Nederland is alweer een jaar aanwezig in Irak en is bezig met zijn vierde SFIR missie. De situatie in Irak is anders dan een jaar geleden. De Irakezen hebben het weer voor het zeggen in eigen land en de Nederlandse Battlegroup heeft een meer adviserende en ondersteunende rol gekregen. DDP bericht uit eerste hand over veranderingen in het land van de Eufraat en de Tigris.
13 (NL) Battlegroup: In het bijzijn van lokale autoriteiten en afgevaardigden van de Multinationale Strijdkrachten, heeft luitenant-kolonel Richard van Harskamp op 15 juli het commando over de Nederlandse Battlegroup overgedragen aan luitenant-kolonel Kees Matthijssen. 42 (NL) Battlegroup heeft hiermee plaatsgemaakt voor 13 (NL) Battlegroup en SFIR 4 is een feit. De Battlegroup van SFIR 4 wordt gevormd door 13 Infanteriebataljon Luchtmobiel uit Assen. Het feit dat de Battlegroup is overgegaan van pantser naar luchtmobiel houdt een aantal veranderingen in. De structuur van een pantserinfanteriebataljon verschilt van die van een luchtmobiel bataljon. Een luchtmobiel bataljon kent een Staf- en Anti-tankcompagnie (STAT-compagnie) die anders is ingericht dan een Staf Verzorgings- en Ondersteuningscompagnie (SVOST-compagnie) bij een pantserinfanteriebataljon. De anti-tankmiddelen die bij de verschillende pantserinfanteriecompagnieën zitten, zijn bij een luchtmobiel bataljon ondergebracht in de STAT-compagnie. De enige anti-tankmiddelen die de infanteriecompagnieën hebben zijn de M136 en de Dragon, waarvan de laatste niet meegenomen is naar het inzetgebied. Een ander verschil is gelegen in de 120mm mortieren. Bij de pantserinfanterie zijn deze geplaatst in de SVOST-compagnie. De Luchtmobiele Brigade heeft een aparte mortiercompagnie. Hiervan is een peloton bij de Battlegroup ondergebracht. Een groot deel van hun werkzaamheden bestaat overigens uit het ondersteunen van de STAT-compagnie en slechts een klein deel is continu paraat om vuursteun (ook in de vorm van lichtgranaten) te leveren. Naast de 120mm mortieren heeft elke luchtmobiele infanteriecompagnie de beschikking over een mortiergroep, uitgerust met 81mm lichte mortieren. Met de komst van het luchtmobiele bataljon is de kennis van en de ervaring met het helikopter ondersteund optreden aanwezig in de Battlegroup. Dit maakt het makkelijker om joint op te treden in het gebied.
Air Manoeuvre: Air Manoeuvre houdt meer in dan het met helikopters afzetten van infanteristen die vervolgens hun opdracht gaan uitvoeren. Bij Air Manoeuvre draait het om het gecombineerd en gecoördineerd uitvoeren van opdrachten door gevechtshelikopters, transporthelikopters en infanteristen. De laatste paar jaren is er door 11 Luchtmobiele Brigade en de Tactische Helikopter Groep voornamelijk op het grootschalig conflict geoefend omdat dit het meest complex en ook het moeilijkst is. In Irak zijn de Nederlandse militairen niet verwikkeld in een grootschalig conflict, maar zijn ze aanwezig om stabiliteit in hun Area of Responsibility (AOR) te verwezenlijken. Toch komen hier de vaardigheden en kennis van Air Manoeuvre bij de aanwezige eenheden zeer goed tot hun recht. In een provincie zo groot als Nederland, met een zeer beperkt wegennet is de samenwerking met helikopters essentieel om effectief op te kunnen treden. Het noorden van de provincie, waar ook de Nederlandse kampen liggen, is het dichtst bevolkte gebied van de provincie. Om hier de stabiliteit te bewaren wordt er elke dag gepatrouilleerd door infanteristen in voertuigen. Ten zuiden van dit gebied leven voornamelijk nomaden en is er niet veel meer dan woestijn met hier en daar een dorpje. Al Muthanna grenst zowel aan Koeweit als aan Saudi Arabië, wat het een aantrekkelijk gebied maakt voor smokkelaars. Daarom worden in het woestijnachtige zuiden patrouilles uitgevoerd ondersteund door onze eigen AH-64D Apache gevechtshelikopters.
