“Nederlandse Pathfinders doen ‘Topi Merahs’ herleven”
11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’ heeft er een nieuwe operationele eenheid bij, het Pathfinder ‘Madju’ peloton. Hoewel men er misschien wel eens van heeft gehoord is voor velen binnen de krijgsmacht niet duidelijk wat een Pathfinder nu precies allemaal doet. En belangrijker – zodra het gewenste takenpakket door de Legerraad wordt goedgekeurd – wat ze in de toekomst wellicht nog meer te bieden hebben. Met dit drieluik hoop ik een tipje van die sluier op te lichten en enig inzicht te geven in het ontstaan en het reilen en zeilen van deze specialisten.
Het Nederlandse Pathfinder peloton (PF-pel) – dat administratief onder de Staf Staf-compagnie ‘Garderegiment Grenadiers en Jagers’ valt van 11 Luchtmobiele brigade (LMB) – beschouwt de Oranjekazerne te Schaarsbergen als haar thuishonk. Pathfinders (PF) zijn specifiek opgeleide militairen die de vaste hoofdmoot vormen van de Brigade Recce Detachment (BRD) van de LMB, zeg maar de verkenningscapaciteit op brigadeniveau. Deze capaciteit kan al naar gelang de opdracht aangevuld worden met bijvoorbeeld verkenners van de infanteriebataljons, een Forward Air Controller (FAC) of overige enablers met andere ter zake doende functionaliteiten. Ondanks dat het PF-pel zelf slechts 22 man sterk is, zal in de toekomst praktisch iedere eenheid van de krijgsmacht welke binnen het zogenoemde ‘Drie Dimensionale’ (3D) domein wordt ingezet – en zelf daarvoor niet de juist opgeleide mensen in huis heeft – er hoogstwaarschijnlijk (in)direct mee te maken krijgen.
Ontstaan
Het PF-pel herbergt een diversiteit aan specialisten die in diepe operaties (Air Assault en Airborne) en vooruitgeschoven verkenningen in het 3D domein van alle markten thuis zijn. Het PF-pel heeft ondermeer als taak geschikte inzet- of landingsplaats(en) voor de hoofdmacht uit te zoeken, te verkennen, te markeren met onder andere marker panels of lichten en te bemannen om ze tijdens de landing(en) te beveiligen. Zo kan personeel en/of materiaal van de hoofdmacht met zo min mogelijk risico en op de beste manier op het ‘grid’ worden gedropt, uitstijgen of landen.
De landingsplaats(en) kunnen naast Helicopter Landingsites (HLS) ook Dropzones (DZ) voor parachutisten en/of materiaal of Airlandingzones (ALZ) voor vliegtuigen zijn. De PF is als het ware een essentiële schakel tussen lucht en land. Deze ‘Advance Force Operations’ vinden in de regel geruime tijd voorafgaande aan de inzet van de hoofdmacht plaats. Daarentegen kan het ook ‘ad hoc’, afhankelijk van de dreiging, net voor de landing(en) plaatsvinden. Om deze risicovolle operaties onder vaak primitieve omstandigheden tot een goed einde te kunnen brengen, is de PF in een groot aantal disciplines opgeleid. Ook kunnen ze gebruik maken van een heel scala aan wapens, communicatie- , inzet- en vervoersmiddelen. Daarbij is onzichtbaarheid overigens hun sterkste wapen. Misschien zijn bijvoorbeeld de Canadezen en Britten om deze reden wel geneigd hun PF eenheden onder de zelfde noemer te scharen als de ‘quiet professionals’. Een titel die overigens internationaal gezien vergeven is aan Special Forces (SF) eenheden. Vanwege die reden laat men binnen het Nederlandse PF-pel geen gelegenheid onbenut om te benadrukken dat men absoluut geen intenties heeft om als SF gezien te willen worden. Dit zijn ze niet. SF en PF zijn namelijk twee totaal verschillende specialismen die elkander overigens wel goed zouden kunnen aanvullen.
