De geneeskundige keten is van groot belang bij vredesmissies, maar blijft vaak onderbelicht. Ook bij de Stabilisation Force Iraq (SFIR) zijn de militairen verzekerd van geneeskundige zorg. Op Camp Smitty in As Samawah is een gedeelte van het kamp ingeruimd voor het Mobiel Geneeskundig Operatie Systeem, oftewel: MOGOS. Eerder stond het MOGOS in Afghanistan, toch is het in Irak weer een heel ander verhaal.
De overgang van de hitte en grove kiezel buiten naar de koelte en de schone, gladde vloer in het tentengedeelte van het MOGOS is groot. Op een tafel liggen stapels bladen. Leesvoer voor de militair die even plaats heeft moeten nemen in de wachtruimte. Door de deur naar de centrale administratie en het kantoor van majoor Miklos Lelkes, commandant van het MOGOS-detachement. Gezeten achter zijn bureau vertelt hij over zijn hospitaal en haar taken. “Voor het kamp hier in As Samawah leveren we eerstelijns geneeskundige zorg, zeg maar huisartsenniveau en de eerste traumaopvang, spoedeisende eerste hulp. Voor het hele Nederlandse SFIR-detachement en coalitiepartners leveren we tweedelijns geneeskundige zorg. Daarnaast is ook de tandheelkundige zorg afgedekt, leveren we steun bij de bataljons QRF en ondersteunen we de afvoer van gewonden naar Nederland of een ander hospitaal in het gebied. Met de ziekenauto’s die we buiten hebben staan dekken we het gebied van As Samawah en de directe omgeving af. De herbevoorrading van geneeskundige artikelen voor het hele SFIR-detachement regelen we zelf. De kracht van het MOGOS is gelegen in het feit dat we de zorg die in Nederland geboden wordt, heel dicht naderen. Heel dicht, want honderd procent lukt nooit.”
In de personeelsontspanningsruimte staat de televisie aan, komt er muziek uit de speakers van de radio en spelen twee mannen een spelletje. Kapitein arts Paul Jorna probeert ondertussen uit te leggen wat zijn rol in het MOGOS is. Samen met een collega vervult hij de rol van huisarts op Camp Smitty en is hij betrokken bij de traumaopvang. “Als je naar de eerstelijns gezondheidszorg kijkt zie je dat de militairen hier met andere klachten komen dan in Nederland. Dat komt met name door het klimaat en de omstandigheden waarin gewerkt en geleefd wordt. Zo zijn ze bijvoorbeeld echt vermoeid. Het is mijn taak om militairen niet alleen beter te maken, ze moeten ook weer inzetbaar zijn. Dit betekent dat je intensiever bezig bent met een patiënt en ook alerter moet zijn op het voorkomen van lokale ziektes.” Over de traumaopvang: “Zolang het kan verzorgen een arts en een algemeen militair verpleegkundige dit samen met een korporaal voor de omloop (aangeven van instrumenten, red.) en een soldaat als schrijver. Het is zaak om de patiënt zo snel mogelijk te stabiliseren via het ABC- protocol zoals alle militairen in hun opleiding krijgen. Als er handelingen verricht moeten worden die de arts en de AMV-er niet kunnen doen dan nemen de anesthesist en de chirurg deze taak over.”
Mass casualty: “Dit is een role 2+ hospitaal en wat wij hier doen is life and limb saving (leven en ledematen reddende handelingen, red.)”, zegt Lelkes. “Als wij het niet aan kunnen omdat de benodigde verzorging niet gegarandeerd kan worden of omdat het aantal gewonden te groot is, dan gaat de patiënt door naar een role 3 hospitaal of nog hoger in de lijn. Een tijdje geleden hebben we hier een Amerikaan met een hoofdletsel gehad waarbij een CT-scan gemaakt moest worden. Dat was alleen in Baghdad of Koeweit mogelijk. Het enige wat wij gedaan hebben is hem langer in leven houden. Naar verluid is hij weer in de Verenigde Staten, maar wat zijn toestand nu is, is ons niet bekend.” Gelukkig is een mass casualty situatie nog niet voorgekomen, maar het hospitaal is er op voorbereid. Lelkes: “We kunnen hier twee zogenaamde P1 patiënten behandelen. Dat zijn patiënten die in levensgevaar verkeren. Daarnaast kunnen we er nog vier P2 patiënten (niet direct in levensgevaar, maar moeten wel spoedig geopereerd worden), tien P3 patiënten (lopende gewonden) en een onbekend aantal P4 patiënten bij hebben. De patiënten in de laatste categorie gaan vrijwel zeker dood.”
