Terwijl de gevechtsmissie van Nederlandse commando’s en mariniers in Afghanistan voortduurt, oefent 11 Luchtmobiele brigade (AASLT) ‘7 December’ in Egypte. Zeshonderd rode baretten zijn daar in september neergestreken voor de grote internationale oefening Bright Star. Dutch Defence Press doet een verslag van hun ervaringen met ‘interoperability’ en het optreden in de woestijn.
Het is een feit dat de Nederlandse krijgsmacht te klein is om in haar eentje een grootschalig conflict in de wereld op te lossen. Dat is dan ook gelijk de logische verklaring waarom de laatste drie decennia alle buitenlandse vredesmissies onder een internationale vlag zijn uitgevoerd. Daarbij is het opvallend dat de missies in Libanon (UNIFIL), in Afghanistan (ISAF) en in Irak (SFIR) in woestijngebied hebben plaatsgevonden en/of plaatsvinden. Als je hierbij dan bedenkt dat op de Nederlandse Veluwe woestijnomstandigheden zelfs op de heetste zomerdag niet te simuleren zijn, is deze tweejaarlijkse oefening in Egypte echt een buitenkans. Het Korps Mariniers nam al in 1999 de stranden ten westen van Alexandrië. In september 2005 is 11 Infanteriebataljon luchtmobiel ‘Garde Grenadiers en Jagers’ – met twee infanteriecompagnieën en pelotons van de zelfstandige eenheden van de luchtmobiele brigade – geland bij Mubarak Military City (MMC). Dit oefenterrein bevindt zich enkele kilometers landinwaarts. Daarbij aanschouwen de rode baretten hetzelfde décor dat de Britse troepen van Montgomery en het Afrika Korps van Rommel bij El Alamein aantroffen in de Tweede Wereldoorlog. In de Egyptische woestijn mag het kwik dan strak tegen de veertig graden staan, door de lage luchtvochtigheid valt dat best uit te houden. Bovendien waait er zo nu en dan een verkoelend briesje over de zinderende zandbak. Weliswaar zorgen plotseling opstekende windhozen, het overal doordringende stof en de nodige schorpioenen voor enig ongerief, maar ook daarmee leert men leven. Gelukkig, want er moeten allerlei tactische en logistieke scenario’s beoefend worden. Bright Star is van origine een Egyptisch-Amerikaans oefening die voortkomt uit de Camp David akkoorden uit de jaren zeventig. Sinds begin jaren tachtig bivakkeert dan ook om de twee jaar een complete Amerikaanse divisie, inclusief legerstaf, voor een aantal weken in de Egyptische woestijn. Inmiddels is Bright Star uitgebreid tot een van de grootste internationale militaire oefening ter wereld.
Met het totale aantal van maar liefst vijfentwintigduizend deelnemers klinkt dat redelijk geloofwaardig. De Nederlanders zijn dan ook niet de enige deelnemers. De helft van het aantal deelnemers komt voor rekening van het Egyptische leger, dat vooral met gemechaniseerde eenheden deelneemt. Ondanks dat de Egyptenaren de leiding hebben faciliteert het hoofdkwartier van het Amerikaanse 3de leger de oefening. Zelf brengen de Amerikanen eveneens duizenden militairen in Egypte op de been. Eenheden van de US Air Force, US Navy, US Army en US Marine Corps zijn dan ook massaal aanwezig. Anno 2005 zitten naast voornoemde landen ook Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Griekenland, Marokko, Saoedi-Arabië, Jordanië, Verenigde Arabische Emiraten en Pakistan in de oefening. Bright Star is een internationale ‘Joint’ en ‘Combined’ oefening die zich ter land, ter zee en in de lucht afspeelt. Dat alles lukt het beste wanneer je de ruimte hebt en die is er in de Egyptische zandbak genoeg voorhanden. De eerste week wordt benut om ervaring op te doen met het materieel en de diverse trainingsmethodes en inzetopties van de deelnemende landen. Op het hoogtepunt van de oefening, komt het Nederlandse luchtmobiele bataljon in actie als snelle inzetbare eenheid van de Egyptische divisie. Een van de doelen van de oefening Bright Star is ‘interoperability’. Aangezien de Nederlandse krijgsmacht nooit alleen op pad zal gaan is het handig om de handelswijzen van buitenlandse collegae te leren kennen. En dat gebeurt op alle niveaus. Elk niveau kent hierbij zijn eigen belemmeringen. Taal is dan meteen de eerste hindernis waar je op stuit. De Grenadiers grijpen dan ook hun kans om in de uitgestrekte Egyptische woestijn hun vaardigheden op een hoger niveau te brengen. De zelfstandige eenheden komen hierbij ook ruimschoots aan hun trekken, zowel de gevechtssteun- als gevechtsondersteuningseenheden. De logistieke eenheden hebben vooral de bedrijfsvoering gewaarborgd, maar er was tevens ruimte voor eigen training. Een klein bunkercomplex, op een half uur rijden van MMC, is het doel van de Grenadiers van de Alfa-Koningscompagnie (para). Het belooft aardig wat spektakel op te leveren, temeer omdat de Nederlanders hierbij een sectie Egyptische Special Forces onder bevel krijgen.
