Vanaf vrijdag 29 mei 2009 is het zover. Onder vertoon van groots militair ceremonieel, omlijst door een hartverwarmend ‘oranjezonnetje‘, in hofstad Den Haag op het Binnenhof heeft Nederland vanaf die dag een held en nieuwe Ridder erbij. Met het geven van een ferme klap op de linkerschouder, door Hare Majesteit Koningin Beatrix trad kapitein der infanterie Marco Kroon – van het Korps Commandotroepen – die dag toe tot het selecte genootschap van Ridders in de Militaire Willems-Orde.
Het zwaard van vroeger is daarbij weliswaar vervangen door een hand, het blijft een onvervalste zogenoemde Ridderslag. Daar aan voorafgaand, had kapitein Kroon de eed afgelegd die behoort bij toekenning van de Militaire Willems-Orde (MWO) en kreeg hij door Koningin Beatrix de hoge onderscheiding opgespeld. Voor moed, beleid en trouw. Woorden die sinds 1815 onlosmakelijk verbonden zijn met de hoogste koninklijke ridderorde én militaire dapperheidsonderscheiding die Nederland kent. Een eer die bijna niemand meer te beurt valt. Het is daarom een unicum dat koningin Beatrix er nu daadwerkelijk één uitreikt.
Voor het eerst is de orde niet toegekend voor heldhaftig gedrag tijdens oorlogstijd, maar voor het optreden tijdens een complexe vredesmissie. Kroon werd voor deze dapperheidsonderscheiding voorgedragen door zowel zijn ondergeschikten als zijn leidinggevenden. En wel vanwege meerdere, bijzondere gevechtsacties en zijn moedige optreden als leider, militair en mens in Afghanistan in 2006. Als pelotonscommandant leverde hij in de zomer van dat jaar huzarenstukjes in de zuid-Afghaanse provincie Uruzgan. “Zestien keer kwam het daarbij tot daadwerkelijk gevechtscontact met Talibanstrijders,” zei Hare Majesteit over de acties in de Chora- en Baluchi Vallei waarbij hij was betrokken. “Mede door zijn deskundig, inventief en inspirerend optreden konden deze vaak hevige gevechten in het voordeel van het peloton worden beslecht, zonder verliezen aan eigen zijde. Hij toonde hierbij zijn kundigheid en vakmanschap, nam dikwijls verrassende initiatieven en schroomde niet grote persoonlijke risico’s te nemen. Zijn eigen veiligheid maakte hij ondergeschikt aan die van anderen.” Zij prees hem ook als een bescheiden man. “Van u is de uitspraak bekend: Iedere leider moet eerst leren dienen.”
Het heeft even geduurd, de laatste individuele MWO onderscheidingen zijn toegekend op 12 juli 1955. Op die dag kregen in Vught luitenant Johan. H. C. Ulrici, ook een commando, en kapitein Tivadar E. Spier haar door prins Bernhard persoonlijk, zelf ook drager van de Orde, opgespeld. Ulrici werd verheven in de Ridderorde vanwege zijn rol in het verzet (1940-1945) en zijn inzet als militair in Nederlands-Indië , tijdens de politionele acties op Java in 1949. Spier kreeg haar ook vanwege zijn optreden als militair in Nederlands-Indië.
‘Het teken van de MWO’ kan daarnaast ook aan collectieve militaire eenheden worden toegekend. In de praktijk gaat het om schepen, regimenten en krijgsmachtonderdelen. Daarvan is in haar bestaansgeschiedenis maar spaarzaam gebruik van gemaakt. De MWO is aan slechts elf, waaronder twee buitenlandse, militaire eenheden toegekend. Deze eenheden dragen de MWO aan hun vaandel. De laatste collectieve MWO werd op 31 mei 2006 door koningin Beatrix uitgereikt aan de Poolse 6e ‘Sosabowsky’ Air Assault Brigade, die de traditie voortzet van de 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade, voor inzet tijdens de bevrijding van Nederland gedurende operatie Market Garden in september 1944. Samen met de Amerikaanse 82nd ‘All American’ Airborne Division, die al eerder onderscheiden is met de MWO voor hun rol tijdens Market Garden, en de andere negen vertegenwoordigers van in het verleden onderscheiden eenheden maakten ze deel uit van de vaandelgroep op het Binnenhof.
