De begin van de oorlog in Afghanistan, de eerste in het nieuwe millennium, is hetzelfde als het begin van de laatste oorlog van de vorige eeuw tegen Servie. Aanvallen met dodelijke precisiewapens zoals kruisraketten waren en zijn favoriet. Van grote afstand gelanceerd vanuit onderzeeërs, oorlogsschepen of vanuit de lucht door gevechtsvliegtuigen is namelijk het risico voor de afzender minimaal. En dat is precies wat men graag ziet. Toch is er sprake van een heel ander concept. De ‘oorlog tegen het terrorisme’ zoals president Bush die aankondigde na de terreuraanvallen van 11 september op New York en Washington, is een oorlog tegen een bijna onzichtbare vijand, zonder conventionele strijdkrachten. Het doel van Bush is het elimineren van terreurnetwerken en zij die daar steun aan verlenen. Nu in het bijzonder Osama bin Ladens al-Qaeda en de fundamentalistische Taliban beschermers in Afganistan. Dat vergt een strategie die in geen enkel militair handboek is te vinden. De militaire planners moesten plots omschakelen van een afwachtende ‘counter-tactiek’ naar voorwaarts verdedigen. Een concept dus van initiatief nemen en de aanval kiezen. En dat heeft plotseling veel meer te maken met verkenning, informatie, infiltratie, sabotage, het uitschakelen van leiders van terrorismecellen en het onklaar maken van hun logistieke netwerken. Voor deze wijze van oorlog voeren zijn juist ‘Special Forces’ (SF) van veel groter belang dan gevechtsvliegtuigen en tankbataljons. Zo wordt dus het belang van de bewapende man groter dan de bemande wapens. Een prominente rol is hierin weggelegd voor de op ‘speciale leest geschoeide’ – veelal geheime – elite eenheden. Deze Amerikaanse Army Rangers, Army Special Forces, Navy Seals en Delta Force teams zullen samen met hun Britse evenknie de Special Air Service Regiment (SAS) worden ingezet voor search and destroy missies. Daarbij gaat het in het begin veelal om sabotage en hit and run acties, het lokaliseren van doelen voor de bommenwerpers, terrein verkennen en apparatuur overbrengen voor communicatie en oriëntatie.
Ook binnen de Nederlandse krijgsmacht zijn een aantal van deze speciale eenheden aanwezig. Ervaringen tijdens crisisbeheersingsoperaties en een gewijzigde politieke visie hebben uitgewezen dat de behoefte aan speciale eenheden alleen maar is toegenomen. Door hun mogelijkheden en eigenschappen zijn ze een ideaal instrument. Ze zijn snel inzetbaar, bruikbaar in het totale geweldsspectrum, flexibel en multifunctioneel getraind en kunnen achter vijandelijke linies opereren. DDP zet een aantal van deze eenheden in de schijnwerper.
Korps Commandotroepen (KCT): Begin 1942 stond een kleine groep Nederlanders aan de wieg van het huidige KCT. Na het volgen van de Commando opleiding in het Schotse Achnacarry vormden zij No 2 (Dutch) Troop. Op dit moment bestaat het bijna 400 man tellende KCT uit een Korpsstaf, de gecombineerde Staf Staf Verzorgings/Instructie compagnie en drie parate compagnieën. Dit zijn 104, 105 en 108 Commandotroepencompagnie (Cotrcie), elk bestaand uit 8 parate Speciale Operaties (SpecOps)-ploegen van elk 8 man. Daar komen in oorlogstijd nog eens 10 mobilisabele ploegen bij. Met deze drie compagnieën wordt het accentmodel vorm gegeven. Dit garandeert dat het KCT voor een langere periode vier ploegen naar eventueel twee verschillende gebieden tegelijkertijd kan uitzenden. Om deze uitzendingen op adequate wijze te kunnen ondersteunen zijn ook de Korpsstaf en compagniestaven op die eis afgestemd.
