In Noorwegen is van 23 mei tot en met 17 juni 2005 de oefening Iron Sword gehouden. Het kan worden gezien als ultieme ‘Lakmoesproef’ voor een snelle interventie van de landcomponent van de vierde rotatie van de NATO Response Force (NRF). Deze component bestaat uit bijna 5600 militairen en is voornamelijk opgebouwd uit Nederlandse eenheden. Naast Nederland nemen nog negen andere NAVO lidstaten deel. Het uitgestrekte Noorse landschap vormt het perfecte decor waarin de landcomponent van NRF4 de wereld toont dat de NAVO beschikt over een formidabel en supersnel antwoord op eventuele crises in een willekeurig gebied, waar ook ter wereld.
Iron Sword is een gecombineerde ontplooiings- en crisisbeheersingsoperatie. Daarnaast is het één van de grootste oefeningen voor de KL sinds Defensie haar pijlen heeft gericht op zogenaamd expeditionair optreden. Het is gelijk het laatste wapenfeit in het kader van de NRF4 stand-by periode. De regie ligt in handen van het High Readiness Force (Land) Headquarters (HRF(L)HQ) van 1 (German/Netherlands) Corps (GNC) uit Münster, Duitsland. Dit hoofdkwartier is door de NAVO aangewezen als Land Component Command (LCC) voor de NRF4 periode.
Primair uitgangspunt van Iron Sword is het op peil houden en verbeteren van het plannen en het uitvoeren van in korte tijd aanzienlijk grote hoeveelheden militairen, inclusief zwaar gemechaniseerd materieel en massa’s voorraden naar een crisisgebied te vervoeren. Snelheid is het stokpaardje van de NRF. Volgens de NAVO doelstellingen moeten de eerste onderdelen van de NRF in het crisisgebied al binnen vijf dagen met hun werk kunnen beginnen. Daarna moet een op maat samengestelde NRF ‘task-force’ binnen dertig dagen ter plekke kunnen zijn, wereldwijd. Het volgende uitgangspunt is het innemen en stabiliseren van een onrustige regio, met en zonder geweld. Hierbij wordt in het bijzonder 43 (MN) Mechanised Brigade, het Rear Support Command en het Logistical Base Command onder een vergrootglas gelegd. Iron Sword bevat dan ook alle aspecten van een Crisis Response Operation (CRO), inclusief Stability and Security Operations (SASO), Non-combatant Evacuation Operations (NEO) en Counter Terrorism Operations (CTO). Deze operaties zijn de laatste tijd allemaal sleutelbegrippen binnen de transformatie van de NAVO.
In Noorwegen wordt de kern van de slagkracht – van de NRF4 LCC – voor het leeuwendeel gevormd door eenheden van 43 Gemechaniseerde brigade (Mechbrig) uit Havelte. De brigadestaf en de stafstaf-cie, 43 Brigade Verkenningseenheid, 44 Pantserinfanteriebataljon, het B-eskadron 42 Tankbataljon, 11 Pantsergeniebataljon, 43 Herstelcompagnie, en 43 Bevoorradingscompagnie vormen samen met andere Nederlandse eenheden zoals 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel (Air Assault) én buitenlandse eenheden zoals een Deens Lichte Verkenningseskadron en het Noorse Telemark bataljon de multinationaal samengestelde ‘houwdegen’ – 43 (MN) Mechanised Brigade. Daarnaast levert Nederland met 101 Geniebataljon en 103 ISTAR bataljon de extra broodnodige gevechtsondersteuning aan NRF4 in Noorwegen.
