In de zuid Afghaanse provincie Uruzgan spelen dikwijls nog jonge Nederlandse militairen een buitengewoon grote rol in de wederopbouw van dat land. Met een gemiddelde leeftijd van amper 21 jaar, is eenheid 1.2 hiervan een goed voorbeeld. Begin april mocht ik een week lang in Chora over de schouders van deze luchtmobiele infanteristen meekijken, die daar onder complexe en risicovolle omstandigheden hun werk doen. In drie delen doe ik hier uitgebreid verslag van.
Eenheid 1.2, dat mij gastvrij opneemt onder haar Valkenvleugels, behoort tot het A-team van de negende Battle-Group sinds juni 2006. Deze strijdgroep wordt met een mondvol, 11 (NLD) Battle-Group ‘Regiment Huzaren Van Sytzema’ genoemd en levert de slagkracht op de grond van de zesde Task Force Uruzgan (TFU-VI).
Organiek gaat het A-team in Nederland door het leven als de Charlie (Red Devils / Nudae) compagnie van 12 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Regiment Van Heutsz’, dat de Oranjekazerne in Schaarsbergen als uitvalsbasis heeft.
Eenheid 1.2 heeft in Uruzgan naast het leveren van Force Protection, het creëren van stabiliteit en veiligheid als primaire taak. Randvoorwaarden die cruciaal zijn voor het ondersteunen van een uitgebreid scala van opbouwwerkzaamheden in deze straatarme Afghaanse provincie. De uitlopers van het Hindu Kush gebergte, dat onheilspellend ‘slachters van hindoes’ betekent, is daarbij het werkterrein van de Red Devils. Kenmerkend zijn de valleien en dalen met rivieren waarlangs de meeste oorden zijn gelegen te midden van de ‘green’, een vruchtbare strook in de dorre rotsachtige woestijngrond
Naast het meer bekende en van alle gemakken voorziene Kamp Holland in Tarin Kowt, zullen de mannen van eenheid 1.2 vooral de Spartaans uitgevoerde patrouillebasis (PB) Mirwais ‘thuis’ noemen. Deze vooruitgeschoven post ligt ongeveer vijfenveertig kilometers noord van Kamp Holland in het plaatsje Ali Shirzai, dat centraal in het Chora district ligt. Al in het voorjaar van 2006 vochten Nederlandse commando’s in dezelfde streek. In juni 2007 dreigde het strategisch gelegen Chora, vanwege zijn belangrijke knooppunt van handelswegen, door insurgents (opstandelingen) onder de voet te worden gelopen. Met insurgents wordt een samenraapsel van Taliban, lokale potentaten, criminelen en opportunisten bedoeld, die belang hebben bij chaos, moord en doodslag. Chora werd toen het strijdtoneel van één van de hevigste veldslagen waar Nederland in de afgelopen halve eeuw bij betrokken is geweest. Naderhand deden in dat gebied Nederlandse troepen in november 2007 mee aan offensief Spin Ghar, in april 2008 aan Now Ghar. In oktober 2008 was het Bor Barakai, en in januari 2009 Tura Ghar. Nu is er daar een permanente aanwezigheid van Nederlandse troepen. In deze streek sneuvelde op 19 december 2008 sergeant Mark Weijdt. Mark was ook afkomstig van 12 Infbat (AASLT) RVH. De Red Devils delen PB Mirwais overigens met de staf van het tweede Afghaanse Kandak (Bataljon) en een Australische eenheid. Afwisselend zal eenheid 1.2 gedurende ongeveer twee derde van hun uitzending hiervandaan de omgeving in de gaten houden en acties uitvoeren in de haar toegewezen Area of Responsibility (AOR). Dit betekent ondermeer inlichtingen verzamelen, verkenningsmissies uitvoeren, maar als het moet ook defensief dan wel offensief het gevecht aangaan. Daarnaast is er ook een missieteam van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) op de PB aanwezig. Regelmatig zal dat bij patrouilles aanklikken om verschillende projecten te realiseren en controleren die ten goede moeten komen aan de lokale bevolking.