SpecOps worden meestal uitgevoerd door kleine eenheden. Zij kunnen opdrachten uitvoeren ter ondersteuning van conventionele militaire operaties, acties in het kader van crisisbeheersing, maar ook acties die volledig op zichzelf staan. Deze kunnen passief zijn waarbij in principe geen vijandcontact is, zoals waarneming- en verkenningsopdrachten, veelal ter ondersteuning van acties van andere eenheden. Maar ze kunnen ook actief van aard zijn zoals een overval, hinderlaag en schietopdracht. Deze laatste valkuilen worden in het jargon direct-action (DA) genoemd. Het KCT is in staat operaties uit te voeren in het complete spectrum van SpecOps. Hun werkterrein begint namelijk daar waar dat van anderen stopt. In de koude oorlog was de rol van het KCT hoofdzakelijk beperkt tot het uitvoeren van lange afstandsverkenningen. Het heeft nu een aanmerkelijk breder scala aan taken, waarbij onconventionele en onorthodoxe werkwijzen niet geschuwd worden. Bij SpecOps maakt men onderscheid tussen drie belangrijke onderdelen: Special Reconnaissance (SR) ‘Eyes on Target’. Dit zijn verkenningen gericht op het verkrijgen van vitale informatie van strategisch of operationeel belang in een vijandige en/of politiek gevoelige omgeving; DA ‘offensief optreden’. Het uitvoeren van aanvallen op cruciale doelen zoals raketinstallaties, commando- en/of verbindingsposten. Maar ook het arresteren van vermeende oorlogsmisdadigers en andere criminelen buiten de landsgrenzen d.m.v. hinderlagen, overvallen en/of sabotage. Onder DA valt ook het ontzetten van gegijzelde burgers en/of militairen, terreurbestrijding en het uitvoeren van evacuaties. Het KCT beschikt over een aanzienlijk aantal Forward Air Controllers (FAC) die zijn opgeleid om de luchtsteun voor eigen troepen ‘op het doel te praten’ en de eindgeleiding van laser gestuurde precisiemunitie te verzorgen; Military Assistance (MA). Dit is bijzondere militaire steunverlening aan bondgenoten of groeperingen in vredes- en crisissituaties (b.v. het opleiden en uitrusten van verzetseenheden). Aan dit laatste wordt binnen het KCT nog weinig tot geen aandacht besteed.
Alle SpecOps-ploegen zijn qua samenstelling toegesneden op de zwaarte van deze speciale operaties. Elk ploeglid heeft één of meer specialismen in zijn pakket. Zo zijn er in elke ploeg 2 snipers, 2 demolitiespecialisten, 2 medics en 2 verbindingsspecialisten aanwezig. Kenmerkend voor het optreden van deze SpecOps-ploegen is dat ze snel inzetbaar zijn, ’s nachts opereren (Own the Night), zien zonder gezien te worden. Zo moeten er vaak pittige afstanden in den vreemde afgelegd worden, waarbij ze natuurlijke hindernissen overschrijden. Ze moeten verbinding onderhouden met het HF-radiosysteem en zich overdag schuilhouden. Offensieve SpecOps worden daarnaast gekenmerkt door een onvoordelige gevechtskrachtverhouding en een tactisch beperkte mobiliteit. De ploeg is in vijandelijk gebied volledig op zichzelf aangewezen, waarbij men gedurende langere tijd opdrachten moet kunnen uitvoeren zonder aanvullende logistieke ondersteuning. Dat betekend leven vanuit de rugzak die per definitie altijd te zwaar is en het kunnen overleven onder de meest primitieve en extreme omstandigheden. Dit betekent een voortdurend groot fysiek risico voor de ploegleden.
Inzetmiddelen: Iedere SpecOpsploeg is basis opgeleid op de inzetmiddelen door de lucht, via het water of over land. Daarnaast worden een aantal ploegen per Cotrcie op bepaalde taken of inzetmiddelen gespecialiseerd. Eén van de belangrijkste kenmerken van SpecOps is dat ze per definitie diep in vijandelijk gebied worden uitgevoerd. De meest voor de hand liggende methode om in dat gebied te komen is dus via infiltratie door de lucht. Momenteel beschikt men over minimaal twee inzetbare HAHO (High Altitude High Opening) / HALO (High Altitude Low Opening) ploegen. Deze maken gebruik van een techniek waarbij ze van grote hoogte (maximaal 9 Km) met gebruik van valschermen en zuurstofuitrusting in vijandelijk gebied infiltreren. Een operationele inzet middels deze methode heeft duidelijk potenties. Het biedt de mogelijkheid om in alle denkbare scenario’s en op een snelle en relatief veilige methode in het operatiegebied te infiltreren. Grote afstanden vanaf de sprong – die theoretisch kunnen oplopen tot meer dan 120 Km – worden daarbij op een voor radar onzichtbare wijze overbrugd. Ook bezit men drie tandemmasters. Met een tandemsprong kan een specialist zonder springervaring – bijvoorbeeld een arts – ingezet worden op moeilijk bereikbare plaatsen. Bovendien kan deze techniek gebruikt worden voor het ‘Bundle’ systeem. In plaats van een passagier wordt dan een pakket meegenomen. Het maximum toelaatbare ‘exit gewicht’ kan oplopen tot wel 260 kg! Daarnaast zijn er daarbij proefnemingen gaande met onbemande valschermen. Die vliegen met last óf volledig autonoom op GPS naar zijn doel, óf wordt gestuurd door een ploeg in de lucht of vanaf de grond.
