Nieuwe camouflage-uniformen voor de krijgsmacht, maar hoe zijn die ontwikkeld? En wat is de historie van camouflage-uniformen sinds 1945?
Foto’s: Defensie beeldbank/NIMH, MCD, fotoarchief HCKNR, Majoor Fred Warmer
Volgens de planning gaat Defensie eind 2020, begin 2021, voorzien worden van nieuwe uitrusting met een camouflage patroon wat is ontwikkeld door Defensie en TNO Defense & Security. Het project om een uniek en “eigen” Nederlands camouflage patroon te ontwikkelen, is al rond 2008 gestart. De schrijver van dit artikel, de majoor Fred Warmer, is hier ook zijdelings bij betrokken geweest. Hij is namelijk in die periode door Defensie in samenwerking met TNO Defense & Security op pad gestuurd naar Afghanistan om daar opnamen te maken met een zogenaamde kleurentestkaart. Deze kaart diende om kleuren te ijken in diverse landschappelijke omgevingen. In dit artikel kunt u lezen hoe de ontwikkeling van het Nederlandse camouflage uniform er uit heeft gezien vanaf 1945 tot heden.
Inleiding
De weg naar de ontwikkeling van het Nederlandse camouflage uniform is lang, controversieel en moeizaam geweest. In 1912 kwam er een grote uniform verandering voor de Koninklijke Landmacht. De eerste luitenant der Veldartillerie A.W den Beer Poortugael, was hierbij een voorloper. Reeds in 1900 publiceerde hij in de Nieuwe Militaire Spectator, 69e jaargang, een artikel waarin hij vurig bepleitte om de kleur van de uniformen aan te passen aan de natuurlijke omgeving. De legers van de ons omringende landen waren de landmacht hierin reeds voorgegaan. Het Neerlandse donkerblauwe tenue en het bijbehorende donkerblauwe hoofddeksel , voorzien van geelkoperen of wit metalen emblemen, werd vervangen door een grijsgroen uniform en dito hoofddeksel. De militaire kleding moest worden aangepast aan de kleur van het gevechtsterrein.
In de loop der jaren werd de Nederlandse militaire kleding steeds meer aangepast aan het terrein. Van het oorspronkelijke grijsgroen (1912) tot het grijze uniform (1916 – 1940); van het naoorlogse Britse khaki tot de Amerikaanse groene gevechtskleding in de jaren ’50; de beproeving van het zogenoemde Flecktarn patroon in de vroege jaren ‘80 en uiteindelijk in 1993, de invoering van het DPM woodland M-93. Een camouflagepatroon dat overeenkomt met de kleuren van de bossen en velden van Noordwest-Europa; en met name de Noord Duitse laagvlakte wat het verdedigingsvak van 1 (NL) Legerkorps was. Het heeft maar liefst dertig jaar geduurd voordat er medio 2021 weer een nieuw camouflage-uniform ingevoerd gaat worden.
Amerikaanse camouflage overalls
De eerste camouflage uniformen bij het Nederlandse leger deden hun intrede in 1946 toen de Expeditionaire Macht, de latere Eerste Divisie “7 December”, naar Nederlands-Indië werd gezonden om daar orde en rust te herstellen. De, in de haast van allerlei landen gekochte, tropenkleding voldeed niet en er waren grote tekorten aan functionele gevechtskleding. Van de broodnodige camouflage kleding voor operaties in de jungle was helemaal geen sprake. Tot dat de legeraanschafdienst van het KNIL in een grote Amerikaanse opslag in Hollandia en in Biak (Nieuw Guinea) een enorme voorraad Amerikaanse camouflage overalls M-1942 (Jungle Suit/ Jungle Camouflage Coveralls) ontdekte. Deze gecamoufleerd jungle overall van katoenen HBT visgraatstof (Herring Bone Twill) was speciaal ontwikkeld voor gevechten in de Pacific, en gaf uitstekende bescherming tegen insecten en doornen, en bood de drager de gelegenheid om het lichaam snel te laten afkoelen door middel van het openen van de lange ritssluiting, aldus de makers van de overall. Helaas was de praktijk weerbarstiger.