Kapitein Marco Kroon wordt door zijn maten omschreven als joviaal in de omgang en goedgebekt, een gewone jongen die ‘zelf ook onderaan is begonnen’, maar ook iemand die gezag uitstraalt en afdwingt. De 38-jarige Bosschenaar Marco Kroon – een kleinkind van een Britse militair die in 1945 één van de bevrijders was van Den Bosch – zegt dat voor zijn gevoel de MWO altijd gekoppeld was aan mensen die heldendaden verrichtten in de Tweede Wereldoorlog. Nu staat hij, als een gewone jongen uit de volksbuurt, ineens in datzelfde rijtje. Voordat echter werd besloten een ridderschap aan hem toe te kennen heeft luitenant-generaal (buiten dienst) Jan de Kleyn, voorzitter van het Kapittel der MWO, met zes andere leden van het Kapittel een jaar lang de daden van kapitein Kroon onderzocht. Vele ooggetuigen zijn daarbij gehoord, en werden verslagen opgevraagd in Australië. Ze hebben onderzocht of de eenheid zich onderscheidde dankzij het optreden van Kroon. Er werd ook nagegaan of de pelotonscommandant daarbij persoonlijk risico heeft gelopen, zonder door te slaan in doldriest gedrag. “Dan is er wel moed, maar geen beleid,” zegt De Kleyn. “Trouw aan het vaderland, betekent ook trouw aan de missie. Hield hij dat belang in de gaten? Ook telde het Kapittel meerdere ‘uitstekende daden’. Eén moedige actie, in het heetst van de strijd, is niet genoeg voor een MWO. Bij het onderzoek naar het leiderschap, is ook gekeken naar het getoonde respect voor de Geneefse Conventies.” De ridder anno 2009, stelt De Kleyn, is niet te vergelijken met die in de 19de eeuw. De MWO is in de loop der eeuwen volgens hem ‘waardevaster’ geworden.
De MWO bestaat uit vier graden: het allerhoogste is het Ridder Grootkruis (Ridder eerste klasse), dan komt Commandeur (Ridder tweede klasse) en vervolgens Ridder derde klasse. Van deze drie gradaties zijn de omlijsting van het kruis en van het medaillon, de geparelde punten, de lauwerkrans, de ‘W’ en de kroon in goud uitgevoerd. Kapitein Marco Kroon is onderscheiden met de zilveren versie van deze dapperheidsonderscheiding – MWO, Ridder vierde klasse dus.
De MWO is ingevoerd in april 1815 door de toenmalige koning Willem I. ‘Tot belooning van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, bedreven door diegenen, welke, zoo ter zee als te lande, in welke betrekking ook, en zonder onderscheid van stand of rang, Ons en het Vaderland dienen. Deze Orde zal echter in bijzondere gevallen ook kunnen worden gegeven aan vreemde militairen, niet in Nederlandschen dienst zijnde,’ vermeldde de wetstekst toen. Zijn zoon, Willem ‘de Prins van Oranje’, die zichzelf na de veldtocht tegen Napoleon de ‘Held van Waterloo’ liet noemen, staat te boek als de eerste ridder. In het bijna tweehonderd jaar oude register van de MWO staan nu 6.418 namen vermeld. Ridder Marco Kroon, die uitgezonden werd naar onder meer Irak (2x), Cambodja, Bosnië (3x) en Afghanistan (3x), is voorlopig de hekkensluiter van een bont gezelschap van militairen, houwdegens, anonieme soldaten die niet van wijken wilden weten, verzetshelden, koningen en zelfs keizers die hem ooit ontving.
Een van de bekendste Ridders in de MWO was de Amsterdammer Jan van Speijk die in 1831 in het nauw werd gebracht door Belgische rebellen. Hij zat toentertijd op een schip vol munitie en explosieven op de Schelde bij Antwerpen. ‘Dan nog liever de lucht in’, waren zijn legendarische laatste woorden en hij stak de lont in het kruitvat en blies zichzelf op. Daardoor groeide hij uit tot een nationale volksheld.