Maar voordat ik daar dieper op inga, eerst een sprong terug in de tijd. De PF vindt namelijk zijn wortels in de Tweede Wereldoorlog. Mede omdat de luchtlandingen tijdens de invasie van Sicilië in april 1943 rampzalig waren verlopen. Door slechte navigatie en sterke wind raakte toentertijd veel para’s vele tientallen kilometers uit koers, kwamen terecht in zee, verdronken of raakten verstrikt in hun lijnen.
Maar bovenal liet de tactische organisatie heel wat te wensen over. De dropping verliep namelijk blind, en niet alleen maar omdat het in het holst van de nacht gebeurde. De para’s sprongen zeg maar ‘op goed geluk’, in de veronderstelling dat ze op de juiste locatie werden gedropt. Zonder ook maar enige zekerheid te hebben.
James M. Gavin, toen nog kolonel en commandant van 505th ‘H-Minus’ Parachute Infantry Regiment (PIR) van de 82nd ‘All American’ Airborne Division (AD), springt ook die dag. Na deze desastreus verlopen luchtlandingoperatie maakt vooral hij zich hard dat er voortaan ‘specifiek’ hiervoor opgeleide eenheden preventief worden gedropt om de dropzones (DZ) voor te bereiden, te markeren en van radiobakens te voorzien. De PF, met zijn pakkende kernspreuken ‘Lead the Way’ en ‘First in – Last out’, is hierbij geboren.
In juni 1944, tijdens Operatie Overlord (D-Day) in Normandië en in september van dat jaar tijdens Operatie Market Garden in Nederland, worden PF met succes ingezet. Tijdens deze operaties voert Gavin (de jongste generaal in het Amerikaanse leger die een divisie leidt) het bevel over de ‘All Amaricans’. Het weerhoudt hem er echter niet van om telkens in één van de eerste ‘waves’ mee te springen. Dit bezorgde hem ‘The Jumping General’ als bijnaam.
Topi Merahs
Ook Nederland heeft het fenomeen para’s eerder gekend. In toenmalig Nederlands Oost-Indië ontstond begin 1946, binnen de Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), de School Opleiding Parachutisten en het Depot Speciale Troepen. De twee paracompagnieën die hier uit voort kwamen vormde de ‘Paragevechtsgroep’, dat meerdere luchtlandingacties uitvoerde op de archipel. Ook zij hadden specifiek opgeleide para’s die ze de weg aanwezen en nu als voorloper van de huidige PF gezien kunnen worden. Vanwege hun rode baret werden ze door de lokale bevolking ‘Topi Merahs’ genoemd. Tijdens de zogenoemde ‘Tweede Politionele Actie’ beten ze zelfs de spits af met een spectaculaire luchtlandingraid op de republikeinse hoofdstad Djokjakarta. Hierbij werd uiteindelijk Soekarno en zijn regering gevangen genomen. De dropping op Sumatra en de verovering van de olievelden bij Djamb en de gedurfde luchtlandingsoperatie op de olieterreinen bij Rengat en Ajer Molek op Sumatra staan ook op hun palmares. De laatste actiesprong voerde zij uit op 10 maart 1949, boven Gading. De paracompagnieën werden halverwege dat jaar verenigd in het Regiment Speciale Troepen (RST). Maar na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 werd het RST in Indonesië grotendeels gedemobiliseerd. Het deel dat naar Nederland kwam werd ondergebracht bij de ‘Stormschool’, het huidige Korps Commandotroepen (KCT). Dit betekende het eind van de ‘Topi Merahs’.
Verkenningscapaciteit
Nu is ze toch weer nieuw leven ingeblazen. De huidige commandant PF-pel en BRD, kapitein Igor, heeft aan de wieg gestaan van deze nieuwe generatie ‘Topi Merahs’. “Verkenningscapaciteit op brigadeniveau is onmisbaar om een complete Situational Awareness van het inzetgebied te krijgen,” vertelt Igor. “De door de BRD verzamelde inlichtingen zijn immers cruciaal om het ‘Tactische Besluitvormings Model’ binnen de Joint Command Post (JCP) van de brigade positief te beïnvloeden.