Al met al vereisen de geplande manoeuvres een hoge mate van samenwerking en daarom wordt de tactiek uitgebreid voorgeoefend. “Het samenwerken met de Egyptenaren loopt best gesmeerd,” zegt eerste luitenant Ezra Hendriks, commandant van het derde peloton. “Ik ben zowel in Afghanistan als Irak op uitzending geweest en daar kun je nauwelijks met een ‘local’ afspraken maken, maar het gaat hier echt goed. Onze wijze van optreden in verstedelijkt gebied (OVG) trekt zeker hun aandacht. Daarnaast vragen ze ons de oren van het hoofd en schrijven ze alles letterlijk op.” Bij het OVG bestaan de Nederlandse teams altijd uit vier man. De Egyptenaren zouden – in dit voorkomend geval – drie man genoeg vinden. De Grenadiers hebben hierbij standaard de Diemaco en Minimi in de aanslag. Daartegenover voelen de Egyptische Special Forces zich met een pistool meer op hun gemak in kleine ruimtes. Het was dan ook even wennen voor ze toen de AK-47 ‘Kalasjnikov’ gebruikt moest worden. Bij het zogenoemde inbreken in de woningen worden naast schoenmaat 45 ook explosieven gebruikt. “We gebruiken hiervoor de zogenoemde ‘saloon-deur-methode’,” aldus Hendriks. “Voor dit doel worden een aantal stukken slagsnoer op een lange reep karton geplakt. Dat werkt tijdens een actie heel snel. Het explosief wordt tegen het midden van de deur bevestigd. Door de explosie wordt de deur in tweeën gesneden, vandaar de naam.” De Grenadiers moeten tijdens het OVG behoedzaam te werk gaan. De genisten van 11 Geniecompagnie hebben zich daarentegen in Egypte niet in hoeven te houden. Voor het doorbreken van hindernissen, op Demolitions Range Delta, hebben zij zich aangesloten bij hun evenknie van de Amerikaanse mariniers.
Een mijnenveld, rollen concertina’s en ‘last-but-not-least’ boobytraps zijn de obstakels die op het programma staan. Om een doorbraak door de concertina’s te forceren worden scherpe Bangalore torpedo’s gebruikt, iets wat in Nederland niet mogelijk is. Scherpe Bangalores mogen alleen in Duitsland of Polen gebruikt worden. Waar het mijnen ruimen betreft hebben de luchtmobiele genisten alleen maar prikkers in de bewapening en dat kost ze veel tijd. Door het beperkte gewicht dat deze rode baretten mee kunnen nemen hebben ze dus relatief weinig doorbraakmiddelen. Binnenkort krijgen zij echter de ‘Dramidol’ in de bewapening. Dat is een raket waaraan een lange slang met springmiddelen zit. De raket vuur je af en als het geheel de grond raakt ontploft het waardoor een mijnenvrij pad van een halve meter ontstaat. Genoeg om een eenheid infanterie doorgang te verschaffen. De doorbraak met bangalores is op zijn minst spectaculair te noemen. Iets wat de genisten die op tien meter van het springpunt in een greppel dekking hebben gezocht aan den lijve ondervinden en volledig kunnen beamen. Het knallen houdt echter niet op bij de Bangalores. Gedurende de gehele week hebben de genisten het grootste deel van de explosieven al gebruikt. Echter omdat ze de springstof niet mee terug kunnen nemen naar Nederland wordt met de Amerikanen nog een ‘Grand Finale’ uitgedokterd om Bright Star passend af te sluiten.