Transfer of Authority: Nog voordat SFIR 4 het vaandel overnam van SFIR 3 was de macht op 28 juni weer aan Irak teruggegeven. Vanaf dat moment zijn de Multinationale Strijdkrachten in principe in Irak aanwezig op uitnodiging van de nieuwe Iraakse regering. Het takenpakket van de Nederlandse militairen is sinds de overdracht niet zozeer veranderd, meer zijn de accenten verlegd. Nog steeds waarborgen de militairen de rust en stabiliteit en eigen veiligheid in de provincie Al Muthanna middels patrouilles en het opleiden van politie, brandweer en de Nationale Garde. Maar het aantal patrouilles in de steden is verminderd. Lokale veiligheidsdiensten hebben deze taak voor een groot deel op zich genomen. Hierdoor is er extra capaciteit om Nederlandse militairen in de buitengebieden te laten patrouilleren om er achter te komen wat daar speelt, wat daar de problemen zijn. Het feit dat lokale veiligheidsdiensten nu de verantwoordelijkheid dragen wil niet zeggen dat de Nederlanders hen aan hun lot overlaten. We zijn nog steeds aanwezig op Vehicle Checkpoints (VCP) om de Iraakse politieagenten te assisteren en waar nodig te sturen. Er is nog regelmatig contact met de lokale politiediensten om te kijken hoe het gaat, om ze te dienen met advies. Zo gaat het ook met de opleiding van nieuwe agenten en militairen. De instructeurs zijn opgeleid door Nederlanders en nu dragen ze de kennis over op nieuwe rekruten. Hierbij is voor de Nederlanders een adviserende rol weggelegd.
Uitdagingen: Patrouilleren in de steden is heel anders dan in de zogenoemde buitengebieden. In de steden rijden veel meer voertuigen die in het voorbijrijden visueel gecontroleerd worden op de aanwezigheid van wapens. Als mensen een wapen bezitten, dienen ze daar ook een vergunning voor te hebben. Ook hierop wordt door de Nederlanders gecontroleerd. Naast meer voertuigen zijn er in de steden natuurlijk ook meer mensen. In de soms nauwe straatjes is het handig om niet alleen vanuit het voertuig alles in de gaten te houden. Te voet komen de Irakezen makkelijker op de militairen af en ontstaat er eerder contact. Dit contact met Iraakse burgers is van belang voor een goede verstandhouding met de bevolking. Veel Irakezen laten blijken dat de Nederlandse aanwezigheid gewenst is. Door met elkaar wat te dollen en te lachen ontstaat er een vertrouwen bij de bevolking die de militairen nodig hebben bij het uitvoeren van hun taak. Tevens krijgen de Nederlanders zo informatie die van belang kan zijn voor het eigen optreden. In de gebieden buiten de steden is het wat moeilijker voor de bevolking om te leven. Sommigen hebben wat vee en een klein stukje land, maar ander werk is er niet of nauwelijks. Wat tijdens gesprekken met deze mensen naar voren komt is vooral dat er een schreeuwend gebrek is aan werkgelegenheid, schoon water en elektriciteit. Het netwerk van waterleidingen is onderhevig aan verval door slecht onderhoud of is tijdens de verschillende oorlogen kapot gegaan en niet gerepareerd. Om dit netwerk te verbeteren is er niet alleen geld nodig, maar vergt het ook enig geduld van de bevolking. De expertise is zeker aanwezig, maar het werk wordt lokaal aanbesteed en de stammencultuur kan er voor zorgen dat projecten een langere looptijd hebben dan gepland. De eigen stam krijgt vaak prioriteit. Een boeteclausule in het contract sorteert weinig effect omdat ze de boete vaak niet kunnen betalen. Als een waterleiding eenmaal gelegd is moet er nog water door stromen. De druk op de waterleiding wordt gegenereerd door pompen die van elektriciteit afhankelijk zijn. Dat is een knelpunt omdat het elektriciteitsnet nog uit de jaren zestig stamt en al bijna maximaal belast wordt. Extra centrales hebben geen zin omdat de leidingen het simpelweg niet kunnen verwerken. Om dit zo op te lossen dat de bevolking de komende jaren vooruit kan, zal er alleen al voor de elektriciteitsvoorziening in de provincie een slordige tien miljoen euro vrijgemaakt moeten worden.