Maar eerst moet ook ik, om het ontstaan ervan te verduidelijken, een stuk terug gaan in de tijd. Want sinds haar oprichting in 1993 tot medio 2006 was de LMB – door de Organisatietabel en Autorisatiestaat (OTAS) opgelegd personeelsplafond – de enige brigade binnen de krijgsmacht zonder eigen verkenningscapaciteit. Dit werd provisorisch opgelost door telkens een verkenningspeloton van één van de drie infanteriebataljons op te eisen. Dat deze mannen niet waren opgeleid voor het optreden op brigadeniveau werd voor lief genomen. Dat ook de bataljonscommandanten hier niet gecharmeerd van waren is op zijn minst een understatement. Zij werden immers beroofd van hun eigen verkenners. Niettemin gingen deze mannen met een ‘can-do’ mentaliteit volgens de aloude verkennerskreet ‘ZACV’ (zelfstandig, actief, creatief en verantwoordelijkheidsbewust) voorwaarts. Daarnaast werd gebruik gemaakt van instructeurs van de Helikopter Instructiegroep (HIG) – de huidige Intructiegroep Rotary Wing – van de School Grond Lucht Samenwerking (SGLS). Doch zij waren in de eerste plaats bedoeld om het personeel van de LMB op te leiden in alle aspecten betreffende het optreden met heli’s. Ze vallen hierdoor dan ook grotendeels onder de ‘boom’ van het Opleidings en Trainings Commando (OTCo) en niet onder de LMB. Toch vervulde zij bij operationele inzet of oefeningen een dubbelfunctie ten behoeve van het uitzetten en inrichten van de HLS voor de heli’s. Samen met de ingepikte verkenners vormde ze tot 2003 de Mobile Air Operation Teams (MAOT) van de LMB. Verre van ideaal, maar de brigadecommandant moest iets.”
Er bestaat binnen 11 Air Manoeuvre Brigade (AMB) overigens nog een MAOT. Dit team bestaat uit luchtmachtpersoneel en maakt deel uit van het Defensie Helikopter Commando (DHC). Het onderscheid tussen de twee was in eerste instantie dat de MAOT van de LMB (diep) in vijandelijk gebied (Area of operations (AO)) hun ding doen. Zeg maar aan de ontvangende kant. De MAOT van het DHC draagt naast het prepareren en aanbieden van de interne- en externe ladingen (in UnderSlung Loads (USL)) onder de transportheli’s ook de verantwoordelijkheid voor het verkennen en inrichten van een mogelijke Staging Area dan wel Forward Operating Base (FOB) en een Forward (Arming and) Refeulling Point (F(A)RP). Deze liggen, met uitzondering van een FARP, over het algemeen niet in vijandelijk gebied. De MAOT regelt dus alles aan zeg maar de verzendende kant. Zij zorgen ervoor dat zowel de gevechtskracht als de ladingen in één keer naar het inzetgebied toe kan. Dit is in de nieuwe structuur onveranderd gebleven.
Pionieren
In de aanloop naar de Operationele Gereedheidstatus (OGS), van de AMB, in 2003 laaide de discussie over het gebrek aan organieke verkenningscapaciteit binnen de brigade opnieuw op. De AMB moest zichzelf tijdens de OGS oefening ‘Gainful Sword’ in Polen bewijzen en laten zien dat ze volledig operationeel was. Toentertijd werd besloten om de instructeurs van de HIG op te laten treden als PF en een samenwerkingsverband aan te laten gaan met verkenningspelotons binnen de net benoemde BRD. Deze eenheid moest dan optreden als brigadeverkenningseenheid en tevens in staat zijn om de benodigde HLS te verkennen en uit te zetten in vijandelijk gebied. Ondanks dat dit concept weliswaar functioneerde, was het nog steeds niet naar de volle tevredenheid van generaal Peter van Uhm, toentertijd brigadecommandant. Voor de HIG instructeurs was PF immers nog steeds een neventaak.