Sinds het moment dat het mogelijk is om ’s nachts met een helikopter extreem laag te vliegen, kan de commando het vijandelijk gebied ook op een andere manier infiltreren dan alleen maar te voet of per parachute. De voordelen van dit inzetmiddel zijn aanzienlijk. Het is bijna onder alle weersomstandigheden inzetbaar en is relatief snel en voor rader moeilijk te detecteren. Het grote bereik en laadvermogen stellen het in staat meerdere ploegen in één lift te vervoeren en een een behoorlijke hoeveelheid uitrusting mee te nemen. Niet alleen ter land en in de lucht is het KCT tot extreme prestaties in staat. Sinds kort heeft het zijn commando-duikers in ere hersteld en bezit men zelfs een commando (een unieke gebeurtenis) die door het Korps Mariniers is opgeleid tot kikvorsman. Bij 108 Cotrcie is 1 ploeg gespecialiseerd in optreden in waterrijke gebieden (OWG). Deze kan met behulp van superkrachtige en snelle aanvalsboten die laag over het water en onder bruggetjes scheren – infiltreren en exfiltreren via de binnenwateren. Deze duikers kunnen met behulp van speciale duikuitrusting (die geen luchtbellenspoor achterlaat) onder het wateroppervlak ongezien grote afstanden afleggen. Hij kan zelfs met behulp van diverse toepassingen 3,5 uur onder water blijven. Ook dit specialisme is grensverleggend, intensief en inspannend en vergt het uiterste van de commando’s. De watertemperatuur en de duur van de opdracht pleegt namelijk een enorme aanslag op de fysieke conditie van de duikers. In principe moet/is elke Cotrcie in staat om zelfstandig een Counter Terrorism (CT) actie uit te voeren. En zijn dan ook wereldwijd inzetbaar tijdens crisisbeheersingsoperaties.
Andere ploegen hebben weer als specialisatie Optreden in Bergachtig terrein (OBT). Of Combat Search And Rescue (CSAR), dit is het bevrijden en oppikken van neergeschoten vliegers in vijandelijk gebied en begint ook steeds meer aandacht te krijgen. Tevens doet het KCT aan Force Protection. Zoals laatst tijdens operatie ‘Essential Harvest’ in Macedonië waarbij Nederlandse militairen beschermd werden tegen eventuele lokale tegenstanders door ploegen van het KCT. Voor al deze inzetmogelijkheden is een omvangrijk netwerk van verbindingen noodzakelijk op alle niveaus. Want zonder communicatie geen SpecOps! Daarvoor heeft Sectie 6 van het KCT voor dit doel een grote hoeveelheid uiterst moderne en geavanceerde verbindingsmiddelen tot zijn beschikking. Het KCT heft zelfs meer verbindingsmiddelen dan een gemechaniseerde brigade!
SF eenheden bij het Korps Mariniers: Ook het Korps Mariniers heeft een aantal SF eenheden die stiekem en ver van de publiciteit opereren. Zo herbergt het onder meer de Bijzondere Bijstandseenheid-Mariniers (BBE-M), onze nationale anti-terreureenheid bij uitstek. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in de 70’er jaren tijdens de Olympische Spelen in Müchen werd deze eenheid (aanvankelijk ‘Close Combat Unit’ genoemd) opgericht. En is vanaf het moment van oprichting 24 uur per dag, zeven dagen in de week oproepbaar. Er bestaan overigens diverse Bijzondere Bijstandseenheden voor diverse taken, zoals een BBE-Politie en een BBE-Krijgsmacht (scherpschutters uit alle krijgsmachtdelen). Maar die van het Korps Mariniers is de enige die als dé BBE wordt betiteld en fulltime met haar taak bezig is. De andere BBE’en worden alleen in geval van een crisis opgeroepen en ingezet.
