Eén van de drie programma’s in het kader van de vervanging van de YPR-765 en M-577 is het groot Pantserwiel Voertuig, PWV. Net als bij de Fennek Licht Verkenning- en Beveiliging Voertuig is ook hier gekozen om aan te sluiten bij de ontwikkeling van een nieuw voertuig. De Boxer is het resultaat van een aantal jaren ontwikkeling en de samenwerking tussen in eerste instantie Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Laatstgenoemde stapte al een aantal jaren gelden uit het project en ontwikkelde de VCBI, een nog logger en zwaarder voertuig.
In 2003 volgde ook het Verenigd Koninkrijk, dat aangaf door de operaties in Irak tot de conclusie te zijn gekomen dat de Boxer te groot en te zwaar is en niet past in haar toekomstige doctrine van Defensie. Ook Duitsland laat het, zoals het er nu naar uitziet, afweten met de grote inkrimping van het leger en de dalende budgetten. Werd er bij aanvang van het project nog gesproken van duizenden voertuigen, intussen is het aantal gedaald tot amper vierhonderd Boxers. Het spreekt voor zich dat dit uitermate kwalijke gevolgen heeft voor de prijs van het voertuig. Aangenomen wordt dat de Boxer deze laatste tegenslag niet zal overleven.
Waar het dan op neer zal komen is de meer gebruikelijke weg van verwerving. Een belangrijke speler op de markt van gepantserde wielvoertuigen is het Zwitserse MOWAG AG. Armex werd uitgenodigd hun laatste product, de Piranha IV nader te bekijken en te bepraten in de fabriek in Kreuzlingen. Directeur Jürg Gygax, verkoopmanager Haiko Visser en hun agent in Nederland Peter Rooijmans stonden DDP te woord in een winters landschap.
Piranha IV: Bij de toenmalige bekendmaking van de vervangingsplannen van de huidige pantserrupsvoertuigen werd de Piranha IV in een ‘unsollicited proposal’ aangeboden aan defensie. Echter, die keek op dat moment alleen naar de Italiaanse Centauro en de Boxer. De eerste viel af omdat daarvan de ontwikkeling al was begonnen en Nederland vond dat de eigen eisen het onderspit zouden delven. De keus viel dus op de Boxer, waarvan op dat moment alleen nog enige schetsen op de tekentafel bestonden. Gygax en Visser waren dan ook erg teleurgesteld dat de Piranha niet eens officieel in overweging is genomen. Temeer omdat alleen al voor de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkelingskosten van de Boxer 80 tot 90 Piranha IV’s hadden kunnen worden aangeschaft.
Nu de donkere wolken zich boven de concurrentie samentrekken, hebben de Zwitsers nog eens goed naar hun aanbod gekeken. Bij de brief aan de Tweede kamer van toenmalig staatssecretaris Van Hoof uit 2001, zat een bijlage waarin de eisen werden opgenoemd waaraan de Boxer zou moeten gaan voldoen. MOWAG heeft de lijst doorgenomen voor de Piranha IV, waarvan het private gefinancierde prototype al weer drie jaar rondrijdt. Daaruit is gebleken dat de Piranha IV maar op één punt tekortschiet, en dat is de verticale klim met een opstap van 80cm. Het Zwitserse ontwerp haalt maar 70cm. Op alle andere punten is de Piranha IV de gelijke, zo niet de betere van de Boxer. Rooijmans benadrukt dat het voertuig, zoals het voldoet aan de Nederlandse eisen, dan nog steeds zijn maximale gewicht van 25 ton niet overschrijd. De Boxer zit al op 33 ton en nog is het einde van zijn overgewicht niet in zicht. Dat niet alleen. “MOWAG kan het voertuig nog voor dezelfde prijs als drie jaar geleden aanbieden”, aldus Visser. Jürg Gygax kan dat wel verklaren. “De Piranha IV is met eigen geld ontwikkeld. We verkopen dus een eindproduct. De ontwikkelingskosten zitten dan ook in de prijs berekend”.
Mijnbescherming: Eén van de belangrijkste eisen is de bescherming van de bemanning. Wat mijnbescherming betreft, gaat de Piranha IV ver over de eis heen. Zo doorstaat het voertuig een ontploffing van acht kilogram TNT onder de romp en negen tot tien onder een wiel, verteld Visser. MOWAG heeft met zijn hele familie van Piranha’s al meer dan honderd detonaties uitgevoerd. Daarnaast heeft de wereldweide vloot van Piranha’s I, II en III, meer dan tienduizend voertuigen, al het nodige aan schade opgelopen in de vele conflicten waaraan het heeft meegedaan en nog steeds aan meedoet.
Gygax: “Het hele voertuig draagt bij aan de mijnbescherming. De romp wordt als één geheel gebouwd en dat maakt het voertuig zeer stijf. De Boxer is dat niet door de constructie van de aparte modules”.
Voor Visser komt het grootste compliment dat MOWAG qua mijnbescherming op het goede spoor zit van Zuid-Afrika. Dit land heeft zich tijdens de Apartheid gespecialiseerd in het maken van voertuigen die bij ontploffingen van mijnen ervoor zorgen dan de bemanning kan overleven en het voertuig weer snel inzetbaar is. De Zuid-Afrikaanse defensie heeft grote interesse in de Piranha IV.