De Amerikaanse troepen die in 1943 in de verzengende hitte van Nieuw- Guinea moesten vechten, waren minder tevreden met deze overall. Er kwam veel kritiek op deze jungle overall; deze was te warm, te zwaar, en nam veel vocht op, waardoor het gewicht nog verder toenam. De Amerikanen besloten de overall niet meer te gebruiken en daardoor kwam deze bij duizenden in de opslag terecht in Hollandia, en kon Nederland deze uiteindelijk overnemen van het Amerikaanse leger. De overalls werden snel overgebracht naar Java, waar ze als eerste aan de infanterie eenheden en het Korps Speciale Troepen (KST), werden verstrekt. Maar al snel hadden het Depot Speciale Troepen (DST) en de 1e Parachutisten Compagnie specifieke wensen met betrekking tot de camouflage overall. Waar nog bij kwam dat de voorraad Amerikaanse jungle- overalls uitgeput raakte en er problemen ontstonden met de maatvoering. Op basis van deze Amerikaanse overall werd in Batavia een speciale camouflage overall ontworpen en gemaakt voor het Depot Speciale Troepen (overall, camouflage, Speciale Troepen model 1948). De restant partijen werden in 1949 naar Nieuw- Guinea gezonden, waar de Nederlandse troepen deze nog tot 1955 hebben gedragen.
Ondertussen begon men in Nederland ook na te denken over camouflage uniformen, wat resulteerde in een camouflage broek en jas, de zgn Lievenboom M-1950 gemaakt in het Twentse Borne. Het camouflagepatroon leek enigszins op de in Nederlands- Indië gefabriceerde jungle overall, maar de kleuren waren donkerder en het vlekkenpatroon was iets groter. Als eerste heeft het Korps Commandotroepen deze pakken uitvoerig getest, maar ze zijn uiteindelijk niet in gebruik genomen. Ze werden niet praktisch en prettig draagbaar bevonden, ze waren qua kleurstelling te licht voor het Nederlandse landschap en bovendien kwam er verzet uit de hoek van voormalige verzetsstrijders, die vonden dat de pakken erg veel leken op de Waffen SS camouflagepakken uit de tweede wereldoorlog. Uiteindelijk verdwenen de pakken in de opslag, werden jaren later weer ontdekt en opgebruikt voor oefenvijand doeleinden.
In 1979 deed voor het eerst sinds 1955 weer een camouflage uniform zijn intrede bij de krijgsmacht. Aan het NL detachement Unifil 1979-1985 werd extra een camouflage regenpak verstrekt met een zwart, bruin, groen en okergeel camouflage patroon, het zgn Jigsaw. Na het stoppen aan de deelname aan UNIFIL, werden de resterende pakken opgebruikt bij verkenningseenheden, EOD en de Gravendienst.
Het project gevechts PSU-80
Ondertussen was in 1972 wel een ‘Werkgroep gevechts-PSU’ opgericht, die als opdracht had om alle artikelen, behorende tot de gevechts-PSU van de militair, in beschouwing te nemen, ten einde op basis van het voorziene optreden in de periode na 1980, een adequate gevechts-PSU samen te stellen. Onder ‘het te voorziene optreden na 1980’ wordt door de werkgroep verstaan ‘een gemechaniseerd optreden van het Ie Legerkorps (1 LK) in de Noord-Duitse laagvlakte’.
Ook kreeg de projectgroep de opdracht nieuwe camouflage uniformen te ontwikkelen voor de krijgsmacht in navolging van de NATO partners.
In 1982 startte de Materieel Voorzienings Afdeling (MVA)-6 het project van de ontwikkeling van een nieuw camouflage pak. Samen met TNO (Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) en het Twentse textielbedrijf Nijverdal-Ten Cate, ontwikkelde men een camouflage gevechtspak wat uitgevoerd was in het zgn Flecktarn patroon. Maar dit project liep vertraging op omdat, gezien de Britse ervaringen tijdens de Falklandcrisis (maart/ juni 1982), de pakken ook van sterk brandwerende stof moest worden gemaakt en dat conflicteerde weer met het aanbrengen van het nieuw ontworpen camouflagepatroon.