Een zwarte dag: De provincie Al Muthanna is lange tijd de rustigste provincie in Irak geweest en is dat nog steeds. Het wordt dan ook niet voor niks de ‘province of peace’ genoemd. Dat betekent niet dat het er volkomen rustig is. Al Muthanna is geen eiland in een onstuimige zee. Wat er verder in Irak gebeurt heeft ook zo zijn weerslag op de ‘Nederlandse’ provincie. De populariteit van de Sji’ietische geestelijk leider Muqtada al Sadr zien de Nederlandse militairen ook terug in het straatbeeld. Posters met zijn beeltenis en uitspraken verschijnen achter ruiten en op muren in de steden. Toch was de aanval op 15 augustus op Nederlandse troepen in Ar Rumaythah niet te voorzien. Ze waren al eerder beschoten, maar nooit eerder was er gebruik gemaakt van een goed opgezette en gecoördineerde hinderlaag. Een aantal dagen voor de bewuste aanval had zich een schietincident voorgedaan waarnaar door de Koninklijke Marechaussee een onderzoek is ingesteld. Zes marechaussees hadden onderzoek verricht en waren op weg naar Camp Smitty. Nog voordat ze Ar Rumaythah hadden verlaten werden ze onder vuur genomen. Hierbij raakte een man gewond en kwam wachtmeester der eerste klasse Jeroen Severs om het leven. Een patrouille in de buurt reageert snel en komt ter plaatse Na de melding vertrekt vanaf het Nederlandse kamp net buiten de stad, de Quick Reaction Force (QRF). Ook zij worden beschoten. De ziekenauto in de QRF kan het niet aan en dus wordt een tweede ziekenauto gestuurd. Tevens wordt er om helikoptersteun gevraagd voor medevac en beveiliging vanuit de lucht. De tweede ziekenauto wordt vergezeld door vier MB softtops (open jeeps met een mitrailleur op affuit in de laadruimte) en een bergingsvoertuig. Net als deze groep de stad inrijdt worden ze beschoten met RPG’s (raketgranaten) en klein kaliber wapens. Vol gas proberen ze weg te komen, maar ze worden van alle kanten beschoten. Tijdens de rit op hoge snelheid door de straten van Ar Rumaythah worden ook twee inzittenden van het tweede voertuig geraakt. Zij halen het naar de plek waar de QRF staat. Het laatste voertuig komt stil te staan en wordt door drie granaten getroffen. Dankzij kordaat en professioneel optreden komt hierbij geen van de vier inzittenden om het leven. Wel raken er drie gewond. De vier weten zich in veiligheid te brengen en worden snel gevonden door twee Patria’s die erop uit zijn gestuurd de vier te vinden. Uiteindelijk worden de 5 zwaargewonden in 2 vluchten door een Amerikaanse Black Hawk medevac helikopter naar het Mobiel Geneeskundig Operatie Systeem (MOGOS) op Camp Smitty. Allen zijn nog diezelfde nacht en volgende ochtend achtereenvolgens geopereerd. De hele aanval heeft zo’n drie tot vier uur geduurd met als resultaat een dode en zes gewonden aan eigen zijde. Over slachtoffers aan de zijde van de belagers is niks bekend. Met recht wordt het voorval door luitenant-kolonel Matthijssen bestempeld als een laffe daad. Nooit eerder hebben Nederlandse militairen tijdens een vredesmissie zo onder vuur gelegen.
Gevolgen: De aanval op de Nederlandse militairen heeft nogal wat tot gevolg gehad. In Nederland laaide een discussie op over de veiligheid van ‘onze jongens in Irak’. Zijn ze niet te licht bewapend? Moeten ze niet in pantservoertuigen patrouilleren in plaats van in open jeeps? Vragen die in de ogen van de militairen zelf met nee beantwoord moeten worden. De Nederlandse militairen zijn niet licht bewapend. Zeker niet voor de dreiging die er in de provincie is. Een luchtmobiele infanteriegroep van acht man heeft twee mitrailleurs 7.62mm, twee lichte mitrailleurs 5.56mm, zes geweren 5.56mm waarvan twee stuks voorzien van 40mm granaatwerpers, twee M136 anti-tankraketten plus handgranaten en rookgranaten. Daarnaast kunnen ze ook nog de hulp inroepen van het zwaarste wapen wat de Nederlanders in Irak hebben en dat is de Apache gevechtsheli. ‘Onze jongens’ rijden in open voertuigen omdat dan beter kan worden waargenomen, omdat het makkelijker manoeuvreert, er sneller gereageerd kan worden en om makkelijk contact te kunnen leggen met de bevolking. De kracht is nu juist gelegen in het feit dat je je op die manier kwetsbaar opstelt en niet gezien gaat worden als de bezetter. Pantservoertuigen bieden weliswaar bescherming tegen klein kaliber wapens maar ze kunnen evengoed uitgeschakeld worden door RPG’s, anti-tankmijnen en geïmproviseerde explosieven langs de weg. Door te communiceren door het luikje van een pantservoertuig verlies je het contact met de bevolking. Dat is dezelfde bevolking die voor het overgrote deel wel prijs stelt op de aanwezigheid van Nederlandse militairen. Of Nederland zich eerder moet terugtrekken is een vraag die door de militairen in ieder geval nog niet is gesteld en die de politiek moet beantwoorden. In feite is dat reeds gebeurd. Eind augustus zijn er twaalf Patria’s en zeven MB softtops naar Irak gevlogen. Tevens zijn er zestig infanteristen bijgekomen om de Battlegroup te versterken bij haar taak. Zij zijn begonnen in de eerste week van september.
Ontwikkelingen: Hoe de situatie zich in Irak verder zal gaan ontwikkelen is een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Met de terugkeer van groot ayatollah Ali al Sistani is de situatie in An Najaf aanzienlijk rustiger geworden, al blijft het fragiel. In Ar Rumaythah, de plaats welke het dichtst bij An Najaf ligt (ongeveer 80 kilometer) van de plaatsen waar Nederlanders gelegerd zijn, is deze verandering totnogtoe het best merkbaar. Net als tijdens de voorgaande drie SFIR missies worden de Nederlandse kampen af en toe beschoten met mortiergranaten. Er zullen altijd mensen blijven die tegen de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Irak zijn. Vooralsnog kunnen we spreken over Al Muthanna als de ‘province of peace’.
Leave a Reply