Het BBE-M bestaat uit 2 pelotons plus een staf van in totaal ongeveer tachtig man waarbij mogelijk nog een extra 3de peloton paraat wordt gesteld. Als onderdeel van het Korps Mariniers valt de BBE-M onder de verantwoordelijkheid van de Koninklijke marine en dus het ministerie van Defensie. Echter in crisis-situaties veranderd dit en valt de BBE-M, en eventueel de BBE-Krijgsmacht, direct onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Door de bevelslijnen tot een minimum te beperken, wordt zodoende een snelle inzetbaarheid verzekerd. Normaal gesproken worden ze ingezet wanneer het bij situaties, speciale politie eenheden te heet onder de voeten wordt, of politiek getint zijn, zoals bij kapingen of waarbij buitenlanders zijn gegijzeld. Ze zijn dan ook heer en meester in het bestormen van gebouwen, vliegtuigen, schepen, boorplatforms en treinen. Tijdens zo’n actie splitst een peloton zich op in kleinere groepen, die voortdurend met elkaar in contact staan. Bij deze acties ligt de nadruk op ‘gedoseerd’ geweld. Ze trachten te allen tijde een situatie zo snel mogelijk en met zo min mogelijk slachtoffers – bij alle betrokken partijen – onder controle te krijgen. Het voornaamste wapen van de BBE-M is het element van verrassing door onverwacht en zeer snel toe te slaan. De BBE-M wordt de laatste tijd ook ingezet bij SpecOps onder de vlag van de Verenigde Naties, zoals het afdwingen van embargo’s door het enteren van schepen en arrestaties van oorlogsmisdadigers. Normaal gesproken zijn CT-acties buiten de landsgrenzen het primaat van het KCT. De BBE-M kan niet zelfstandig worden ingezet in een ‘groene’ omgeving. Tijdens zijn tijd bij de BBE-M is de marinier volledig bezig met zijn ‘zwarte’ taak, het speciale optreden binnen de landsgrenzen.
Een andere SF poot binnen het Korps Mariniers is de Special Boat Squadron (SBS). Beter bekend als ‘Amfibisch Verkenningspeloton’ is het een select gezelschap van ongeveer 30 man die allen als kikvorsman getraind zijn. De ‘kikkers’ hebben primair tot taak als ‘advanced force’ het verkennen van stranden op geschiktheid als landingsgebied voor een amfibische hoofdmacht. Ze zijn tevens experts in onconventionele oorlogsvoering en sabotage acties, zowel onder als boven het water en op het land. De SBS is als 7th (NL) Troop opgebouwd uit vijf teams van vier personen en een staf van zes man. Drie van de vijf teams zijn toegewezen aan C-squadron (onderwater- en kajak specialisten) en twee aan M-squadron (anti-terrorisme). Het beschikt over o.a. rubber aanvalsboten, kano’s, en duikapperatuur om zich te verplaatsen. Ook kan infiltratie plaatsvinden door de lucht via inzet per parachutesprong. Het Nederlandse SBS is onderdeel van UK/NL Amphibious Landing Force en is in oorlogstijd toegevoegd aan de Britse SBS squadrons. Tevens is het belast met het verzekeren van de veiligheid voor passagiersschepen, veerboten en boorplatformen, eventueel met ondersteuning van de BBE-M.
Ook het Mountain Leader verkenningspeloton (Mlverkpel) mag zich door zijn specialisme,het optreden in arctisch en bergachtig terrein, rekenen tot de SF cultuur binnen het Korps. Hoewel veel mariniers de Elementaire Commando Opleiding (ECO) van het KCT hebben gevolgt, gaan ze na het behalen van de groene baret terug naar hun reguliere infanterie-eenheid. De SpecOps basis is er maar wordt binnen het Korps Mariniers niet verder uitgewerkt. Hierdoor gaan de verworven kennis en vaardigheden snel verloren. En omdat er geen verdieping en specialisatie plaatsvindt, kunnen de mariniers niet voor SpecOps operaties worden ingezet. Dit ondanks het grote aantal dragers van de groene commando-baret bij de zeesoldaten. Het potentieel is er dús wel.
