreville. Het vakantieparkje, Les Résidences Angelique Mboyi, aan de rand van de stad was een genot in vergelijking met de legering bij aankomst. Omdat het tentenkamp bij aankomst van de troepen in juli nog niet gereed was, werd de Duitse compagnie waar de Stoters aan waren toegevoegd tijdelijk ondergebracht in een sportzaal met erbarmelijke sanitaire voorzieningen. “Ook was ertegenover een kerkje waar heel de nacht door gospel werd gezongen”, vertelt de pelotonscommandant, eerste-luitenant Folkert Draisma. “Dag en nacht gingen daar mensen heen met de bijbel in de hand. Een goede nachtrust zat er zodoende nauwelijks in.
Vanwege de stand-by status die het peloton in Gabon heeft, waren de activiteiten gering. Langdurige, meerdaagse, activiteiten waren daarom moeilijk te organiseren. Toch was van verveling evenwel geen sprake. Om optimaal gebruik te maken van de tropische omgeving waarin ze verbleven, werd een jungletraining georganiseerd. Tien personen van het peloton mochten meedoen aan een jungletraining van drie weken, georganiseerd door de Franse eenheid die permanent in Gabon verblijft.
“Ik had wel verwacht meer te doen te hebben. Maar we hebben ons toch goed vermaakt”, vertelt stoter David van der Rhee. “Er werd veel gesport of een spelletje gespeeld op de laptop, die bijna iedereen had meegenomen.”
Het verblijf in de tropen was een bijzondere ervaring voor de manschappen, die aanvankelijk naar Afghanistan uitgezonden zouden worden. “In Gabon en Congo zijn culturen die wij niet gewend zijn. Dat is heel speciaal”, vindt korporaal Bertus Veenstra die eerder op uitzending was in Irak. “Er zijn in het recente verleden niet zoveel Nederlandse militairen op missie geweest in de tropen. Cambodja, Djibouti en Eritrea, als je die mee mag rekenen, en dat is het wel. Dat maakt het uniek om er geweest te zijn.” Korporaal Rob Metselaar, die deel uitmaakte van SFIR-4, was echter liever uitgezonden naar Afghanistan. “Daar zouden we meer te doen hebben en dat vind ik prettiger werken dan op de afroepbasis zoals in Gabon. Ik heb liever regelmaat. Al vond ik het wel bijzonder om in de tropen op uitzending te zijn geweest”, zegt hij.
Dat de groep op afroepbasis aanwezig was, heeft anderzijds weer positieve gevolgen gehad voor de contacten met het thuisfront. “Omdat de activiteiten beperkt waren, dacht je al snel meer aan het thuisfront. Wanneer je het razend druk hebt in een uitzendgebied, kom je daar vaak pas ’s avonds laat aan toe wanneer je in je bed ligt. Nu nam je makkelijker de tijd om een brief te schrijven”, vertelt Draisma. Van het thuisfront hebben de mannen ook de nodige spullen opgestuurd gekregen. “Chips, pindakaas en chocopasta. Dat waren spullen waar vaak om gevraagd werd”, vertelt Metselaar. Voedingswaren waren populair vanwege de beperkte culinaire voorzieningen. In eerste instantie bestond een deel van de maaltijden uit noodrantsoenen. Later was er steeds vaker ook brood en echte warme maaltijden. Duitsers hadden bijna dagelijks bockworsten op het menu. Op een gegeven moment lust je dan wel iets anders.” Zelfs winterkost als erwtensoep liet zich goed smaken in de tropen.