Op het moment dat ik op Mirwais aankom is eenheid 1.2 al enkele malen buiten de poort geweest. “We hebben enkele patrouilles gelopen in de directe omgeving van de basis en kennis gemaakt met de Afghaanse bevolking,” zegt sergeant Roel, die de Alpha-groep leidt en voor de tweede maal in Afghanistan is. “Niet echt iets bijzonders overigens, we liepen in een voor ons redelijk veilig gebied. Het is al enige tijd rustig hier. Uit de relatief korte gesprekjes met de bevolking konden we wel opmaken dat ze niet meer bang zijn om met ons te praten en dat ze hier blij zijn met ons. Dankzij de permanente aanwezigheid van ons en de Afghaanse militairen in Chora boekt het bestuur veel vooruitgang op het gebied van ontwikkeling.” Roel kijkt al uit naar een op handen zijnde operatie, waarvoor de planningsraderen al op volle toeren draaien. Het gaat om een unieke actie die de Red Devils op het lijf is geschreven, en ik zou de eerste fotojournalist zijn die met zo’n actie mee mag. Beiden krijgen we echter een spoedcursus ‘omgaan met teleurstellingen’. De actie wordt afgeblazen op het moment dat alle ‘keyplayers’ hun plannen net gereed hebben om redenen die ik vanwege operationele veiligheid (OpSec) niet kan noemen. Veel tijd om hierbij stil te staan krijgen ze echter niet. Aller ogen moeten gelijk weer worden gericht op een nieuwe opdracht: een tweedaagse verkenning richting Sarab, een oord ten oosten van de aangrenzende Kamisan Vallei. De luchtmobiele militairen duiden dat gebied aan als ‘semi-permissive’, half toegankelijk. Dat klinkt voor mij eigenlijk als ‘een beetje zwanger’. Ik wordt deelgenoot gemaakt in alle voorbereidingen en uitvoering daarvan. Zonder een strobreed in de weg te worden gelegd krijg ik een unieke indruk van het geïntegreerde pelotonsoptreden, in het jargon een CAT (Combined-Arms-Team) genoemd.
Zoals iedere avond houdt kapitein Jeroen, commandant A-team, om 18:00 uur een briefing, met de op de basis aanwezige kaderleden en andere sleutelfunctionarissen. “Het ‘zes uurtje’ gebruik ik om ze bij te praten over de stand van zaken en gebeurtenissen uit het gebied van de afgelopen 24 uur,” zegt Jeroen. “We evalueren dan niet alleen de afgelopen acties, maar kijken ook naar de komende 48 uur. Tegelijkertijd brengt eerste-luitenant Remco, van de ‘Team Intel Cell’, iedereen op de hoogte van de meest recente stammenverhoudingen en veiligheidssituatie in de regio. Alle lokale veiligheidszaken komen op zijn bordje terecht. Hij filtert, als een sectie 2 in het klein, alle analyses en veiligheidsrapportages die hij ondermeer binnenkrijgt via de bondgenoten. Vervolgens presenteert hij datgene wat voor ons van belang is het zogeheten vijandplaatje. Dit geeft een verwachting van de situatie in het gebied en bepaaald in zekere mate wat voor soort eenheden en voertuigen worden ingezet. Daarnaast wordt iedereen in de gelegenheid gesteld zijn eigen bijzonderheden te melden. Deze bijeenkomsten zijn ook bedoeld om te bespreken wat er leeft op de werkvloer en fungeren als klankbord. Het onderstreept het belang van de rol van mijn kaderleden. Zij zijn de schakel tussen de compagniestaf, die plannen bedenken en de CAT’s die ze uitvoeren. Ze vormen de belangrijke laag die de vertaalslag maakt en de manschappen makkelijker bereiken dan ik. Het complete A-team moet draaien als ‘een geoliede machine’, met de neuzen dezelfde kant op. Wij als stafelement hebben daarin een bindende rol, waarbij goede communicatie van belang is.”
De volgende dag is eenheid 1.2 druk doende met de voorbereidingen voor de nieuwe opdracht. De commandovoering wordt minutieus doorlopen. Terwijl de een zijn wapens nog eens inschiet of schoon maakt, brengt de ander zijn uitrusting op orde.
De voertuigen worden naar eigen inzicht ingericht en volledig volgestopt met dozen met flesjes water, gevechtsrantsoenen en een diversiteit aan munitie, vooral veel munitie. Geen ruimte blijft onbenut.
Ook de wielen worden voorzien van sneeuwkettingen, wat vastzitten in de Afghaanse dasht (rotswoestijn) zou moeten voorkomen. Verder zie je de mannen nog driftig in allerijl een diversiteit aan opbergkisten en -rekken op de voertuigen aanbrengen.
