“Pathfinder, een wegwijzer met diepgang”
In het eerste deel van dit drieluik kon u al het nodige lezen over het ontstaan van het Pathfinder ‘Madju’ peloton van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’. In dit tweede deel ga ik dieper in op de samenstelling van het peloton, inzetopties en het takenpakket van deze specialisten.
Maar eerst wil ik weer benadrukken dat een deel van de opgesomde taken en inzetopties onderdeel zijn van diverse deelstudies die nog steeds ter goedkeuring bij de daarvoor verantwoordelijke instanties van Defensie in Den Haag liggen. Ondanks dat ze als PF-pel er nu al klaar voor zijn en ze een hoop kunnen en kennen – de uiteindelijke ‘green on go’ om dit ook daadwerkelijk uit te mogen voeren nog steeds moet loskomen.
Het PF-pel bestaat uit drie gelijkwaardige inzetgerede ploegen met daarboven een commandogroep (CoGp). Het huidige personeel is afkomstig uit de eigen brigade, het Korps Commandotroepen (KCT), de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) en de Intructiegroep Rotary Wing. Naast dat zij een schat aan kennis en ervaring bezitten hebben allen tot nu toe een luchtmobiele achtergrond. Dit laat zien dat het mogelijk is om, mits je voldoet aan het gestelde eisenpakket, krijgsmachtbreed te solliciteren voor de functie van PF. De CoGp bestaat uit een pelotonscommandant (PC, in de rang van kapitein), een opvolgend pelotonscommandant (OPC, in de rang van sergeant-majoor), een medic SF (sergeant) en een sergeant-majoor operatieën (SMO). De laatstgenoemde heeft als Mission Manager continue inzicht in het planningsproces. Gedurende operaties zit de SMO in de Joint Command Post (JCP) om ondermeer, gevraagd en ongevraagd, het hogere niveau te informeren en te adviseren over uiteenlopende aspecten aangaande inzet van het PF-pel.
De ploegen bestaan ieder uit een ploegcommandant (sergeant-majoor), zijn plaatsvervanger (sergeant 1), een tot Schutter-Lange-Afstand (SLA) opgeleidt koppel (spotter in de rang van sergeant en schutter in de rang van korporaal) en twee tot medic SF opgeleide PF (korporaal).
“Gezien het niveau waarop en de omstandigheden waaronder een PF moet optreden wordt aan het personeel extreem zware eisen gesteld,” vertelt Igor. “Het grote gewicht van wapensystemen, munitie, batterijen, en communicatiemiddelen naast de persoonlijke uitrusting houdt in dat de fysieke fitheid van de PF zeer hoog moet zijn. Maar ook dat men zelfstandig moet kunnen optreden, dat hij mee denkt en een grote mate van verantwoordelijkheidsbesef bezit. In het kort komt het hierbij op de grijze spier tussen de oren aan. Vanwege de zelfstandige manier van werken, vaak los van andere eenheden, moet men daarnaast beschikken over cognitieve vaardigheden van een relatief hoog niveau. Men moet expert zijn op het gebied van materieelherkenning, navigatie en verbindingen. Maar in verband met escalatiedominantie moet hij ook infanterievaardigheden zoals wapen-drills, contact-drills et cetera tot in de puntjes beheersen. De kans is reëel aanwezig dat wij in situaties verzeild raken waarin men niet kan terugvallen op anderen, maar autonoom in korte tijd beslissingen met mogelijk grote gevolgen moeten nemen. Iedere PF moet dan ook over deze vaardigheden en eigenschappen beschikken. ‘Last but not least’, hij moet kunnen overleven op het gevechtsveld ongeacht de plaats waar hij dat doet. Of dat nu op de Noordkaap is, in Afghanistan of ergens in donker Afrika. Dit betekent dat men genoegen moet nemen met weinig comfort. Zeker in de beginfase van een operatie en met uiteenlopende partners. Dat betekent ook kunnen aanpassen en improviseren en weinig tot geen voorzieningen accepteren. Kortom, ik vraag nogal wat van ze. Mede daarom is besloten om personeel bij het PF-pel voor minimaal vier jaar te plaatsen.”