Het was uiteindelijk wel de aanzet om te komen tot een al zo lang gekoesterde organieke brigadeverkenningseenheid. Nadat bij reorganisaties elders binnen de brigade de hiervoor benodigde functieplaatsen vrijkwamen is medio 2006 het (full-time) PF-pel eindelijk een feit. In januari 2007 neemt kapitein Igor, koud terug van zijn uitzending in Uruzgan, de leiding hiervan op zich. Aan hem de taak te ‘pionieren’ en daarbij een inhaalslag door te voeren. Immers het PF-pel bestaat, op enkele mensen na, dan enkel op papier. Een Pitbull waardig bijt Igor zich vast in de uitdaging om er een operationeel functionerende eenheid met bestaansrecht van te maken. Hiervoor kreeg hij van de brigadecommandant alle ruimte. Allereerst werd een scheiding aangebracht tussen opleidingen (instructeurs van de Intructiegroep Rotary Wing) en het operationele deel (PF binnen de BRD). Door het opheffen van dubbelfuncties wordt een effectieve en efficiënte inzet van het PF-pel als schaars brigademiddel gewaarborgd.
“In die beginfase lagen mijn prioriteiten vooral in het inventariseren en het opstellen van een pakket van eisen betreffende de samenstelling en competenties van het personeel,” zegt Igor. “Ook het formuleren van een integrale visie en operationeel beleid voor de PF en hun operaties binnen 11 LMB en zelfs de krijgsmacht nam ik daarbij voor mijn rekening. Ik heb hiervoor kritisch gekeken naar de huidige en vooral gewenste capaciteiten. Dat gebeurde weliswaar al, maar mijn inziens nog niet gericht genoeg. Want wat bleek, binnen de krijgsmacht was er nog geen tactische eenheid die (diep) in vijandelijk gebied – naast onze al gebruikelijke heli operaties (rotary-wing) – vanaf de grond óók vliegtuigen (fixed-wing) op een verharde airstrip of zelfs dirt-strip kan praten. Denk bijvoorbeeld alleen al aan Tactical Airlanding Operations (TALO) tijdens ernstinzet of Engines Running-off Operations (ERO) tijdens oefeningen. Maar ook (her)bevoorrading door middel van droppings regelt of een DZ uitzetten voor grote groepen parachutisten ligt nu eventueel in de mogelijkheden van de taken. We zijn in elk geval ervoor opgeleid. Uiteraard is hiervoor van te voren ook bij onze internationale partners in hun PF keuken gekeken. Hierdoor hebben we naar ons inziens ‘the best of both worlds’ willen verenigen. Maar inderdaad, het voornoemde is specialistisch optreden dat vraagt om gedegen kennis van de daarmee verband houdende doctrines en procedures. Iets wat er tot dan niet of nauwelijks voorhanden was binnen de LMB / Krijgsmacht. Dus was het logisch vervolg hierop is dat ik met het PF-pel in deze leegte wil springen. Daarbij tracht ik tegelijkertijd voort te borduren op alle goede initiatieven die er tot nu toe overal bij de krijgsmacht zijn. De achterliggende gedachte hierbij is dat bij operaties in het 3D domein een krijgsmachtbrede PF inzet in dit ‘paarse’ tijdperk voor iedereen winstpunten oplevert. Jarenlang zijn de krijgsmachtdelen afzonderlijke bedrijven geweest met ieder hun eigen identiteit en hun eigen manier van optreden. En daar willen wij vanaf. Samenwerken is immers noodzakelijk, zeker met het oog op eventuele toekomstige missies. Door een goede samenwerking kunnen wij als geheel meer betekenen. Het is een toevoeging op de inzet. Ik juich het joint optreden dan ook toe, omdat dit in de uitzendingen al praktijk is. Zonder teamwork kun je op het gevechtsveld eenvoudig weg niet overleven.