Een opvallende categorie MWO-dragers wordt gevormd door vorsten en staatshoofden. Het was namelijk vooral in de 19e eeuw een gewoonte van bevriende vorsten om elkaar te onderscheiden, min of meer uit beleefdheid. Zo kreeg ook keizer Frans Jozef II van Oostenrijk-Hongarije deze ridderorde. Hij is vooral bekend als de man van de legendarische keizerin Sissy. Maar daarnaast ook de man die zijn land de Eerste Wereldoorlog binnenloodste en daarna de totale nederlaag leed. Dat geldt ook voor Keizer Wilhelm II van Duitsland. Ook hij kreeg de onderscheiding in 1889 maar startte en verloor de Eerste Wereldoorlog en overleed met onderscheiding maar zonder land in Nederlandse ballingschap. Tsaar Nicolaas I van Rusland, koning Karel X van Frankrijk en keizer Napoleon III van Frankrijk waren andere vorsten die hem ontvingen. Ook de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt kreeg hem postuum na de Tweede Wereloorlog. In 1954 viel ook keizer Haile Selassie van Ethiopië deze eer ten deel.
Later werd de onderscheiding serieuzer. Militair optreden in de voormalige Nederlandse kolonies werd vaak beloond. Dat gebeurde vooral in Nederlands-Indië. Ver weg van de Koninklijke willekeur, waar bestormingen met de sabel in de hand nog tot de mogelijkheden behoorde. Zelfs de gewone soldaat kon Ridder worden in Atjeh. Legendarisch is een voorloper aller commando’s, Frans Darlang. Hij trok namelijk met een handjevol marechaussees de binnenlanden in om daar te pionieren met guerrillatactieken. Zijn wapenfeiten passen nauwelijks in de daartoe bestemde kolom van het Register. Zoals die dag in 1902 dat hij met dertien man een ‘bende’ van honderdenvijftig man overmeesterde. Alleen al voor legeracties in Nederlands-Indië werd bijna 900 keer de Orde uitgereikt. Zo kreeg ook gouverneur-generaal J.B. van Heutsz de onderscheiding voor zijn optreden, eind negentiende eeuw in Nederlands-Indië.
De MWO is ook uitgereikt aan buitenlandse militairen voor heldendaden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de operatie Market Garden, kregen zeker tien militairen de hoge onderscheiding, zoals luitenant-kolonel Charles Chase van de Amerikaanse 101 ‘Screaming Eagles’ Airborne Divisie. Chase sloeg eind september 1944 met succes een tegenaanval af van de Duitsers op de weg tussen Veghel en Uden. Hij voorkwam zo dat de Duitse troepen Uden zouden heroveren. Ook de piloten majoor Charles Boyd en Daniel Elam kregen hem. Boyd stortte neer bij Best, en Elam bij Son, in september 1944. Hun bevelhebber Maxwell D. Taylor werd eveneens geridderd.