Bij het ‘Joint Operations Center’ (JOC) van 1 GNC, het zenuwcentrum van de hele operatie, zetelt een heus team van scenarioschrijvers waar Endemol jaloers op is. Zij bepalen de vele gebeurtenissen waarmee de militairen dagelijks mee geconfronteerd worden. Ze sturen gewelddadige demonstranten de straat op. Ze laten terroristen aanvallen en bruggen opblazen. Ze simuleren mogelijke bedreigingen van etnisch zuiveren. Dit soort gebeurtenissen zijn een tragisch gegeven waar militairen in de toekomst waarschijnlijk steeds vaker mee te maken kunnen gaan krijgen. Duidelijk is dat het scenario aan de realiteit is ontleend. Veel zaken zou zo maar een bladzijde kunnen zijn uit een geschiedenisboek en doen denken aan situaties in voormalig Joegoslavië, Irak en Afghanistan.
“Svor- en Tronland, die beide alleen op papier bestaan tijdens de megaoefening ‘Iron Sword’, staan normaal in de Atlas te boek als respectievelijk zuid- en noord-Noorwegen,” begint luitenant-kolonel Henk van Rijssen als hoofd EXCON (Exercise Control) te vertellen. “De provincie Hedmark, in het noorden van de autonome nepstaat Svorland, huisvest echter veel Trons. Etnische conflicten, geweld, agitatie en georganiseerde misdaadactiviteiten maken van deze regio een snelkookpan vol onrust en ander strijdgewoel. Voornamelijk de steden Rena en Hamar kraken – als gevolg van deze etnische spanningen– in hun voegen. Nadat het kookpunt eenmaal is bereikt, heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een resolutie goedgekeurd om een multinationale NAVO strijdmacht te sturen om het gebied te stabiliseren en de vrede te handhaven.” Vanuit de haven van Fredriksstad in het zuiden schuiven de eenheden langzaam naar boven om zich te nestelen in de hun aangewezen verzamelgebieden in de omgeving van Elverum. In totaal strekt het oefengebied zich uit over ± 5.000 km².
“Iron Sword is geen ouderwetse tweezijdige oefening waar de ene strijdmacht de ander met vuur en zwaard op de Duitse laagvlaktes ontmoet,” zegt Van Rijssen. “Traditionele scheidsrechters hebben plaats gemaakt voor een professionele ‘Observer/Controller’ (OC) organisatie. Deze OC neemt een proactieve plaats in waardoor we er zeker van zijn dat gewenste resultaten ook worden bereikt. Daarnaast ziet de OC erop toe dat het realiteitsgehalte niet zodanig uit de hand loopt dat er mensen bijvoorbeeld tanden gaan verliezen, of erger. Grote aantallen zogenaamde ‘role-players’ geven invulling aan dit hoge realiteitsgehalte. Vooral tijdens de vele gebeurtenissen zijn zij een belangrijke factor in de uitkomst ervan.” Toch lopen deze ‘role-players’ in het heetst van de strijd toch af en toe een fikse blauwe plek op door een klap met de wapenstok als ze niet voldoende meewerken. Een bepaalde gebeurtenis betreft een rellerige menigte die uit is op het bloed van een plaatselijke (echte) pastoor en burgemeester. Net voordat beide gelyncht worden verschijnt een omvangrijke ‘Crowd en Riot Control’ eenheid van het Noorse Telemark bataljon ten tonele om te onderhandelen of te vechten. De laatstgenoemde optie, wordt duidelijk kracht bijgezet door meerdere CV9030 infanterie gevechtsvoertuigen, enkele hondenteams en veel soldaten die met schild en wapenstokken uitgerust zijn. Nederlandse Psyops-Teams doen talrijke verzoeken voor vreedzame verspreiding. Nadat de gewelddadige menigte daar uiteindelijk geen gehoor aan geeft, slaan de ‘Vikingers’ hard toe. Grommende en nauwkeurig manoeuvrerende CV90s maken het voor de infanterie en hondenafrichters gemakkelijker om vlug de massa onder controle te krijgen en de vijandige leiders in de kraag te vatten. Hoewel de soldaten elk geweld mogen gebruiken dat ze uiteindelijk nodig achten, is dat niet het doel van zo’n operatie. Eventuele gewelddadige elementen moeten weliswaar zo snel mogelijk worden uitgeschakeld, maar de harten van de gewone bevolking dienen gewonnen te worden. Dit maakt maar eens kristalhelder duidelijk dat er wel met militairen valt te praten maar… absoluut niet mee valt te spotten.