Het duurde tot september 1985 voordat militairen van de 13e Pantserbrigade in Oirschot begonnen met de beproeving van de kleding in de praktijk. Het lag in de bedoeling het nieuwe tenue met ingang van 1988 in te voeren voor de hele landmacht. In de Legerkoerier werd dit pak ronkend aangekondigd. Het camouflagepatroon was door de Duitse Bundeswehr ontwikkeld en uitermate geschikt voor gebruik op de Noord-Duitse laagvlakte. Maar al snel staken ook nu weer de protesten van de oud-verzetsstrijders in de media de kop op. Het camouflagepak leek in hun ogen wederom te veel op de gehate Waffen SS camouflage pakken uit de tweede wereldoorlog, zeker in combinatie met de beproefde nieuwe helm die dezelfde vorm had als de Duitse Stahlhelm.
Echter ook binnen de eigen organisatie was er veel tegenstand en vooral uit de hoek van eenheden en militairen die het nieuwe uniform in de proefperiode niet mochten dragen??? Na intensieve beproeving, werd de poging in 1987 gestaakt. Hiervoor waren de volgende redenen; de gebruikers hadden het idee in een ‘bloemetjesbehang- pak’ te lopen en er waren klachten over dubbel zien bij het langdurig kijken naar het ‘bolletjespatroon’. Daarnaast bleken er ook veel klachten te zijn over de bewegingsvrijheid in de jas en de slechte kwaliteit van bepaalde textielsoorten. Het beproefde weefsel ging zich na enige rijd ‘futloos’ gedragen en zelfs krimpen, de lange parka en de bodywarmer werd als hinderlijk ervaren en de klittenbandsluitingen maakten te veel lawaai wat bij nachtelijk optreden niet als bevorderlijk tegen onderkenning door de vijand werd ervaren. Tenslotte was er de ontstane controverse in de media over het vergelijk met het Waffen-SS camouflage-uniform in WO II. Onder druk werd dan ook afgezien van het gebruik van het Duitse camouflagepatroon, terwijl TNO en de Camouflageschool te Reek, wetenschappelijk hadden vastgesteld dat de toegepaste Duitse Flecktarn camouflage veruit de beste camouflage was die toen beschikbaar was. Dit Flecktarn patroon is qua oorsprong inderdaad afkomstig van de Duitse Wehrmacht (Leger) en de Waffen-SS in de tweede wereldoorlog, echter zij gebruikten destijds vele tientallen camouflagepatronen. Gesteld kan worden dat de Duitse camouflage ontwerpers uit de jaren veertig te beschouwen zijn als de voorvaders van alle camouflageontwerpen uit de 20e eeuw.
Gevechtskleding M-93
Eind augustus 1988 werden de nieuwe proefmodellen van de gevechts-PSU gepresenteerd, waarbij de geheel nieuw ontworpen camouflage uniformen nu voorzien waren van een groter vlekkenpatroon, waarbij het Britse ‘Disruptive Pattern Material’ (DPM) als voorbeeld diende. Dit patroon had meer ‘vegerige vlekken ipv bolletjes en had een duidelijk andere kleurstelling’. Maar ook deze invoering ging niet zonder slag of stoot. Met argumenten dat ‘binnen de Nederlandse maatschappij camouflage uniformen te agressief zouden worden gevonden’, poogden tegenstanders, zowel binnen- als buiten de organisatie, de invoering te saboteren. In 1992 begon men toch, na jaren van wikken en wegen en politiek gekonkel, met de verstrekking van de gevechtskleding M-93. Er kwamen drie varianten: woodland, desert en tropen. Deze pakken zijn in de loop der tijden qua kledingstukken en uitrustingsstukken uitgebreid, maar de basis broek, jas en parka worden anno 2020 nog steeds gedragen door de krijgsmacht.