Inzetopties
Ongeacht de context van de uiteindelijke opdracht(en), een PF zal altijd van A naar B moeten verplaatsen om daar zijn ding te doen en de eerste relevante informatie er uit halen en verzenden naar het hogere niveau. PF-ploegen kunnen op vele manieren vijandelijk gebied binnendringen. Omdat PF in nagenoeg alle terrein- en weersomstandigheden moet kunnen optreden maken ze daarbij gebruik van operationele technieken en inzetmethodes, die bij andere eenheden niet standaard aanwezig zijn. Bijvoorbeeld per parachute of afdalend vanuit een helikopter en dan simpelweg te voet of per voertuig zodra ze zijn ingezet.
“Een PF wordt al sinds hun ontstaan als parachutist opgeleid,” vertelt sergeant-majoor (SMI) Frank. Hij is naast ploegcommandant van 9.2, PF van het eerste uur. “Het is een uitgelezen mogelijkheid om ploegen snel en over grote afstanden in te zetten. Binnen het PF-pel is iedereen dan ook minimaal in het bezit van het para-brevet A. Voor de inzetsprong maken wij nu nog gebruik van een zogenoemd ‘bolletje’ (niet bestuurbare) parachute die via de AO (automatisch opening / static line) techniek wordt geopend. Het is niettemin wenselijk dat wij deze manier van para inzet in de toekomst vervangen door een andere vorm van para inzet. Bijvoorbeeld een manier die ons in staat stelt om zowel individueel als in ploegverband – met een maximale inzethoogte van ongeveer vier kilometer en met verschillende soorten aflaatbare uitrusting (rugzak/wapens) – dag en nacht te landen op een onbekend en niet gemarkeerd landingsterrein. Dit is nu dan ook onderdeel van een deelstudie op dit gebied.”
Op zich is deze ambitie niet zo verwonderlijk. Momenteel is internationaal gezien de Vrije Val techniek (of indien gewenst middels de static line configuratie van het Multi Mission System, met bestuurbare matrasvormige / square parachutes) dé manier van inzet van PF ploegen. De PF ploegen van zowel de Canadeze, de Belgische als de Britse krijgsmacht gaan daarbij bijvoorbeeld zelfs tot en met een maximale inzethoogte van wel tien kilometer. De inzet kan door hen dan ook als HAHO (High Altitude High Opening) of als HALO (High Altitude Low Opening) worden uitgevoerd. Bij HAHO wordt direct na het verlaten van het vliegtuig de parachute geopend waarna vanaf grote hoogte een afstand van wel 100 km kan worden overbrugd. De inzetsprong kan dus op grote afstand van het geplande landingspunt worden uitgevoerd. Bij HALO vindt net het omgekeerde plaats, om zo snel mogelijk te kunnen landen. Ook zijn er bij hen meerdere PF opgeleid om tandemsprongen te maken zodat ook niet VV opgeleid personeel, indien nodig, kan worden ingezet.
“Wij kunnen dit dus niet en of wij dat willen is ook maar de vraag,” verduidelijkt Frank. “Wij vinden een maximum inzet hoogte van vier kilometer meer dan voldoende. Daarboven is overigens ook nog eens een zuurstofuitrusting benodigd. Dit is een bijkomende specialiteit die ons inziens over gelaten moet worden aan de specialisten van het KCT en eventueel de Maritime Special Operation Forces (Marsof) van het Korps Mariniers (Marns).