De Koninklijke Marechaussee (Kmar): Het jongste krijgsmachtdeel, de Koninklijke Marechaussee, heeft ook een aantal speciale eenheden binnen haar gelederen. De bekendste daarvan is wel de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB). De BSB is geheel getraind in het beëindigen van gijzelingen en het aanhouden van gevaarlijke personen. De helft van de BSB’ers heeft observatie als kerntaak. Waar de commando’s meester zijn van heimelijk observeren in een militaire omgeving, de BSB kan dat als geen ander in de ‘gewone’ wereld en dat zowel statisch als in beweging. Een groot deel van het werk wordt voor de politie gedaan. Als er dan een gevaarlijke verdachte moet worden aangehouden, kan een arrestatieteam van de politie of een aanhoudingsteam van de BSB worden ingezet. De BSB’ers worden ook ingezet als persoonsbeveiligers. Gaat er een minister of generaal op bezoek bij bijvoorbeeld de Nederlandse militairen in Bosnië, staan er marechaussees in voor zijn veiligheid. De beveiliging van plaatselijke Nederlandse commandanten wordt gedaan door leden van het KCT. Voor ondersteuning beschikt de Kmar over vier pantserwagenpeletons uitgerust met elk vijf YPR-765’s. Als bijzonderheid kan op vrijwel elk voertuig een bulldozerblad worden gemonteerd om bijvoorbeeld barricades op te ruimen. Een voorziening die op de pantserwagens van de KL ontbreekt. Een andere modificatie betreft de voorziening om een stormladder met platform op het voertuig te monteren. Dit maakt het mogelijk ook hogere verdiepingen of vliegtuigdeuren veilig onder pantser te kunnen benaderen. De aanvalsploeg, van welk krijgsmachtdeel dan ook, hoeft dan pas naar buiten te komen als het doel is bereikt. Regelmatig trainen de pantserwagenpelotons met de BBE-Mariniers in het be-eindigen van gijzelingen en kapingen in treinen en vliegtuigen. De BSB is o.a. ingezet bij de beveiliging van de van oorlogsmisdaden verdachte Slobodan Milosovic.
Meest recente acties van onze SF eenheden, voorzover bekend, zijn: Operatie ‘Amber Star’, 18 december 1997 in voormalig Joegoslavië. Dit was een gecombineerd optreden van KCT en BBE-M. Waarbij het KCT op diverse manieren en gedurende vele maanden inlichtingen verzamelden. Op basis daarvan kwamen leden van de BBE-M in actie om oorlogsmisdadigers te arresteren voor uitlevering aan het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag. En op 27 september jongstleden in de Randstad, toen naar aanleiding van een anonieme brief waarin een gedetailleerde beschrijving wordt gegeven over aanslagen in drie tunnels. Op verzoek van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie werden leden van de BBE ingezet. Samen met arrestatieteams van de politie en pantserwagenpeletons van de Koninklijke marechaussee voerden ze scherpe controles uit op al het verkeer dat zich door de tunnels wilde verplaatsen.
Conclusie: Omdat SpecOps volgens de definitie van strategisch dan wel operationeel belang zijn, worden ze per definitie opgedragen door de hoogste bevelsniveaus. Daarom valt het KCT als operationele eenheid onder direct commando van 1 (GE/NL) Legerkorps. Juist in deze tijd zijn speciale eenheden een uitermate geschikt middel om vroegtijdig, zelfs al in de aanloop naar een mogelijk conflict, te worden ingezet om inzicht in de toestand te krijgen of problemen in de kiem te smoren. Speciale eenheden zijn door hun karakteristieken per definitie een politiek instrument met alle gevaren van dien. SpecOps zijn gericht tegen ‘high payoff targets’. Ze kunnen dus een hoog rendement opleveren. En bij succes spreken SpecOps tot ieders verbeelding… Maar o wee als het fout gaat. Dan worden ze genadeloos bekritiseerd en kunnen dan verstrekkende politieke gevolgen hebben. Er zou weinig euforie, maar des te meer verwijten en kritiek in Nederland zijn geweest als bij Amber Star de verkeerde personen zouden zijn aangehouden. Nog maar te zwijgen als er doden en gewonden waren te betreuren.
De basis voor het succes dient dan ook te worden gezocht bij een speciaal daarvoor uitgeruste en georganiseerde eenheid. Deze eenheid heeft het vakgebied SpecOps als kerntaak en is gevuld met speciaal daarvoor opgeleid en getraind personeel. Kortom: SpecOps kunnen er niet zomaar even tussen neus en lippen door worden bijgedaan door reguliere eenheden. Binnen de Nederlandse krijgsmacht is er maar één eenheid die aan deze kwalificatie voldoet. En dat is het Korps Commandotroepen van de Koninklijke Landmacht. Het KCT is niet alleen voor wat betreft organisatie en uitrusting voor het gehele spectrum van SpecOps berekend. Sinds de oprichting van het KCT is de selectie- en opleidingssystematiek gebaseerd op het operationele optreden van kleine, zelfstandige ploegen in door vijand bezet terrein. De kernwoorden in deze commando opleiding zijn doorzettingsvermogen, teamgeest en discipline.
Leave a Reply