Gaandeweg het planningproces wordt mij duidelijk dat de daadwerkelijke uitvoering van alle activiteiten buiten de poort voornamelijk op de schouders komt te liggen van de laagste tactische niveaus van peloton en groep. Juist op hun niveau worden beslissingen genomen, die van grote invloed zijn op acties in het veld. Vooral de pelotonscommandant (PC) speelt een gigantische rol bij de gevechtseenheden. Als ‘commander on scene ‘ is de kans groot dat hij in situaties verzeild raakt waarin hij niet kan terugvallen op anderen, maar autonoom in korte tijd beslissingen met mogelijk grote gevolgen moet nemen. Tijdens deze missie is het voor het eerst dat de pelotons zo een belangrijke rol spelen. Ze zijn in feite de bouwstenen van deze missie. De 26-jarig eerste-luitenant Marc, commandant van eenheid 1.2, draait al een tijdje mee als pelotonscommandant (PC). Hij koos er zelfs voor om langer op functie te blijven om deze uitzending met zijn peloton te kunnen draaien. “De brok ervaring die ik hier als PC infanterie opdoe is ongekend,’ zegt Marc. “In tegenstelling tot wat ik gedurende mijn vaktechnische opleiding en zelfs paraat gewend ben, krijg ik hier te maken met hoopjes extra verantwoordelijkheden. Hier treedt ik op met een Smallest Unit of Action (SUA) dat vele malen groter en ingewikkelder aan te sturen is. Met een SUA bedoel ik de minimale samenstelling van de eenheid waarmee ik me zelfstandig buiten het prikkeldraad begeef. Naast mijn eigen organieke luchtmobiele peloton ga ik nu, al naar gelang de opdracht, de poort uit met daaraan vastgekoppeld een genie-, een geneeskundig afvoer- en een vuursteun element met daarin de 81mm mortieren en de JTAC (Joint Terminal Attack Controller). Daarbovenop kan ook een PRT missieteam aanklikken.
Daarnaast worden wij hier niet primair via de derde dimensie ingezet als Air Assault eenheid, onze organieke taak. Wij zijn nu dan ook voorzien van veel speciaal aangepaste bewapening en overige uitrusting die normaal niet in ons luchtmobiele uitrustingspakket zit. Hoofdzakelijk zijn zwaar gepantserde wielvoertuigen zoals de Patria en de Bushmaster (Buma) hier onze primaire vorm van transport. Beide typen bieden vanwege het incasseringsvermogen (vooral de Buma) een grote mate van bescherming tegen klein kaliber wapens, raket granaten, mijnen en ander explosieven. Daarnaast beschikken wij over de nieuwe en krachtige Mercedes Benz Soft Top Jeep (MB ST). Ondanks dat het geen zware bepantsering heeft is dit voertuig onmisbaar voor onze manier van optreden. Vanuit de MB is het makkelijker contact maken met de local nationals (lokale bevolking) en krijg je een goed beeld van de omgeving en de sfeer in de regio. Wat hoofdzakelijk de bedoeling is van patrouilles. Maar één ding hebben al deze voertuigen gemeen: ze zijn letterlijk een zwaar bewapend vuurplatform waarmee je 360 graden rond vuur kunt afgeven. De gunstige eigenschappen van de diverse voertuigtypen en wapensystemen geeft mij de mogelijkheid om flexibel te kunnen reageren op iedere verandering in de dreigingsituatie.”
Uitdagend is ook dat het niet zelden voorkomt dat hier de PC op pad wordt gestuurd met een complexe opdracht, die hij voor een groot deel naar eigen inzicht in mag vullen. Vanzelfsprekend aan de hand van de Rules of Engagement (ROE) en de opdracht van de hogere commandant. Maar hij bepaald alle handelingen in het veld, waar ze de actie gaan ontplooien, waar ze verkenningen of andere opdrachten gaan uitvoeren. “Dat is uniek,” zegt Marc. “Hier fungeren we tegelijkertijd als vredesmacht, humanitaire hulptroepen en uiteraard als strijdkracht. Daarbij wordt van ons verwacht dat wij zonder enige aarzeling in staat zijn om snel op en neer te schakelen tussen deze drie facetten. Wij worden hier immers geconfronteerd met irregulier optredende insurgents die zich schuil houden tussen de burgerbevolking en ook van daaruit opereert. Ze houden zich ook niet aan de voor ons heilige conventies van Genève en opgelegde ROE. Om toch al onze taken uit te kunnen blijven voeren vergt dit van ons zowel in het mentale als fysieke gebied een flexibele houding Deze grote mate van verantwoordelijkheid bevalt mij echter prima. Ik kan in het veld veel zaken zelf opstarten en bepalen met wie ik wil praten. Op deze manier kan ik er echt mijn stempel opdrukken en dat maakt deze job zo mooi.”
