Het Korps Commandotroepen kent de zwaarste fysieke én mentale militaire opleiding die er binnen de Nederlandse krijgsmacht bestaat. Dat leverde veel afvallers op. Velen voelen zich geroepen, maar… er zijn telkens slechts enkelen uitverkoren. Sinds kort pakt het elite-Korps van de krijgsmacht het daarom anders aan. Enkele kernelementen bij de nieuwe wervings- en selectieprocedure zijn goede beeldvorming, binding met het Korps vanaf het eerste contact en grote betrokkenheid bij de nieuwe aanwas. Daarnaast moet een premie voor de blijvers helpen om die aanwas te behouden.
Voorheen gaven burgers die geïnteresseerd waren in een baan als Commando Speciale Operaties bij het Korps Commandotroepen (KCT), zich op voor een zogenaamde voorlichtingsdag via één van de banenwinkels in het land. Gedurende deze dag kregen ze op de Engelbrecht van Nassaukazerne te Roosendaal een presentatie over het KCT. Na de lunch konden ze op vrijwillige basis een sporttest afleggen. In de praktijk bleek dit echter veel te kort om iets van de sfeer te proeven van het militair zijn. Ze ondervonden zo niet hoe het werkelijk is om lange, vermoeiende dagen te maken en dingen te doen onder de meest uiteenlopende omstandigheden op tijdstippen die eigenlijk niet uitkomen. Dit gebrek aan juiste beeldvorming bleek achteraf wel één van de belangrijkste redenen te zijn waarom veel mensen teleurgesteld uitvielen tijdens de eerste weken of zelfs uren en dagen van de commando opleiding. Het was kennelijk toch niet wat ze ervan verwacht hadden. De harde realiteit van het KCT blijkt namelijk minder ‘idyllisch’ dan de ‘mythe’ gevormd door spannende verhalen in diverse media of in de kroeg.
Deze vroegtijdige uitval betekende niet alleen minder nieuwe commando’s, maar tegelijkertijd is het ook een grote verkwisting van financiën en energie. De aspirant commando heeft namelijk op dat moment al wel het hele keuring- en selectietraject doorlopen en is ook nog eens voorzien van de gehele persoonlijke commando uitrusting met alles erop en eraan. Bovendien zal hij zich in diezelfde kroeg niet bijster positief uitlaten over het KCT na gedesillusioneerd de opleiding te hebben verlaten. Goede redenen dus voor het KCT om de wervings-, selectie- en opleidingsactiviteiten eens kritisch tegen het licht te houden.
“Allereerst willen wij vooral duidelijkheid scheppen voordat allerlei romantische beelden voor een wederzijdse ontgoocheling zorgen die ons eigenlijk niet is aan te rekenen,” vertelt sergeant-majoor Jack Scheepers, die deel uitmaakt van het drie man tellende bureau voorlichting, werving en selectie. Zelf is Scheepers een door de wol geverfde commando die vanaf de eerste dag betrokken is bij de ontwikkeling en de uitvoering van deze nieuwe aanpak. “Daarom hebben wij sinds mei 2006 de ‘Kennismakingsdagen Korps Commandotroepen’ (KD-KCT) in het leven geroepen, die nu ongeveer zestien keer per jaar wordt georganiseerd. Iemand die interesse heeft voor een functie als commando hoeft dus niet meer eerst naar een banenwinkel. Iedere belangstellende burger of militair meldt zichzelf nu direct aan op de website van het KCT. Vanaf dat moment is hij letterlijk bij ons in beeld en leggen wij van hem een gedetailleerd dossier aan. Dit is mogelijk omdat de regie van A tot Z in handen is van het Korps. Alle geregistreerde belangstellenden krijgen een uitnodiging voor een drie aaneengesloten dagen durende wederzijdse kennismaking in Roosendaal, de eerder genoemde KD-KCT. Deelname hieraan is voor zowel militairen als burgers verplicht.”