Kapitein Marco Kroon is overigens niet de eerste commando die de hoogste dapperheidsonderscheiding toegekend kreeg. Tien mannen van het Korps Commandotroepen gingen hem voor in het ‘Ridderschap’. Een van de bekendste is Jan Borghouts. Hij behoorde tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de belangrijkste mensen in het Nederlandse verzet. Hij leidde sabotageoperaties en aanslagen op de Duitse bezetter in Zuid-Nederland. Hij maakte ook deel uit van de staf van Prins Bernhard en zat in de legertop. Deze voormalige Bergse verzetsheld was na de oorlog staatssecretaris van luchtmacht. Borghouts (1910-1966) alias ‘Peter Zuid’ kreeg in 1946 de Orde in de vierde klasse voor zijn verzetsacties. Een andere bekende commando die de onderscheiding kreeg is luitenant-kolonel Marinus den Ouden. Hij was bataljonscommandant van de Nederlandse VN-troepen in Korea en sneuvelde op 12 februari 1951 in de slag bij Hoengsong tijdens een Chinese aanval. Op 14 april dat jaar kreeg hij de MWO postuum verleend. Den Ouden heeft daarnaast een speciaal monument gekregen dat in het hart staat van de Nederlandse uitvalsbasis van het Korps Commandotroepen; de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal. Jaarlijks wordt daar op zijn sterfdag een krans gelegd. De operatie in Korea was de bloedigste Nederlandse missie onder VN vlag tot op heden: er sneuvelden 123 Nederlandse militairen. Peter Tazelaar, is ook één van de bekendere in de MWO geridderde commando’s. Hij was adjudant van Koningin Wilhemina, samen met Erik Hazelhoff Roelfzema, alias Soldaat van Oranje die bekend stond om zijn stoute moed en ook drager was van de MWO. Het leven van beide mannen werd in de jaren zeventig verfilmd. Hazelhoff Roelfzema, die overleed in 2007, werd in Soldaat van Oranje gespeeld door Rutger Hauer en Tazelaar door Jeroen Krabbé.
Sinds 1940 kan de Willems-Orde ook aan burgers worden toegekend. Een van hen is Willem van Lanschot, alias ‘Bib’. Hij zat tijdens de oorlog in het verzet, verzamelde inlichtingen uit bezet gebied en gaf die door aan de Geallieerden. Van Lanschot werd opgepakt door de Duitse bezetter, zwaar mishandeld en overleefde onder meer concentratiekamp Dachau. Na de oorlog leidde hij de Van Lanschotbank. Mevrouw Jos Mulder-Gemmeke kreeg de onderscheiding voor haar verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij en koningin Wilhelmina zijn de trouwens de enige vrouwen die ooit de MWO hebben gekregen.
Vanwege de zeldzaamheid waarmee de MWO wordt toegekend zijn weinigen drager van deze orde en slechts een aantal nog in leven. En hun aantal neemt rap af. Zo waren in 1990 nog drieënzestig en in 1999 nog vijfentwintig dragers van de MWO in leven. Hiervan was Prins Bernhard Ridder tweede klasse en de overigen Ridder vierde klasse. Zo zijn er heden ten dage nog maar elf ridders, die de MWO meer dan een halve eeuw geleden kregen, in leven. Dit elftal bestaat uit acht Nederlandse, een Amerikaanse en twee Canadese ridders. De jongste van dat stel is 85. Zij heetten Kroon welkom in hun exclusieve club door hem, net als de Koningin, op de schouder te slaan. Tegelijkertijd keldert hiermee de gemiddelde leeftijd binnen de Orde aanzienlijk.
Het ministerie van Defensie heeft nu voor het eerst details gegeven over zes acties waarin Kroon ‘uitzonderlijk leiderschap’ heeft getoond, ‘soms met gevaar voor eigen leven’.