Naar Afrikaanse begrippen kent Gabon een redelijke welvaart en is de situatie in de voormalig Franse kolonie stabiel. “De Gabonezen reageerde vriendelijk op onze militaire aanwezigheid”, vertelt Draisma. “Ondanks dat de bevolking bijna niks heeft, leken ze mij daar gelukkiger dan menig Nederlander hier. Elke avond maken ze er gewoon weer een feestje van. Dat was bijzonder om te zien. Zo bezochten wij eens met de hele Duitse compagnie een interland tussen het Gabonese nationale team en de ploeg van Madagascar. Wij keken de ogen uit tijdens dat schouwspel. Mensen klommen over de muren en in metershoge masten om naar de wedstrijd mee te kunnen kijken. Doordat de mensen soms heel emotioneel reageerden ging het er heetgebakerd aan toe. De politie deelde een enkele tik uit aan mensen die zonder kaartje binnen wilde, maar ze mochten daarna gewoon binnen. Een unieke ervaring. De mensen bleven maar binnenkomen. Het leek wel een circus.
De relatieve rust in Gabon stond in schril contrast met de gespannen situatie in Kinshasa. “De situatie kon daar op elk moment snel omslaan”, zegt Metselaar. “Dat hebben we gemerkt toen we op 16 augustus per Hercules werden overgebracht naar de Congolese hoofdstad voor een verkenningsbezoek.” Het peloton kon gelijk vol aan de bak.
“In eerste instantie was het bezoek bedoeld om tactische ervaring op te doen in de stad”, verteld Draisma. “Het is praktisch om te weten hoe het verkeer zich gedraagt, welk stratenpatroon er is en hoe de bevolking reageert. Kinshasa is een complexe stad met een mix van allerlei partijen. Het is een smeltkroes van acht miljoen inwoners met een zeer slechte infrastructuur. De weg is er letterlijk en figuurlijk vol met valkuilen Tijdens een patrouille moet je voorkomen dat je vast komt te staan. De mensen komen dan al snel om je heen drommen. Dat leverde enkele intimiderende situaties op, zoals het uitdelen van een klap of iemand die een tas uit één van de voertuigen probeerde te stelen. Sommige bewoners maakten gebaren dat ze hoofden af gingen afsnijden.”
De spanning was soms om te snijden. Er was maar heel weinig nodig om onlusten te ontketenen waarbij veel geweld wordt gebruikt. “De bevolking ontving ons absoluut niet met open armen. Ze reageerde soms zelfs heel agressief. Dat heb ik zelfs in Irak niet gezien. De mensen hadden vuur in de ogen”, zegt van der Rhee.
Uniformen staan in Congo symbool voor oorlog, corruptie en onderdrukking. “Voor de bevolking, die grotendeels analfabeet is, was de reden van aanwezigheid van EUFOR in hun land niet vanaf het begin duidelijk”, zegt Draisma. “Bovendien dragen wij, net als de Republikeinse Garde van Joseph Kabila, rode baretten. Aanvankelijk dachten ze dat wij pro-Kabila waren. Terwijl Kinshasa juist pro-Bemba is.”
Enkele dagen na hun aankomst in Kinshasa, sloeg de vlam in de pan. Er braken rellen uit toen de voorlopige uitslagen van de presidentsverkiezingen bekend werden. Kabila was de zeer waarschijnlijke winnaar. Maar in Kinshasa houdt bijna niemand van hem. Aanhangers van de twee populairste kandidaten, Joseph Kabila en Jean- Pierre Bemba, zochten de confrontatie. Kabila de dan zittende president leidt een coalitie van dertig partijen die de naam Alliantie voor de Presidentiële Meerderheid (MPA) draagt. Bemba is één van de vier vice-presidenten in de overgangsregering. Hij is een voormalige rebellenleider en lid van de Congolese Bevrijdings Beweging (MLC). De confrontatie tussen beide fracties leidde tot twee dagen van straatgevechten in de hoofdstad. Hierbij kwamen 23 mensen om het leven voordat de politie, MUNOC en EUFOR de controle over Kishasa heroverde.