Nu de eenheden in het crisisgebied geïntegreerd en inzetgereed zijn is er geen tijd om stil te zitten als de spanningen verder oplopen. Waarnemers van de VN dreigen op een drietal locaties in het nauw te komen. De Land Component Commander, luitenant-generaal Norbert van Heyst wordt gevraagd deze VN waarnemers in veiligheid te brengen. Om vervolgens de orde in het crisisgebied te herstellen waarna de regie weer overgedragen kan worden. Vanuit het JOC in Elverum draaien dan de raderen op volle toeren om via een uiterst complexe Non-combatant Evacuation Operations (NEO) deze mensen te evacueren. De NEO begint gelijktijdig met een luchtlandingsoperatie en een rivieroversteek. In de nacht voorafgaande aan deze actie steken Deense verkenners per boot de rivier over in een poging contact te maken met de waarnemers. In de vroege ochtend springen vervolgens parachutisten van het Regiment van Heutz om een airstrip in de buurt van Rena te vermeesteren. Dit om ruim baan te maken voor twee Transalls van de Duitse Luftwaffe om via een TALO (Tactical Air Landing Operation) de nodige versterkingen en zwaarder geschut in te vliegen. Simultaan werken enkele kilometers verderop elementen van 101 Geniebataljon zich uit de naad. Aan de genisten van 104 Constructiecompagnie en 105 Brugcompagnie de taak om twee veeroversteken over de rivier Mjosa voor te bereiden. Deze zijn benodigd om de Leopard 2 A6 tanks, YPR’en en ander zwaar materieel van 44 (NLD) Mechbat over te zetten zodat deze kunnen up-linken met de “Red Devils” van 12 infbat Luchtmobiel. Hiermee is de basis gelegd voor een efficiënte en goed gecoördineerde NEO.
Druk, hectisch, multinationaal en leerzaam. Een aantal woorden die op bijna ieders lippen liggen nu de NRF stand-by periode aan een eind is gekomen. “Sommige voegen hier nog teleurgesteld aan toe,” vertelt bataljonsadjudant Jan-Henk Broekroelofs van 44 Painfbat. “Enkele kijken sip nu er geen echte missie uit voortgevloeid is. De vraag bij hen rijst waar ze het allemaal voor hebben gedaan? Hebben we hiervoor bijgetekend? Nu aan ons de taak hen te motiveren en ervoor te waken dat we niet inkakken.” De luitenant-kolonels Joland Dubbeldam en Nico Tak, respectievelijk commandant van 101 Geniebataljon en 42 Tankbataljon hebben deze overpeinzingen niet. “Personeel van 104 Constructiecompagnie richten hun blik na Iron Sword alweer gelijk op een daadwerkelijke inzet in Afghanistan,” zegt Dubbeldam. “Daar gaat de eenheid bij de stad Mazar-e-Sharif, in het noorden van Afghanistan, de komst van de mariniers voorbereiden. Het Tweede Mariniersbataljon gaat daar vanaf half juli de aankomende verkiezingen voor het Lagerhuis, de provincie- en districtsraden begeleiden.” Overste Tak drukt zich uit in dezelfde bewoordingen. “Na de zomervakantie gaan er 38 man van het Bravo-eskadron naar Kandahar in het zuiden van Afghanistan. Daar zullen zij assisteren bij het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor de Nederlandse commando’s die daar actief zijn.”