De eerste actie vindt plaats tussen 22 en 24 april 2006. Zo’n 15 kilometer ten noorden van Kamp Holland ligt het dorp Surkh Murghab in de Chora-Vallei. Om vast te stellen of het plaatsje gevaar oplevert voor de in opbouw zijnde Nederlandse basis, start de Special Forces Task Force ‘Viper’ op 22 april 2006 operatie Qualee. Het peloton van luitenant Kroon wordt samen met een peloton Australian Special Air Service (AUSSAS), de Australische tegenhanger van de Nederlandse commando’s, aangewezen om het oord te verkennen…
Lees hier het verslag met animatie van de 1ste actie
De tweede actie vond plaats tussen 28 april en 2 mei 2006. Amper 4 dagen nadat Kroon en zijn peloton tijdens operatie Qualee hebben vastgesteld dat Surkh Murgab een Talibanbolwerk is, bevindt de eenheid met Operatie Separ zich opnieuw in de buurt van het dorp. Op 28 april 2006 hebben de commando’s stelling genomen aan de oostflank van het dorp. Ten noorden van de Nederlanders ligt een peloton AUSSAS…
Lees hier het verslag met animatie van de 2de actie
De derde actie vond plaats tussen 30 mei en 3 juni 2006. Het peloton van Kroon staat op 1 juni 2006 aan de rand van het dorp Chora. Het peloton neemt deel aan Operatie Jung, die het in kaart brengen van de Taliban in de Chora Vallei tot doel heeft. De vallei grenst direct aan Tarin Kowt en de nabijheid van vijandelijke strijders, zogenoemde Opposing Militant Forces (OMF), brengt risico’s met zich mee voor het in opbouw zijnde Kamp Holland…
Lees hier het verslag met animatie van de 3de actie
De vierde actie vond plaats tussen 16 en 23 juni 2006. Het peloton van luitenant Kroon baant zich op 16 juni langzaam een weg richting het dorp Khurma. Operatie Jung Extended voert het peloton opnieuw door de Chora Vallei, nu met het doel targets uit te zoeken die in een later stadium aangevallen kunnen worden…
Lees hier het verslag met animatie van de 4de actie
De vijfde actie vond ook plaats tussen 16 en 23 juni 2006. Het is opnieuw een snikhete dag. Het kwik komt tot boven de 50 graden en het peloton van Kroon is op weg om blocking positions in te nemen met het doel versterkingen van de Taliban te onderscheppen. “Ze wilden naar een kruispunt waarvan het vermoeden bestond dat het een belangrijke aanvoerroute was. Om er te komen moesten ze door het oord Kuchkin. Voorop reden Australische verkenners op quads die de route bepaalden…
Lees hier het verslag met animatie van de 5de actie
De zesde actie vond plaats tussen 12 en 21 juli 2006. Operatie Chitag kan beschouwd worden als het sluitstuk van de voorgaande operaties waar het peloton van Kroon aan heeft deelgenomen. Bij de eerdere acties ligt de nadruk op het in kaart brengen van de tegenstander. Tijdens Chitag, die parallel loopt aan de coalitieoperatie Perth gaan de mannen van Special Forces Task Group Viper proberen freedom of movement in de Baluchivallei te creëren…
Lees hier het verslag met animatie van de 6de actie
Voorafgaand aan de plechtigheid verraste een 50-tal oud-commando’s Kroon met een spontane commandoactie. Zij vormde voor hem een erehaag. Behalve het staatshoofd waren ook kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima, het voltallige kabinet en vele militaire- en civiele hoogwaardigheidsbekleders aanwezig.
“Maar dat ‘mijn jongens’ aanwezig waren bij de uitreiking van de MWO was het allerbelangrijkste,” zegt kapitein Marco Kroon na afloop tijdens de persconferentie. “Evenals leden van de Special Air Service van coalitiegenoot Australië die betrokken waren bij enkele acties in Uruzgan. Gevolgd door het moment dat ik door Hare majesteit tot ridder werd geslagen. Ik zag dat Beatrix ietwat ontroerd was. Dat deed me wel wat en ik was na het ondergaan van de ceremonie dan ook best wel sprakeloos en emotioneel.” Alle aandacht en complimenten zijn de kersverse ridder niet in de koude kleren gaan zitten. “Ik heb zoveel veren in mijn reet gestoken gekregen dat ik het schaamrood op mijn kaken krijg,” bekende Kroon tijdens de persbijeenkomst. Tegelijkertijd werd duidelijk op welke indrukwekkende wijze hij omgaat met deze unieke toewijzing. Hij laat namelijk geen gelegenheid onbenut om er op te wijzen dat de acties samen met zijn mannen zijn uitgevoerd en dat de toewijzing van deze onderscheiding ook op zijn mannen moet afstralen! “Als eenling in ons bedrijf ga je het niet fixen. Ik was gewoon op de juiste tijd op de juiste plaats in gezelschap van de juiste mensen. Eigenlijk zou het hele peloton hem mijn inziens moeten krijgen, maar dat kan niet. Ik draag de MWO dan ook voor ons allemaal,” zegt hij. Vervolgens begon hij over het goede werk dat nog steeds wordt verricht in Afghanistan. Ook de Commandant der Strijdkrachten, generaal Peter van Uhm, zei erg trots op Kroon te zijn en blij met alle aandacht voor het werk dat hij en zijn collega’s doen.