Er is door het KCT heel bewust gekozen om burgers en militairen samen deze dagen te laten meemaken. “Voor de burgerkandidaten is het allemaal nieuw en van de militairen verwachten we dat ze hen wegwijs maken in de militaire basisvaardigheden en de waarden, normen en gebruiken binnen het militaire bedrijf,”zegt Scheepers. “Deze vorm van samenwerking gecombineerd met de voorbeeldfunctie van de ‘ervaren’ militairen, is iets wat ze in het begin van de opleiding opnieuw zullen tegenkomen. Militairen, ongeacht hun rang, stand en ervaring en burgers beginnen uiteindelijk samen aan de opleiding.”
Gedurende deze drie dagen maken de kandidaten in woord, beeld en geluid kennis met het KCT. Een vast team, zorgvuldig samengesteld uit ervaren commando-instructeurs, sportinstructeurs en psychologisch geschoolde medewerkers begeleiden ze daarbij. Ook de geneeskundige ondersteuning ontbreekt uiteraard niet. Dit team noteert ook nauwlettend alle verrichtingen en prestaties van de kandidaten. Al snel ondervinden de geïnteresseerden dat het werk op het operationele vlak veel verder gaat dan de meeste zich konden voorstellen. Ze moeten zowel fysiek als mentaal vaak over hoge bergen en door diepe dalen gaan. Hoe onzinnig de opdrachten soms lijken, er zit altijd een operationele gedachte achter. Elke opdracht krijgt achteraf dan ook een vertaling naar een missie of gebeurtenis uit bijvoorbeeld Afghanistan. Dit gebeurt zowel naar de individu als naar het team.
Ook staat er een uitgebreide voorlichting, ‘meet the Diamonds’ genaamd, op het programma. Daarin vertellen bijvoorbeeld aspirant-commando’s in opleiding over de bijna onmenselijke beproevingen die hen in de toekomst te wachten staan. Maar ook verschijnen er operationele commando’s ten tonele die vertellen over hoe het leven met een groene baret nu werkelijk is. De diverse evaluaties leren dat de kandidaten dit voorlichtingsonderdeel als zeer waardevol ervaren. Op de laatste dag krijgen alle kandidaten een persoonlijk eindgesprek. Hierin krijgt de kandidaat, op basis van zijn prestaties, een positief of een negatief advies voor de sollicitatie bij het KCT. Maar het advies kan ook zijn om eerst bij de luchtmobiele brigade of de pantserinfanterie een militaire start te maken. Een positief advies is één jaar geldig. De beslissing om daadwerkelijk te tekenen voor een loopbaan bij het KCT wordt vervolgens op basis van de eigen ervaring weloverwogen genomen. “Doelstelling is dat iedereen zijn mentale dingetje mee naar huis neemt en het gevoel heeft dat grenzen zijn verlegd,” zegt Scheepers. Aan de opleidingseisen verandert overigens niets in deze nieuwe aanpak.
Na het officiële psychologische onderzoek en de medische keuring in Amsterdam, komen de kandidaten naar de kazerne in Roosendaal. Gelijk met de nieuwe burgerkandidaten, de zogenaamde spijkerbroeken, komen nu ook de militaire kandidaten op om de Vooropleiding (VO) van acht weken te volgen. Dit is een samenvoeging van de oude Algemene Militaire Opleiding (AMO) die acht weken duurde, en de VO van drie weken waarin de militairen en de spijkerbroeken samen kwamen. Volgens kapitein Rien, commandant instructiepeloton commando opleidingen, viel in de oude opzet het moment te vroeg waarop de kandidaten, of cursisten zoals ze allemaal bij het Korps worden genoemd, hun reserves moesten aanspreken. In de nieuwe VO ligt voor de instructeurs, allen volwaardige commando’s met veel ervaring, de nadruk op de sociale binding binnen de groep. Ze steken ook meer tijd in de afvallers. Rien heeft dan ook vooral moeite met de mythe dat je er uit ligt als een instructeur je niet mag. Hij vindt dat zelfs een mes in de rug van de instructeurs, die er alles aan doen om de cursist te laten voldoen aan de opleidingseisen. Die worden getoetst en moeten uiteraard ook gehaald worden. Maar voordat iemand er echt uit gaat, heeft Rien al drie functioneringsgesprekken met de betrokkene gehad. Gaat het dan nog niet, dan wordt gekeken of de cursist bij een andere eenheid wel op zijn plaats is.