Optreden in zo’n sterk en snel wisselend geweldsspectrum kun je het best vergelijken met topsport. Dit is een asymmetrische guerrillaoorlog die veel meer van de Red Devils vraagt dan een reguliere oorlog. Hoe mooi Den Haag de uitzending omwille van ‘het draagvlak’ ook heeft verpakt als opbouwmissie, in Afghanistan voert Nederland gewoon een counter insurgency-operatie uit. Elke situatie moeten ze kunnen inschatten. Wat doe ik als een motorfiets op mij afkomt? Wanneer denk ik dat het een zelfmoordterrorist is? Wanneer schiet ik? Stel dat ik een onschuldige burger neerschiet, wat dan? Want het onderscheid is lastig te maken. Een boer die op het ene moment zijn land bewerkt kan het volgende moment de wapens oppakken en zich ontpoppen tot strijder. Niemand is wie hij lijkt. Dorpelingen die lachend naar een colonne zwaaien, kunnen het volgende moment weghollen om insurgents te waarschuwen. Op een gegeven moment moet je wel wat doen. Wacht je te lang met reageren, dan hoeft het niet meer. Tot nog toe lijkt het ze zeer goed af te gaan. Dit is volgens Marc vooral te danken aan de mentale rijping en de fysieke harding gedurende de luchtmobiele trainingsinspanningen van de afgelopen jaren, en de professionaliteit van de soldaten, korporaals en onderofficieren. “Daarnaast is het niet onbelangrijk dat de gekozen tactiek en de goede teamgeest binnen de hechte, op elkaar ingespeelde groepen hier volledig tot hun recht komt,” zegt Marc. “Iedereen hier is bereidt om voor elkaar door het ‘hellevuur’ te gaan zoals het een Red Devil, volgens de ‘Van Heutsz code’ betaamt.
Daarnaast merk ik dat het door ons op maat gesneden voorbereidingstraject op de uitzending, dat heel direct inspeelde op de actuele situatie in het uitzendgebied, nu zijn vruchten afwerpt. De voorbereiding was niet alleen gericht op het perfectioneren van geïntegreerde gevechtstechnieken, maar er is daarnaast ook veel aandacht geweest voor overige skills and drills van de individuele militair. Er zit een goede vibe in dit peloton. Dat is de verdienste van het hele kader, dat een goede uitstraling heeft op de rest van het peloton.”
Sarab, veel meer dan een gat is het eigenlijk niet, ligt op een belangrijke doorvoerroute voor opium en insurgents, en geldt daarom als strategisch belangrijk. De Taliban probeert telkens het gebied onder controle te krijgen. “Om dat te voorkomen willen we onze invloed daar zeker stellen en liefst uitbreiden,” zegt Marc. “De reden van de meerdaagse verkenning is: Toor Abdullah, een belangrijk man en tribaal leider in zuid Sarab, die een bloedhekel heeft aan de Taliban. Tijdens de slag om Chora in 2007, werd ook Sarab onder de voet gelopen door de Taliban. Alle Westers gezinde Afghanen werden daarbij ongenadig afgeslacht, waaronder ook Abdullah’s gezin. Achtereenvolgens heeft hij zich met behulp van Nederlandse gevechtseenheden door de vallei teruggeknokt, en zijn gebied terugveroverd. Sindsdien is hij met zijn militie en checkpoint het slot op de deur aan die kant van de vallei. Mijn doelstellingen zijn: daadwerkelijk laten zien dat we er ook voor hem zijn en Situational Awareness (SA) in Sarab en achterland op te bouwen.” Met de CAT gaat ook kapitein Michiel mee. Hij behoort tot missieteam 2 van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT). Als Marc het operatieplan vooraf doorspreekt met het kader van de CAT, laat hij ruimte open voor eigen inbreng. Het blijkt dat iedereen behoorlijk op één lijn zit. Binnen eenheid 1.2 neemt Marc de personeelszorg en de tactische taakuitvoering voor zijn rekening. Uiteindelijk neemt hij als verantwoordelijke de eindbeslissing. Opvolgend Pelotonscommandant (OPC) sergeant der eerste klasse René, is belast met de logistieke planning. Hij regelt schietopleidingen, munitie, aanvullende apparatuur, bewapening en eten. Er moeten risico’s genomen worden om de opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. Elke individuele Red Devil is zich daar terdege van bewust. De risico’s en de daarvoor te nemen maatregelen die Marc als PC voorziet bij het uitvoeren van de opdracht worden vooraf met ze doorgenomen. Ontspannen bespreekt hij met ze de route, de volgorde van de voertuigen en de diverse skills & drills.
Dag één, van de tweedaagse verkenning richting Sarab. De nacht er aan voorafgaand beklemt. Er zijn geen sterren, er is geen maan, alleen maar bliksemschichten, en regen dat stormachtig met bakken tegelijk uit het inktzwarte wolkendek stort. Noodweer geselt letterlijk de patrouillebasis en de gehele Vallei.