Er is voor wat het PF-pel betreft de afgelopen tijd een duidelijke lange termijn visie ontwikkeld, waarin het ambitieniveau, toekomstige taken, benodigde structuur en middelen duidelijk zijn omschreven. Dit alles heeft geleid tot onder meer een serie aanbevelingen, deelstudies en procedures die op elkaar zijn – of worden – afgestemd. Ik moet er tegelijkertijd wel nadrukkelijk bij vermelden dat al de net opgesomde nieuwe taken momenteel nog ter goedkeuring bij de daarvoor verantwoordelijke instanties in Den Haag liggen. Ondanks dat wij als PF-pel nu wel zover zijn en we een hoop kunnen en kennen – de uiteindelijke ‘green-on-go’ om dit takenpakket ook daadwerkelijk uit te mogen voeren moet nog steeds loskomen.
Ook is ondertussen de verwerving van een aantal onvermijdelijke PF specifieke materiële aspecten aangekaart. Deze zijn intussen gerealiseerd of hebben hiervoor een hoge prioriteit gekregen. Denk hierbij vooral op het gebied van communicatie & informatiesystemen en tactische mobiliteit voor het uitvoeren van PF missies. De FM-9000 VHF-radio, veruit het belangrijkste verbindingsmiddel op brigadeniveau, wordt door ons gebruikt als combatnet radio. Voor de beveiliging van de communicatie met deze radio wordt standaard gewerkt in de ‘frequentie hopping’ mode met ‘crypto’ die regelmatig wordt gewisseld. Naast de ook aanwezige HF7000 is de AN/PRC-117F radio voor de noodzakelijke tactische communicatie een belangrijke verwerving. Het gebruik van deze crypto beveiligde verbinding via satelliet biedt ons enorme mogelijkheden om informatie zoals beeldmateriaal en data digitaal (near) real time uit te wisselen en de afstemming te waarborgen met alle air-assets die in het luchtruim te vinden zijn en de achterwaartse. Ook een breed scala aan persoonlijke-, beschermende- en wapenuitrusting van de PF is, en wordt continue, uitgebreid en verbeterd.”
Hiermee wil ik het eerste deel afsluiten. In de volgende twee delen ga ik dieper in op de samenstelling, de (gewenste) inzetopties, het (gewenste) takenpakket en opleidingen die ze moeten volgen. Ook de noodzaak van hun trainingen in alle windstreken komen dan aan bod. Is uw interesse gewekt? Het tweede- en derde deel zal binnenkort op de website gepubliceerd worden.
5 Comments
Dutch Defence Press » Pathfinder ‘Madju’ peloton (deel 3)
24 februari 2010 at 15:37[…] Het eerste deel van deze trilogie kunt u hier lezen: http://dev.dutchdefencepress.com/?p=2080 […]
'Medic Special Forces' is letterlijk van levensbelang - Dutch Defence Press Dutch Defence Press
22 maart 2016 at 20:54[…] te Schaarsbergen het Medic Symposium gehouden. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door het Pathfinder ‘Madju’ peloton van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’. De ‘Medic Special […]
'Medic Special Forces' is letterlijk van levensbelang - Dutch Defence Press
26 augustus 2018 at 13:07[…] te Schaarsbergen het Medic Symposium gehouden. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door het Pathfinder ‘Madju’ peloton van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’. De ‘Medic Special […]
Werewolf Resilience - Dutch Defence Press
14 december 2020 at 13:38[…] we dieper in op de pathfinders. Er is veel veranderd sinds de oprichting van dit peloton in 2010. Deze link brengt je naar deel 1 van ons verhaal uit 2010 over de oprichting en historie. Vergeet ook niet […]
Rob Leeuw
3 mei 2021 at 18:41Heel interessant deze lezing als oud marineman vind ik het geweldig hoe de krijgsmacht veranderd in deze heel onzekere tijd
Met vriendelijke groet Gr Ra leeuw