Ook Japan heeft interesse getoond in de Piranha IV. Daar gaan ze uit van een levenscyclus van vijftig jaar en dat heeft zijn eigen problemen. “Om die termijn veilig te stellen zullen we concessies moeten doen in de productie van de onderdelen die we normaal gesproken hier fabriceren”, aldus Gygax.
productie: MOWAG is maar een klein bedrijf. Het mag dan sinds 2003 onderdeel zijn van het machtige Amerikaanse General Dynamics Land Systems, de ontwikkeling van de Piranha’s blijft in Kreuzlingen gebeuren. Daar werken ongeveer honderd mensen aan de ontwikkeling en nog eens vierhonderd aan de productie. Naast de pantserwielvoertuigen worden daar ook de Eagle I en II en de Duro terreinvrachtwagens gebouwd. Voor een gestroomlijnde productie wordt er op dit moment hard gewerkt aan een nieuwe fabriek aan de overkant van de oude. Kleine series kunnen in Kreuzlingen worden gebouwd, grotere series moeten wel in licentie bij de klant worden gefabriceerd. “Ook de basis voor de Stryker (Piranha III voor de U.S. Army, GvO) is hier in huis ontwikkeld. Ze worden in de VS gebouwd. Wij fabriceren hier wel alle aandrijfcomponenten voor alle licentiehouders. Dat garandeert de continuïteit van de fabriek in Zwitserland en de standaardisatie van de voertuigen wereldwijd”, verteld Gygax. “MOWAG werkt vrijwel altijd samen met de locale industrie”, vult Rooijmans aan.
“Door samen te werken met de locale industrie dragen we niet alleen ‘know-how’ over. We zorgen zo ook voor de basis van het onderhoud en locale ontwikkelingen. Wij kijken ook naar wat de locale industrie kan wat andere landen binnen de Piranha-familie niet kunnen. Wat is de toegevoegde waarde, de eigen kern-competenties binnen de productie. Daarnaast hebben wij modulariteit in ons hart gesloten”, gaat Visser verder. Gygax: ”Verdere ontwikkelingen kunnen dan ook altijd in oudere voertuigen gebruikt worden”. “En oplossingen voor nieuwe klanten zijn daarom altijd beschikbaar voor oude klanten”, vult Visser aan.
Piranha: Zoals eerder genoemd zijn er meer dan tienduizend Piranha’s wereldwijd in gebruik. De naamgeving doet anders vermoeden maar de III en IV zijn geen verbeterde I en II. De Piranha III is een totaal nieuw voertuig waarbij natuurlijk wel gebruik is gemaakt van de kennis opgedaan met de eerdere, uit productie genomen typen. De Piranha IV is ook een totaal nieuw ontwikkeld voertuig dat naast de III zal worden geproduceerd. Het verschil zit in de grootte en het maximale gewicht van de voertuigen. De Piranha III heeft een maximaal gevechtsgewicht van 18,5 ton. Bij de Piranha IV is dat zelfs 25 ton. Het basisvoertuig weegt vijftien ton en kan dus tien ton lading en extra bepantsering meevoeren. Deze verhouding is bijzonder gunstig. “Alles wat wij bouwen moet C-130 verlaadbaar zijn. Wij houden dat als standaard aan omdat dit het meest gebruikte vliegtuig is”, geeft Gygax aan. De voertuigen uit de Piranha familie zijn er in vele uitvoeringen. Van een simpele toren voor een machinegeweer tot zware 105mm tankkanonnen met stabilisatie en alles erop en eraan.
Duitsland: Eind 2003 gebeurde er iets bijzonders. Supporters van de Piranha binnen het Duitse BWB (vergelijkbaar met onze DMKL, GvO) nodigden MOWAG uit om zowel de Piranha III als de IV te testen op de testbanen van Trier en Hammelburg. Daarbij waren veel Duitse projectofficieren aanwezig, waaronder onofficieel ook een vertegenwoordiger van de Koninklijke Landmacht. Op hetzelfde moment werd ook het prototype van de Boxer daar aan de tand gevoeld, al was dat niet gepland. Daarbij werd ook gebruik gemaakt van de tank-testbaan van Trier. Volgens Visser was dat geen enkel probleem. “De Piranha’s hebben tegenover rupsvoertuigen 95% mobiliteit. In de ontwikkelings-roadmap zit de optie om een soort rupsband over de twee laatste assen te laten lopen zodat de mobiliteit oploopt tot 98 á 99 procent.”
Visser wilde ook kwijt dat de eerste contacten van diverse Nederlandse en Duitse ARTEC-bedrijven (het consortium dat de Boxer ontwikkeld, GvO) richting MOWAG hebben plaatsgevonden. Een goede zaak volgens Visser want “samenwerken zit in onze natuur”. Het is niet duidelijk hoe de ontwikkelingen (van de Boxer, GvO) gaan lopen maar voor ons zijn ze bemoedigend. Onze voertuigprijs is veertig procent lager dan de concurrentie.”
Visser heeft er aan het einde van de dag goede moed. “Wij stellen het erg op prijs om een echte offerte te mogen uitbrengen voor een serieproductie. Graag brengen wij onze voertuigen naar Nederland om de klant ons product te laten ervaren”.
Of de Piranha IV echt geschikt is voor de KL zal tijdens beproevingen moeten worden ondervonden. Duidelijk is dat MOWAG kan bogen op een decennialange ervaring met gepantserde wielvoertuigen. Dat maakt de Piranha IV in ieder geval een geschikte kandidaat. Met dezelfde mogelijkheden en flexibiliteit als zijn lichtere broertje hebben de Zwitsers zeker een potentiële hit.
Leave a Reply