Wat betreft de weersomstandigheden hebben de militairen die hier gelegerd zijn het slechter dan hun collega’s op de hoofdbasis in Tarin Kowt. De vooruitgeschoven post ligt meer naar het noorden, ingeklemd tussen hoge bergruggen die veel van het slechte weer vasthoudt. Van slapen is dus weinig terecht gekomen.
Heel vroeg in de ochtend meld ik me met rugzak, scherfvest, helm en bewapend met een stel fotocamera’s bij de voertuigcommandant van de Patria ‘GWT’ (Gewondentransport), sergeant-majoor Frank. Hij is als oudste en meest ervaren AMV’er (Algemeen Militair Verpleegkundige) tevens commandant afvoergroep. Daarnaast adviseert hij kapitein Jeroen op geneeskundig gebied m.b.t. inzet van geneeskundig personeel en middelen. Deze door de militairen als ‘Hotelbak’ aangeduide Patria is, heel toepasselijk, voor twee dagen mijn mobiele huis. Ik deel hem met soldaat Wouter, die chauffeert, korporaal Nous, beide pelotons gewondenverzorger en Frank. Tesamen vormen zij de afvoerploeg van eenheid 1.2. Ik prijs me gelukkig dat ik niet ingedeeld ben in een Patria met een infanteriegroep.
Want dat zou betekenen dat ik zonder enig uitzicht met acht man achter in een stalen bak zit. Zittend op uitrustingstukken, met oordoppen in, wapens bij de deur, helm op schoot of op het hoofd, scherfwerende vesten aan en het heel erg benauwd hebben. Het liefste zie ik als fotojournalist iets van mijn omgeving en sta ik achter in het voertuig ‘boven pantser’, zoals dat heet, om ook foto’s van de ‘Red Devils on tour’, de omgeving en de lokale bevolking te maken.
Patrouilles buiten de poort blijven een hachelijke onderneming. Op de zwaarbewaakte patrouillebasis blijven is echter geen optie. Het uitbreiden en zwarter maken van de inktvlek hoort ook bij de missie. En daarvoor moeten de Red Devils de straat op, om volgens de beproefde methode van ‘smile and wave’ (glimlachen en zwaaien) bij de bevolking vertrouwen te wekken omtrent hun goede bedoelingen. “Het gebied waar wij optreden wordt gedomineerd door de ‘Pashtun’, een trots volk waaruit de Taliban voortkomt,” zegt Jeroen. “Hun harten en geesten moeten gewonnen worden, anders is de operatie op de lange termijn verloren, ook al is onze vuurkracht vele malen groter dan die van de insurgents. Daarnaast moet je ook weten wat er zich in jouw gebied afspeelt. Je moet spreken met de bevolking, vragen of ze vreemde mannen in hun dorp hebben gezien. Hebben ze verdachte acties gezien, hebben ze iemand zien graven? Al dat soort informatie is natuurlijk cruciaal om te weten wat er in het gebied gebeurt. En ja, daarbij lopen we inderdaad forse risico’s.”
Voor vertrek worden de wapens geladen en getest op de schietbaan. Ik was letterlijk in één klap wakker van de luide knallen die de kogels begeleiden. Ook de verschillende verbindingsmiddelen worden getest om zeker te stellen dat alles werkt, voordat we naar buiten gaan. De pantserwielvoertuigen en MB’s staan klaar, de neuzen richting uitgang. Je ziet dat de mannen er zin in hebben, al regent het flink. “Het werd tijd,” zegt korporaal der eerste klasse Steve overtuigend. Hij zit achter in een open MB. “Ik ben het wachten zat en wil aan de bak.” Hij maakt als Combat Life Saver (CLS’er) deel uit van de Alpha-groep van Roel, en wordt door intimi ‘boefje’ genoemd. Het is zijn derde tour in Afghanistan sinds eind 2006. Amper zes maanden na terugkomst van zijn tweede uitzending is hij er al weer van. Hij heeft wilde plannen en zijn eigen ideeën doorklinken in het hoogste woord. Steve houdt gewoon van ‘snake dingen’ doen. Het is één van die uitdrukkingen die je hier overigens de hele dag hoort. Vraag een Red Devil waarheen hij gaat en hij zal zeggen: “ik ga snake dingen doen”. Net als ‘kinetisch gaan’ is het een understatement voor actie, knokken, de beuk erin.
Het vervolg van dit verhaal leest u in deel 2, ook op deze website
Leave a Reply