Daarnaast hebben de anti-tankers van 11 STAT-Compagnie zes scherpe Gill-raketten afgevuurd. Ook in de Egyptische woestijn blijkt het wapen voortreffelijk te functioneren. Zes uit zes is de score met het nieuwe anti-tankwapen op de schietbanen van MMC. Met publiek, want de Egyptenaren, Amerikanen en Pakistanen zijn bijzonder nieuwsgierig naar alles wat niet in de eigen inventaris zit. Zij nemen het aanbod om de outdoor-trainer te gebruiken dan ook gretig aan. De Amerikanen staan er met de neus bovenop. De Amerikaanse tegenhanger van de Gill is de Javelin. Deze is net als de Gill ‘fire and forget’, maar heeft wel minder bereik ( 2 km tegenover 2,5 km). Daarnaast heeft de Javelin ook geen driepoot. Het wapen wordt vanaf de schouder afgevuurd en dat maakt het erg zwaar. De raket van de Javelin weegt zo’n dertien kilo, net als de richtmiddelen die eraan vastzitten. Er wordt geschoten vanaf baan Charlie, een grote open vlakte met het schietpunt op een heuveltje. Twee kapotte tanks, die al heel wat mortiergranaten hebben verwerkt, dienen als doel.
De mortierristen (Mike’s), met hun 120mm en 81mm mortieren, hebben er in de voorgaande dagen danig op uitgeleefd. Ook tijdens de nachtelijke uurtjes hebben zij hun geluk beproefd op deze baan. Vóór het tot schieten komt controleert een Egyptische officier de Gill-raketten met een Geigerteller. Een Geigerteller die nota bene ‘uit’ staat! Dus is het niet verwonderlijk dat er geen problemen worden geconstateerd. Het is één van de vele voorbeelden hoe de Egyptenaren laten zien dat ze baas zijn in eigen land. ‘Security’ gaat voor alles en heb niet het lef om de zaak over te nemen. Tijdens het eerste schot gaat de Gill af met een bescheiden knal. Dankzij het heldere weer is de raket goed te volgen in de eerste honderden meters van de vlucht. Enkele seconden later is er een explosie op het doel. Treffer! Een luid applaus stijgt op uit het publiek. Een paar tellen later is de klap pas te horen. Zowel de ‘top attack’ als de ‘level attack’ vluchtmogelijkheden van de Gill zijn gebruikt. Vooral tijdens de ‘top attack’ is de raket goed te volgen. Het vijfde schot lijkt over het doel heen te gaan. Een waarnemer weet echter te melden dat de raket wel door het doel vloog, maar dat de tank al zo kapot is, dat er niets werd geraakt. Als toetje gaat het zesde schot vol op het doel, waarbij de stukken plaatstaal er vanaf vliegen.
De Bevoseals van 11 Bevoorradingscompagnie hebben tijdens Bright Star een kleine internationale ‘driver’s course’ georganiseerd. De klasse V groep die op de logistieke basis van de Amerikanen werkt, gooit altijd al hoge ogen met de Nederlandse voertuigen. Ondanks dat de bedrijfsvoering prioriteit heeft, was er ruimte voor deze training. De Amerikanen van 136 Ordnance Company zijn vooral geïnteresseerd in de LSV. Het is dan ook gelukt om een LSV, een MB, viertonners en tientonners in te zetten voor de training. De Amerikanen bieden hun Humvee’s aan, plus hun viertonner, een wissellaadsysteem en een brandweerwagen. Met die wagens zijn ze gezamenlijk de woestijn ingegaan. Daar kun je toch niets raken, dus het was veilig. De versnellingsbak, zoals de Nederlanders die kennen, is voor de meeste Amerikanen een volledig onbekend iets. Hun voertuigen zijn allemaal automaten, dus als de ‘stick-shift’ ter sprake komt kijken zij wel even raar op hun neus. Het schakelen met de Nederlandse viertonner gaat ze redelijk goed af. Bij de tientonner is dit iets lastiger, maar evengoed genieten ze ervan.
Voor 11 Luchtmobiele Brigade is het de eerste keer dat zij deelneemt aan Bright Star en uiteraard levert zo’n première veel waardevolle leermomenten op. Bijvoorbeeld dat je bij het schieten rekening houdt met het trillen van de lucht. Maar ook zorgt Bright Star voor aanvullingen op de logistieke doctrine. Oefenen in den vreemde vormt een absoluut nuttige bezigheid, die niet alleen de Grenadiers, maar ook de KL als geheel ten goede komt. Mochten de deelnemende landen ooit een grote missie tezamen op zich nemen, dan is er al veel voorbereidend werk verricht tijdens Bright Star. Die ontwikkeling is goed voor de nodige ervaring en bevordert ook de samenwerking tussen alle partijen. Immers, een vriend laat je niet in de kou staan.
Leave a Reply