Dit bevestigt volgens de voorzitter van het Kapittel der MWO, dat Ridders voornamelijk bescheiden mensen zijn. “Ze zijn van alle rangen en standen. Zetten zichzelf nooit op de voorgrond. Gunnen de eer aan de anderen. Trekken hun eenheid op de voorgrond. Ze vertonen doorgaans karakter, durf én scherpzinnigheid. Over hun daden hebben ze goed nagedacht. Ze zijn niet afhankelijk geweest van geluk. Ze waren niet doldriest, maar calculeerden steeds wel in dat hun daden hun het leven konden kosten. Het zijn mensen die door hun ongekende persoonlijke moed, hun immense loyaliteit aan de missie en collega’s, maar vooral door hun unieke persoonlijkheid in moeilijke gevechtsomstandigheden de grenzen van het mogelijke overschrijden. Die onder extreme en gevaarlijke omstandigheden boven zichzelf uitstijgen en tot uitzonderlijk dappere daden in staat zijn. Daden waarbij zij hun persoonlijke belangen ondergeschikt maken aan die van anderen. Ridders zijn gouden mensen. Dappere mensen, onze nationale helden. Zo iemand is Marco Kroon ook. We kunnen en moeten trots op hem zijn. Hij staat symbool voor de Nederlandse militair die ook in extreme situaties zijn hoofd koel houdt.” Met kapitein Marco Kroon als Ridder in de MWO krijgt de Nederlandse krijgsmacht dan ook een eigentijds boegbeeld.
Ondanks dat hij zich nu wat ongemakkelijk voelt onder alle aandacht, heeft hij er geen enkele moeite mee om als Ridder MWO een voorbeeldfunctie binnen de krijgsmacht te gaan vervullen. Die functie wil hij gebruiken om jongere leiders tips en tools aan te reiken. Kroon werkt nu voor het Kenniscentrum Speciale Operaties. Daar houdt hij zich bezig met het bedenken van nieuwe tactieken en het testen van nieuwe spullen voor het Korps Commandotroepen. Een interessante job, waarbij vaak een beroep wordt gedaan op zijn kennis en ervaring. Daarnaast runt hij samen met zijn vrouw, in zijn vrije tijd, Café Vinny’s in Den Bosch.
De kapitein krijgt door de onderscheiding speciale rechten. Als hij zich op officiële gelegenheden vertoont als drager van de MWO hoort iedereen, zelfs Nederlands hoogste generaal, op te staan uit respect voor de getoonde moed. Alleen koningin Beatrix mag blijven zitten, omdat zij grootmeester van de MWO is, als een ridder zijn onderscheiding draagt.
Onze krijgsmacht speelt, als snel inzetbare, expeditionaire en uiterst professionele organisatie, een actieve rol ter bevordering van de internationale vrede, veiligheid en rechtsorde. Er komt nu dan ook eindelijk een einde aan de discussie of de MWO wel uitgereikt kan worden voor acties tijdens vredesoperaties. Of het koninkrijk daarbij in oorlog is of niet is vanaf nu van ondergeschikt belang. De MWO wordt immers ‘in de strijd’ verworven. Sinds de acties in 2006 van Kroon en zijn peloton zijn er overigens ontzettend veel Nederlandse krijgshandelingen verricht op het Afghaanse strijdtoneel. Het valt daarom dan ook alleszins niet uit te sluiten dat er binnen afzienbare tijd nog meer Ridders worden benoemd. Iets waar Kroon al stiekem op rekent. “Anders ben ik over tien jaar de enige en dan krijg ik het wel heel druk.”
Misschien nog wel belangrijker is het maatschappelijke signaal dat hiermee wordt verzonden. Met het Ridderen van mensen zoals Marco Kroon, worden de eigenschappen die we als samenleving belangrijk vinden vet onderstreept. Doorzettingsvermogen, inventiviteit en moed worden dus wel degelijk gewaardeerd en beloond.
Leave a Reply