Tijdens de rellen patrouilleerden pantservoertuigen van MONUC samen met Spaanse EUFOR-troepen op de Boulevard du 30 juin: de belangrijkste verkeersader van de stad, waar de heftigste beschietingen plaatsvonden. Het Nederlandse peloton werd achter de hand gehouden in geval van verdere escalatie. “Met draaiende motor stonden we klaar om de poort uit te rijden”, beschrijft Draisma. “Na bevel van hogerhand zijn we verplaatst naar N’djili Airport, om inname door één van de strijdende partijen te voorkomen. Door ons te laten zien, rijdend tussen de strijdende partijen door, heeft EUFOR zijn onpartijdigheid getoond. Op één afgeketst schot na, zijn de voertuigen zelfs niet geraakt. Sindsdien was de bevolking veel positiever en vriendelijker. Ze weten dat we tússen de partijen staan. De strijdende partijen zijn niet veel later om de tafel gegaan en tot een staakt-het-vuren gekomen. Het is zeer knap dat dat gelukt is. Tijdens latere patrouilles staken de inwoners hun duim naar ons op, terwijl we eerder niet gepruimd werden. Wat dat betreft was het een missie met twee gezichten. Het ene moment was zeer rustig, het andere moment moest je enorm gefocust zijn. EUFOR stond sinds deze schermutselingen op de kaart.”
De presidentsverkiezing is uiteindelijk in twee rondes beslist in het voordeel van Joseph Kabila.
De tweede ronde van de verkiezingen werd gehouden op 29 oktober 2006. Opnieuw was er onrust : vernielde stembureaus in het oosten, en verbrande stembrieven in het noorden. Toch waren de verkiezingen een succes. Zowel Kabila als Bemba verzekerden dat ze de uitslag zouden eerbiedigen, maar toch maakten de aanhangers van Bemba amok tegen de beslissing van het Hooggerechtshof dat de overwinning van Kabila bevestigde. De rust keerde pas terug nadat Bemba zijn nederlaag aanvaardde, en beloofde de rol van democratische oppositieleider op zich te nemen.
De veertig man tellende hoofdmacht van de Nederlandse missie EUFOR DRC keerde dinsdag 5 december terug. Op de militaire luchthaven in Keulen werden ze onthaald door plaatsvervangend directeur operaties brigadegeneraal Ruud de Pruyssenaere de la Woestijne en de commandant van 11 Luchtmobiele Brigade brigadegeneraal Mark van Uhm.
Daags erna is Joseph Kabila Kabanga ingezworen als de eerste democratisch verkozen president van Congo sinds meer dan veertig jaar. Op zijn eedaflegging waren enkele duizenden genodigden, waaronder tientallen staatshoofden en regeringsleiders. Grote afwezige was zijn grote tegenstander Jean-Pierre Bemba. Met zijn speech in het kader van de eedaflegging kondigt Kabila een nieuw tijdperk aan voor Congo. Hij heeft de kiezers beloofd het door meerdere oorlogen geteisterde land weer op te bouwen, een nationale verzoening tot stand te brengen en de democratie te verankeren. Ook dient de strijd tegen de corruptie nu voortvarend te worden aangepakt en wees op andere nijpende zaken waarmee het straatarme Congo te maken heeft, zoals de aanleg van wegen, scholen en ziekenhuizen en het scheppen van banen.
Als je alleen die formele kant van de zaak in ogenschouw neemt, dan zit Congo op koers. Daarvoor heeft hij van de Congolezen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen een mandaat gekregen. Een meerderheid van de kiezers, ruim 58%, wil hem op de stoel, waarop sinds de onafhankelijkheid in 1960 alleen Joseph Kasavubu legitiem plaats genomen heeft, en na hem de dictator Mobutu, de rebel Kabila sr. en het staatshoofd tijdens de overgang, Kabila jr. himself.
Maar het zou ook wel eens kunnen dat de Europese Unie – met Duitsland op kop want de Duitse minister van Defensie Franz Josef Jung zei dat er ‘geen noodzaak’ is langer te blijven – met de beslissing om nu al te vertrekken uit Congo een historische flater van belang begaat. Als het gammele bootje, dat het frêle Congo nog altijd is, op drift slaat, dan zijn de gevolgen voor de prille democratisering niet te overzien.
Leave a Reply