Bij het gebruik van de helikopter als inzetmiddel zullen wij normaal gesproken in- en uitstijgen terwijl de heli is geland of laag boven de grond stil hangt. Niettemin onder tactische omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om op andere wijze in- of uit te stijgen. Deze alternatieve methoden zijn Abseilen, Fast-ropen en Special Patrol Insertion/Extraction (SPIE)-riggen. Voor al deze alternatieve methodes zijn wij allen tot instructeur opgeleid. Het Abseil principe houdt in dat wij dan in paren afdalen vanuit een op maximaal 50 meter hoogte stil hangende helikopter. Hierbij maken wij gebruik van de ‘Horned Lowering Link’ (ook wel ‘gehoornde abseil-acht’ genoemd) of het ‘Personal Escape System’ (PES) om te remmen. Het laatst genoemde is een afdaalapparaat waarmee men geheel zelfstandig kan afdalen en zodanig is geconstrueerd dat de abseiler, zodra hij het handvat loslaat, onmiddellijk wordt afgeremd en stil blijft hangen. Bij het Fastrope principe dalen we in paren vanaf maximaal 30 meter hoogte af met behulp van een polsdik touw, waarbij slechts de handen en voeten als rem kunnen worden gebruikt. Bij de Spie-rig inzet- dan wel extractiemogelijkheid worden we aan een lijn onder de helikopter getransporteerd. Het is ook mogelijk deze techniek te gebruiken bij calamiteiten in vredestijd (bijvoorbeeld bij overstromingen) om burgers te redden.
Daarnaast voor vervoer op de grond beschikt iedere ploeg over twee eigen Mercedes-Benz (MB) terreinvoertuigen met daarop een mix aan boordwapens. De ploegen zijn hierdoor kleine zelfstandige teams die zelfstandig of in sectieverband kunnen worden ingezet. Momenteel is ook de verwerving gestart voor een 6×6 en 4×4 RTV (Rugged Terrain Vehicle) voertuig. Zo’n Quad type voertuig is een welkome aanvulling om ons materieel te vervoeren en de enorme afstanden op de landingsplaats(en) snel te overbruggen. Vooral als wij onze MB’s tijdens de initiële inzet, om wat voor reden dan ook, niet mee kunnen nemen of achteraf niet krijgen nageleverd met de komst van de hoofdmacht. De oppervlakte van een HLS, DZ of ALZ kan namelijk reusachtige afmetingen aannemen.”
Taken
Zodra het PF-pel eenmaal in vijandelijk gebied voet aan de grond heeft ligt er in de toekomst mogelijk een scala aan taken op ze te wachten. “Over het algemeen zal dan iedere ploeg de aan haar opgedragen specifieke verkenningen (Pathfinding Missions) uitvoeren, elk met eigen taken en verantwoordelijkheden,” vertelt SMI René, ploegcommandant van 9.3. “Alvorens wij geschikte, al dan niet pre-planned ( van te voren bepaalde), landingsplaatsen inrichtten en markeren wordt mogelijk eerst een onverkend gebied middels een ‘Area Search’ eerst in kaart gebracht. Eventueel worden ook alternatieve landingplaatsen verkend. Eigenlijk richtten wij dus een tijdelijk vliegveld in. Vervolgens houden wij de landingplaatsen en het gebied van de komende actie onder waarneming, de zogenoemde ‘eyes on target’. Daarbij voorzien wij rond de klok het hogere niveau steeds van (near) real-time informatie over de landingsplaatsen. Zowel sterkte én locatie van de vijand als uit te schakelen luchtafweergeschut strijden hierbij om eerste prioriteit, opdat de in te zetten hoofdmacht niet in gevaar wordt gebracht. Zodra de kisten aankomen, klimmen wij in de verbindingen en gidsen we ze naar hun plek op de landingsplaats.