Eigen bloedbank: Bij een situatie waarin veel gewonden het hospitaal ingebracht worden, kan aardig wat bloed benodigd zijn. Daarom beschikt het MOGOS ook over een eigen bloedbank. Aan het hoofd staat majoor Sylvia van Grinsven. “Bij een mass casualty situatie moet er gekeken worden welke patiënt prioriteit krijgt. Omdat we maar één chirurgisch team hebben, kunnen we maximaal twee prio’s 1 behandelen. Daarvoor hebben we ruim voldoende bloed. Voor de eerste opvang hebben we veertig eenheden van 300 ml verse rode bloedcellen klaar liggen. Daarnaast liggen er in de vriezer nog tien eenheden bloedplaatjes, twintig eenheden diepgevroren plasma en vijftig eenheden diepgevroren rode bloedcellen.” Natuurlijk kan dit niet zomaar toegediend worden. Daarom heeft de bloedbank ook een eigen laboratorium. Hier wordt het bloed op temperatuur gebracht en gewassen. “Het bloed dat in de vriezer ligt wordt bij -85?C bewaard. Het zakje met rode bloedcellen moet eerst ontdooid worden. Hiervoor wordt het zakje voor 25 minuten in een warmwaterbadje gelegd. Daarna wordt het glycerol, wat aan de rode bloedcellen is toegevoegd om ze te beschermen bij -85?C, er uit gewassen. Dit gebeurt middels een cell washer. De rode bloedcellen worden in totaal vijf maal gespoeld met een zoutoplossing. Dit proces neemt ongeveer een uur in beslag. Voordat het bloed naar de patiënt gaat, voeren we eerst nog een kruisproef uit waarbij het bloed van de patiënt gemixt wordt met het gewassen bloed. Daarna is het bloed direct te gebruiken.”
Nog niet zo lang geleden stond er een artikel over de militaire bloedbank in de Telegraaf en dat de militairen in Irak niet verzekerd waren van voldoende bloed als het nodig mocht zijn. Van Grinsven is het niet eens met de conclusies in het artikel. “In het artikel stond onder andere dat we beschikken over oude cell washers. Wat wij hier hebben staan is de nieuwste apparatuur. Wij zijn zelfs verder dan de Amerikanen, want zij kunnen nog niet beschikken over diepgevroren bloedplaatjes. Zij zijn dan ook erg geïnteresseerd in ons systeem. In tegenstelling tot de oude apparatuur kunnen deze cell washers het bloed wel steriel wassen. Dit betekent dat het gewassen bloed nu twee weken houdbaar is terwijl het voorheen maximaal 24 uur bewaard kon worden.” Naast de container waarin het laboratorium zit, staat de koelcontainer met daarin twee vriezers. Deze vriezers houden de eenheden plasma, rode bloedcellen en –plaatjes op een temperatuur van 85 graden onder nul. Door de hitte buiten is het natuurlijk mogelijk dat de koelcontainer uitvalt.. Twee grote cilinders gevuld met koolzuurgas moeten in dat geval de vriezers voor minimaal 24 uur op de juiste temperatuur houden.
Er staan nog tien koelcontainers bij het MOGOS en daarvan zijn er eerder al uitgevallen. De hitte buiten is iets waarmee zeker rekening gehouden moet worden. Lelkes: “Alle technische systemen van het MOGOS zijn gebaseerd op maximaal vijftig graden. We hebben aanvullende maatregelen getroffen om de systemen buiten onder die temperatuur te houden. De airconditioning is voor ons heel belangrijk omdat we in het hospitaal een bedrijfstemperatuur moeten hebben waarbij gewerkt kan worden en het mag ook niet te warm of te fris zijn voor de patiënten. Als de airconditioning uitvalt moeten we bepaalde geneeskundige gebruiksartikelen weggooien. Gelukkig is de temperatuur aan het zakken en ondervinden we minder problemen.”