Speciale eenheden
De speciale eenheden hebben sinds 1992 een grote variëteit aan nieuwe uniformen en uitrustingsstukken ingevoerd en gebruikt. De aankoop en invoering hiervan loopt volledig autonoom en los van de defensiebrede ontwikkelingen. Financiering hiervan geschied ook vanuit andere middelen dan de reguliere eenheden. Hierdoor is er meer ruimte voor innovaties en snelle aankopen van benodigde kleding en uitrusting.
Er zijn tijdens de missies in Afghanistan (TF Viper en TF 55) en Irak, multicam uniformen gedragen en tijdens de deelname van het KCT aan de SOLTG missie in Mali, werden er zgn Fightex camouflageuniformen gedragen, speciaal ontworpen en ontwikkeld door het Israelische Fibrotex en geleverd door het Nederlandse Profile Equipment. Deze kleding is geschikt voor de extreme hitte in de Malinese woestijn.
Rond het einde van het 2e decennium is er, na samenwerking tussen het Interservice Kenniscentrum Speciale Operaties (IKCSO), het Matlogco en de industrie, waaronder het al eerder genoemde Profile Equipment, een nieuw gevechtstenue met het multicam patroon ingevoerd. Hiervoor zijn 6 uniformen van diverse fabrikanten en leveranciers beproefd.
Daarnaast zijn eenheden van het SOCOM, het Korps Mariniers en Landmacht voorzien van het nieuwe model Fightex jungle uniformen, die net zoals de ‘arid- uitvoering’, door het bedrijf Profile Equipment, tot in de kleinste details aangepast zijn aan de wensen van de Nederlandse militairen.
Defensie Operationeel Kleding Systeem
Als onderdeel van het DOKS (Defensie Operationeel Kleding Systeem) zou de krijgsmacht tussen 2020 en 2022 een compleet nieuw uniform krijgen. Maar de levering van de nieuwe gevechtskleding is vertraagd door diverse omstandigheden. Al in 2017 liep het project de eerste vertragingen op, waarop de toenmalige CDS, de luitenant-admiraal Bauer, via DMO en de NSPA, 7200 interim gevechtspakken liet aanschaffen in het ‘multicam patroon’, dit was uitsluitend bedoeld voor de uitzendingen. Multicam is een camouflagepatroon van het Amerikaanse Crye Precision dat is ontworpen voor gebruik in een breed scala van terreinomstandigheden en kon zo via de NSPA in Luxemburg “off the shelf” worden aangeschaft en snel worden ingevoerd.
NFP interim gevechtskleding vanwege vertraging project DOKS in 2020.
Voorgenoemde problemen betekenden dat de nieuwe, en definitieve kleding, op zijn vroegst medio 2023/24 zou worden uitgeleverd, en daarom is er besloten om een voorlopig, en verbeterd, interim kledingpakket te gaan uitleveren uitgevoerd in het NFP camouflagepatroon, gebaseerd op het model gevechtsbroek en -jas van het Korps Mariniers. Hiervan is de uitrol onlangs gestart. Deze tijdelijke gevechtskleding wordt ook uitgevoerd in het nieuwe camouflagepatroon ‘Netherlands Fractal Pattern (NFP)’. De exacte samenstelling van het pakket wordt momenteel afgestemd met de Defensie onderdelen. Naar verwachting zullen Landmacht, Luchtmacht, Marechaussee en het Korps mariniers het NFP gaan dragen. Ook de Marine krijgt een nieuw tenue, deze vervangt het huidige blauwe boordtenue voor een versie met een, in blauw uitgevoerd, NFP camouflagepatroon.
Netherlands Fractal Pattern (NFP)
Maar ondertussen is de ontwikkeling van een “eigen” camouflagepatroon, uniform en gevechtsuitrusting, inclusief een zogenoemd SMART-vest, gewoon doorgegaan. Dit gebeurt binnen het verwervingsproject ‘Individueel Systeem Soldaat’ (ISS). ISS bestaat uit twee deelprojecten: het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS), dat voorziet in de uitrusting voor de, te voet optredende, militairen van de gevechtseenheden; en het Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) dat voorziet in de uitrusting/kleding voor de gehele krijgsmacht.