“Ondanks het feit dat we niet daadwerkelijk zijn ingezet hebben we nu laten zien dat het concept werkt,” zegt brigadegeneraal Ton van Loon, commandant 43 Mechbrig. “Enkelen hadden hun twijfels of zo’n grote gecombineerde ontplooiings- en CRO operatie zou lukken. Er waren zo veel Europese landen bij betrokken en alles moest overal vandaan komen om het uiteindelijk te kunnen verschepen. Maar alles is goed gegaan en we hebben die sceptici de mond gesnoerd. Opvallend is verder de hechte internationale samenwerking binnen mijn brigade. Dat is te zien op alle niveaus van hoog naar laag. Dit wil allemaal niet zeggen dat zich geen minpuntjes voordoen bij de internationale samenwerking. Een grote internationale operatie, maar ook oefening, vraagt om veel coördinatie en communicatie. Het laatste is gelijk de ‘achilleshiel’ van een internationale operatie. Het valt of staat met verbindingen. Binnen de NAVO zijn er afspraken gemaakt dat verbindingen van hoog naar laag verstrekt worden.” De techniek stelt Van Loon en zijn stafleden in staat om in die opzet te slagen. Zij beschikken daartoe over middelen van 101 Communicatie- en Informatiesystemen (CIS) bataljon dat met het gloednieuwe TITAAN systeem zorgdraagt voor de informatievoorziening binnen de NRF4 landcomponent. Middels deze ‘brainbox’ kunnen eenheden, Nederlands en internationaal aansluiten op een uitgebreid en zeer adequaat netwerk. “We hebben veel kunnen doen met TITAAN,” vervolgt Van Loon. “Maar het grote probleem is dat ieder land zijn eigen radiosysteem heeft dat meestal weer niet met andere radiosystemen kan communiceren. Dit komt doordat hun bij verschillende fabrikanten gekochte apparatuur niet op elkaar is afgestemd. Dat probleem kan alleen worden opgelost door dezelfde apparatuur in te kopen, maar dat is vooralsnog een ‘Utopia’ ben ik bang. Liaisonofficieren bieden dan uitkomst. Als liaisonofficier kan je snel zaken verklaren, zeker waar het gaat om je eigen eenheden. Een tweede ‘lesson learned’ betreft het moment waarop de multinationale eenheid geformeerd wordt. Nu gebeurt dit pas nadat de eenheden in inzetgebied zijn aangekomen. Idealiter zou zijn de brigade voor de opwerkperiode te formeren. Voor de stand-by periode is dit een must.” De Noorse luitenant-kolonel Odin Johannessen, commandant Telemark bataljon, denkt er net zo over. Sterker nog, hij pleit openlijk voor het aanhalen van de banden. “Met de Nederlanders werken we nu hecht samen. We beschikken over verschillend materieel, maar vullen elkaar daar goed mee aan.” Een samenwerkingsverband met het Duits-Nederlandse Legerkorps, dat lijkt de Noor ook wel wat. “Misschien is het nu nog te vroeg, maar voor de toekomst moeten we niets uitsluiten”, houdt hij bescheiden een slag om de arm.”
De tijd dat de landen van de NAVO in het oosten met een massale inzet van soldaten en tanks in staat moesten zijn om de aanval van het communistische Warschaupact te weerstaan, blijkt voorgoed voorbij. Voortaan moeten kleinere, snellere gevechtseenheden – op NRF leest geschoeid – paraat staan om her en der in de wereld brandhaarden de kop in te drukken. Sinds de NAVO in 2002 in Praag tot de oprichting van de NRF besloot, is deze eenheid nu uitgebouwd tot een troepenmacht van 17.000 militairen. Ze zijn afkomstig van de marine, de landmacht en de luchtmacht van verschillende NAVO-lidstaten. In 2006 moet deze ’brandweer’ van de NAVO met 25.000 militairen volledig operationeel inzetbaar zijn. Terug naar het heden concludeert Van Loon, “iedereen heeft keihard gewerkt en samen hebben we een uitstekend resultaat op de mat gelegd waar we trots op kunnen zijn. Ik ben heel erg tevreden.”
Leave a Reply