Snoep gezond…: Fysiek losgekoppeld van de tenten en containers van het MOGOS staat de tent waar de tandarts en zijn assistente hun praktijk hebben. Binnen in de tent staat prominent aanwezig de tandartsstoel. Niet zo’n luxe geval waar menig zweterig handje in Nederland zich aan vast klampt, maar volgens majoor Jan Pieter Ruiter voldoet het. “Alles wat ik in Nederland kan doen, kan ik hier ook. Het materieel ziet er wat anders uit, maar is zeker zo goed.” Majoor Ruiter is de enige Nederlandse tandarts in het gebied. De militairen van SFIR 4 die niet op Camp Smitty gelegerd zijn komen dan ook naar hem toe en niet andersom. De tandarts heeft het er niet heel druk mee. “Toch heb ik al redelijk veel gedaan. Het komt maar zelden voor dat ik helemaal niets te doen heb in de praktijk. Voordat een militair op uitzending mag, moet hij dental fit verklaard zijn. Vlak voordat de uitzending begint krijg je dan een hause van militairen die nog gecontroleerd moeten worden. In de praktijk zie je dus dat er militairen zijn die in het gebied nog dental fit gemaakt moeten worden. Maar ook gebeuren er auto-ongelukken en andere ongelukjes waarna ik aan het werk kan. Pasgeleden werd iemand tijdens een appèl de hitte teveel en is voorover gevallen met zijn kaak op de stenen. Mijn taak om het gebit weer te herstellen.”
Scherfvest zeker geen ‘sterfvest’: Niet bij alle ongevallen heeft de tandarts werk. Jorna daarentegen heeft al wat mensen het hospitaal binnen zien komen. “We hebben hier al van alles gezien. Bij de aanslag in Ar Rumaythah in augustus zijn er mensen binnengebracht met schotwonden en ik moet zeggen dat de scherfwerende vesten hun werk hebben gedaan. Wat we veel zien is ledematenletsel, maar heel weinig botbreuken. Er komen hier net als in Nederland auto-ongelukken voor waarbij mensen schaafwonden, een hersenschudding en kneuzingen oplopen. Maar het scherfvest vangt heel veel op. De kracht van een klap wordt over een groter oppervlak verdeeld. Eén militair heeft bij een verkeersongeluk een bekkenbreuk opgelopen. Daar is echt veel kracht voor nodig, maar hij had niks aan het bovenlichaam.” En dan met een lach: “We willen 3VO al aan gaan schrijven. De autogordels kunnen eruit. Mensen moeten massaal scherfvesten gaan dragen.”
De mensen die het hospitaal binnengebracht worden, komen of zelf lopend, met de ziekenauto, Patria of per helikopter. Recht voor de ingang van het hospitaal is genoeg plaats om een helikopter te landen. In de helikopter zelf zit medisch personeel van de luchtmacht, maar vanaf de helikopter naar het hospitaal of de andere kant op, neemt MOGOS personeel het over. Omdat ze niet allemaal gewend zijn met helikopters te werken, is in het inzetgebied geoefend met alle typen waarmee het personeel te maken kan krijgen.
De militairen die tot nu toe binnen zijn gebracht kunnen het beamen. Het personeel levert uitstekend werk en ook het MOGOS zelf voldoet aan de hedendaagse eisen. En het personeel zelf? “Het is een goede club en het klinkt misschien wat vreemd, maar gelukkig zijn we hier niet voor niks”, aldus Jorna.
1 Comment
Martijn
4 februari 2011 at 10:04Ik ben erg aangenaam verrast dat de medische zorg van militairen in het buitenland net zo goed of zo goed als geregeld is als in Nederland.
Met name de tandheelkundige zorg.
Zaken die zo vanzelf sprekend zijn, en waar je totaal niet bij stil staat, bij het uitzenden van de heren en dames.
Een fijn gedachte dat zij diezelfde zorg krijgen als ik bij mijn tandarts.
Als ik een pet / hoed / baret zou dragen zou ik hem zeker voor jullie afzetten!
Mvg,
Martijn