In 2008 zijn diverse defensiefotografen de wereld over gestuurd door Defensie in samenwerking met TNO Defense & Security om opnames te maken met een zogenaamde kleurentestkaart. Deze kleurentestkaart diende om kleuren te ijken in diverse landschapsomgevingen, onder diverse lichtomstandigheden en op diverse tijdstippen. Van deze foto’s maakte TNO zogenoemde kleurhistogrammen door vast te stellen hoe vaak kleuren in een bepaalde omgeving voorkomen. Digitale computertechnologie kristalliseerde daar het, op kleding en uitrusting best matchende, kleur/camouflage patroon uit. En met goed resultaat blijkt nu. Uit vergelijkende testen met bestaande mondiale patronen, blijkt dat het nieuwe Netherlands Fractal Pattern (NFP), erg goed werkt in diverse omgevingen en onder wisselende omstandigheden.
Eigenschappen van het Netherlands Fractal Pattern (NFP)
Eigenlijk vraagt iedere omgeving om een apart camouflagepatroon. Dat is alleen niet praktisch en logistiek en financieel onhaalbaar. Er zouden eindeloos veel patronen ontstaan en de militair zou gedurende een inzet, zelfs meerdere tenues tegelijk bij zich moeten hebben. Het streven is om zo min mogelijk patronen te gebruiken met een maximaal resultaat. Voor de gevechtskleding is het Netherlands Fractal Pattern (NFP) voorlopig in 3 varianten voor verschillende ‘theaters van optreden’ vastgesteld:
- NFP-Green voor bosrijke en stedelijke gebieden in West- en Oost-Europa
- NFP-Tan voor droge gebieden, zoals woestijnen, steppes en savannen
- NFP-Navy voor het boordpersoneel van de marine
- NFP-Multitone voor uitrusting en persoonlijke beschermingsmiddelen
- Voor winterse (berg)omstandigheden wordt nog nagedacht over NFP-Arctic
De uitrustingsstukken binnen het DOKS project
Uitrustingsstukken zoals rugzakken worden gemaakt van stuggere stoffen dan kleding. Die grovere stoffen zijn moeilijk te bedrukken met het fijne patroon NFP Green dat op de kleding wordt gebruikt. Daarnaast dient de meeste uitrusting in alle inzet gebieden gebruikt te kunnen worden, wederom om logistieke en financiële redenen. Zodoende ontstond er een iets grover en eenvoudiger patroon, het NFP-Multitone, bestaande uit minder kleuren en iets meer contrast. Hierin zitten de kleuren uit NFP-Green en NFP-Tan verwerkt, waardoor het zowel in groene- als in droge inzetgebieden is te gebruiken.
Deze uitrustingsstukken, inclusief de nieuwe helm van het merk Galvion (voorheen Revision) en het SMART vest van de firma’s Elbit en Marom Dolphin, worden ontwikkeld, getest en ingevoerd binnen het zgn STRONG-project. STRONG staat hierbij voor Soldier TRansformation ONGoing. Binnen dit project krijgt de individuele militair een uitrustingspakket dat is afgestemd op zijn functie binnen een specifieke eenheid met een specifieke taakstelling. Zo zal een pantserinfanterist een andere uitrusting krijgen dan de chauffeur of militair van een hersteleenheid. Zo wordt gepoogd om specifieke middelen te bestemmen voor specifieke functies.
Positieve invloed van functionele PGU op de mentale component van de individuele militair
Dat een goed ogend en functioneel gevechtspak, waarin de Nederlandse militair zich kan meten met de diverse buitenlandse coalitiepartners, een significant positieve invloed heeft op het mentale component van militairen is de afgelopen jaren wel duidelijk geworden. Een uniform en uitrusting met een professionele uitstraling, weerspiegelt een professionele militair en dito presentatie en optreden. Zo willen militairen ook gezien worden wanneer ze worden ingezet. Goede kleding en uitrusting heeft directe invloed op de mentale gesteldheid, en daarmee het presteren en het voortgangsvermogen van onze militairen. Door bijna 40 jaren niet of nauwelijks mee te doen met de internationale ontwikkelingen op het gebied van camouflage- en kleding innovatie, hebben de besluitvormers bij defensie deze belangrijke component volledig genegeerd en ook stevig onderschat. Dit ondanks het feit dat deze kennis ruim voorhanden was en er voortdurend vanuit de inzetgebieden feedback van de Nederlandse militairen kwam dat ze er, in vergelijking tot de kleding en uitrusting van de (kleine) coalitielanden, ‘armzalig’ bijliepen. Mede daarom werd en wordt er door de individuele militair tot soms complete eenheden op compaganies niveau, zelfstandig kleding en uitrusting aangeschaft.