Tijdens de landingen gaan de troepen zelf naar de hen toegewezen verzamelpunten. Wij kunnen ze overigens wel naar hun uiteindelijke doel dirigeren. Gedurende deze fase kan de landingsplaats een grote chaos zijn. Er zijn zoveel factoren waar men rekening mee moet houden. Er zijn bijvoorbeeld meerdere heli’s, elk met een eigen landingslocatie en aparte zones om ladingen af te zetten. Als er daarbij iets mis gaat, schopt dat de hele planning in de war. Die chaos moet je dan zo zien te sturen dat je weer snel orde schept en vooral snel en veilig met de 3D middelen in combinatie met alles wat er op de grond gebeurd kan worden gewerkt. Hiermee is overigens voor ons de kous nog lang niet af. Afhankelijk van de vervolgopdracht(en) kunnen wij vervolgens voor verkenningstaken worden ingezet. Uiteindelijk zullen wij ook de landingsplaatsen verkennen en inrichten ten behoeve van de extractie van de hoofdmacht. Zo zie je dat het PF-pel als eerste wordt ingezet en er uiteindelijk pas als laatste weer uit is.” Dit verklaart gelijk één van de twee PF kernspreuken: ‘First in – Last out’.”
Ondanks het feit dat het PF-pel in de LMB geïntegreerd is zouden ze daarnaast in de toekomst dus ook krijgsmachtbreed ondersteunend inzetbaar kunnen zijn. Dit hangt overigens wel grotendeels af van de nog toe te kennen goedkeuring van het ingediende deelstudie operationele concept PF. Indien ze hierop een ‘Green-On-Go’ krijgen kunnen PF een belangrijke rol gaan vervullen in verschillende crisisscenario’s. Dit zal dan waarschijnlijk meestal plaatsvinden in een zogenaamde Joint en Combined setting samen met hun collega’s van land, zee en luchtstrijdkrachten en buitenlandse partners. Een Non Combatant Evacuation Operation (NEO) in het buitenland is hier een mooi voorbeeld van.
Een NEO of soortgelijke operaties hebben ten doel burgers of ongewapende militairen vanuit een crisis- of conflictgebied te evacueren naar een veilige(r) omgeving. Dergelijke situaties zijn beslist niet ondenkbaar. Sterker, ze kwam al eens voor. In 2004 is door een eenheid van het KCT in Ivoorkust een NEO uitgevoerd. Hierbij werden uiteindelijk 85 Nederlandse staatsburgers geëvacueerd. Special Forces (SF) operators van het KCT en/of Marsof zijn natuurlijk uitstekend toegerust om dit soort complexe operaties uit te voeren. Het PF-pel zou echter bij zowel de voorbereiding als de uitvoering ervan ook een belangrijke rol kunnen spelen. Ze zouden een bijdrage kunnen leveren door verkenningen uit te voeren van bijvoorbeeld locaties voor een FOB een HLS of ALZ. Maar ook eventuele evacuatieopvangpunten en verzamelcentra kunnen door ze bevestigd en eventueel veiliggesteld worden. Daarnaast kunnen ze natuurlijk ingezet worden voor zogenaamde ‘Theatre Entry’ operaties waarbij eenheden, van de LMB dan wel Marns, ontplooid worden om een tijdelijk en plaatselijk tactisch overwicht te bewerkstelligen. Zo zijn ze samen in staat om met een zeer korte reactietijd een NEO uit te voeren in een Hostile Environment met een hoge geweldsdreiging. Daarnaast kunnen ze als PF-pel uiteraard ook ons steentje bijdragen aan minder risicovolle operaties ter ondersteuning van humanitaire missies. Denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse inzet in Pakistan.
Hiermee wil ik het tweede deel afsluiten. Hopelijk hebben wij u tot nu kunnen boeien. Het derde en laatste deel staat hier.
2 Comments
Dutch Defence Press » Pathfinder ‘Madju’ peloton (deel1)
17 november 2011 at 22:38[…] hier voor het tweede […]
Pathfinder "Madju" peloton (deel 1) - Dutch Defence Press
11 mei 2020 at 11:42[…] Klik hier voor het tweede deel. […]