Niet vergeten moet worden dat de draconische bezuinigingen op defensie sinds 1992 door de diverse kabinetten, die het zgn ‘vredesdivident’ meenden te moeten kunnen innen, mede de oorzaak is geweest voor voorgenoemd beleid van de defensietop. Met dit beleid heeft men de Nederlandse militairen inzake hun kleding en uitrusting in relatie tot de voortdurende inzet in het buitenland in diverse missies en gebieden ter wereld, bijzonder te kort gedaan. Mede door de diverse en langdurige vertragingen bij de ontwikkeling en invoering van het nieuwe ISS, is het vertrouwen in het beleid van de politiek, en daaruit voortkomend de defensietop, ernstig verminderd. Het is zeer te hopen dat de spoedige uitrol van het ISS project inclusief de genoemde deelprojecten, het vertrouwens deels zal herstellen.
- Met dank aan : Gerrit Jan Kattenberg voor zijn bijdrage (Defensie Uniform Prive Museum)
- Bronnen:
- Van grijsgroen naar camouflage, de (gevechts)kleding van de KL 1912-2000 M. Talens. Legermuseum, Delft 2007
- Legerkoerier, jaargang, 1982 tot 2004
- Landmacht, jaargang, 2004 tot heden
- De telegraaf
- Magazine de Onderofficier
- Kamerbrieven inzake (gevechts-)kleding
- Militaire Spectator
- NIMH
- NMM ( Armamentaria)
- Ministerie van Defensie
- Brief van de staatssecretaris van defensie, Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 6 augustus 2020
- Kamerbrief stand van zaken project Defensie Operationeel Kleding Systeem
- Nationaal Archief
- 2.13.5312 Inventaris van het archief van de Traditiecommissie Krijgsmacht (TCK) van het Ministerie van Defensie, (1958) 1959-2001, Nationaal Archief
4 Comments
Ron
23 februari 2021 at 21:24Volgens mij heet het geen Navy maar Blue en geen Arctic maar White
DY
8 mei 2021 at 11:11Een paar aardige bijkomende zaken: Het was van meet af duidelijk dat NFP er zou moeten komen, ondanks de (wereldwijde) positieve ervaringen met Multicam. Eigen indentiteit etc.
Echter:
-NFP-tan gebruikt precies de kleuren van het basis Multicam patroon.
-Gedurende de vergelijkende test van TNO is NFP-green nooit vergeleken met het gelijkwaardige Multicam-jungle, wat specifiek voor de meer groene omgevingen bedoeld is (zoals Finland voor haar SF eenheden beproefd en/of aangeschaft heeft). Hierdoor is een kromme vergelijking ontstaan door te stellen dat Multicam slechter presteert tov NFP.
-Daarnaast werd beweerd dat multicam 8x zo duur is tov NFP. Dat is wellicht het geval als je de huidige (breed gewaardeerde en hoogwaardige) Crye pakken bestelt. Ik vraag me af of een speciaal voor NLD ontwikkeld en gefabriceerd patroon & stofje echt zoveel goedkoper is.
C Berendsen
9 november 2021 at 13:51Ik vraag me überhaupt af waarom de KM een camopatroon moet hebben?
Tactisch geen meerwaarde aan boord. Daarentegen oogt het wel moderner maar of dat nu de insteek moet zijn vraag ik me af.
Dutch Military new camouflage pattern – SMITHINGS
19 oktober 2023 at 20:22[…] A really nice article from Strikehold about the history of Dutch camouflage which is a translation from Dutch Defence Press. […]