Voor de militairen is de VO weliswaar een herhaling van hun eigen begintijd bij defensie, maar die is toch net zo belangrijk als voor de spijkerbroeken. Allereerst krijgen ze zo een opfriscursus van de basisvaardigheden. Daarnaast kunnen ze hun kennis gebruiken om de spijkerbroeken te helpen, waardoor die zich sneller ontwikkelen. Ze fungeren als zeg maar een soort mentor voor de burgers. Dit is hard nodig in de intensieve en verkorte AMO/VO die het KCT zelf geeft. Volgens kapitein Rien komt het regelmatig voor dat er ’s avonds op de kamers druk wordt geoefend onder leiding van militaire cursisten.
Voor de overgebleven cursisten gaat het met de start van de Elementaire Commando Opleiding (ECO) echt gebeuren. Vanuit de comfortabele kazerne neemt de groep voor acht weken zijn intrek in het tentenkamp ‘Bakhuys Roozeboom’. Daar zullen ze overigens weinig van zien. Maar alles verandert daar voor de cursisten. De instructeurs en het regime worden strenger. Het programma is iedere lichting onbekend en alles vindt plaats onder tijdsdruk. Stress is daarbij de constante factor. In de woorden van kapitein Rien; “Het is een stukje vorming. We kijken of dit de vent is die we willen hebben. Die moet onder verzwaarde omstandigheden presteren. Ik en mijn instructeurs maken overigens geen commando’s. Dat moeten ze zelf al in zich hebben. We kijken in totaal naar 32 persoonseigenschappen.” In de ECO is er geen tijd voor herstel. Is iemand geblesseerd dan kan hij, als hij goed is, een paar dagen uitval hebben. Maar meestal betekent een blessure of ziekte, plaatsing bij het zogenoemde ‘MAT peloton’ voor herstel en dan weer opnieuw beginnen in de ECO met de volgende lichting aspirant commando’s. Commando’s zien het als een uitdaging om het onder zware condities lang vol te houden. Weersomstandigheden, terrein en opdracht dwingen hen voortdurend zichzelf te overwinnen. Daarmee bouwen ze het zelfrespect en zelfvertrouwen op dat naast het verantwoordelijkheidsbesef de enorme kracht van het Korps vormt. Bij de ‘nieuwe’ missies komt het ook aan op de jongere, meer onervaren leden. Die komen in situaties terecht waarin zij soms niet kunnen terugvallen op anderen, maar zelfstandig in korte tijd beslissingen met mogelijk grote gevolgen moeten nemen. Dat blijkt hen door de mentale rijping en de fysieke harding tijdens de commando opleiding, zeer goed af te gaan.
In de acht weken bezoeken de cursisten diverse locaties. Een van de bekendste en misschien ook wel beruchtste, is het commandotrainingscentrum van de Belgen in Marche-les-Dames. Hier moeten niet alleen twee klimtrajecten op tijd worden afgelegd maar lopen ze ook de gevreesde speedmars met voor hen onbekende afstand. Het heuvellandschap rond het centrum, en de inzet van de instructeurs zorgen ervoor dat elke cursist ‘zijn’ moment beleeft. Dat is het moment waarop hij denkt aan opgeven, wil stoppen en dan… toch doorgaat. Dat is pure wilskracht.
De laatste week van de ECO staat bekend onder de naam ‘afmatting’ en die naam dekt ook echt de lading. Een cursist die tot hier is gekomen, wil niet meer afvallen. De slopende afmatting bestaat uit een route van ongeveer 300 kilometer die grotendeels te voet, in vijf dagen moet worden afgelegd. Eén van die routes gaat door de provincie Zeeland en staat bekend onder de naam ‘War Spite’. In deze week staan diverse marsen, kaartleesoefeningen en andere lichamelijke bezigheden op het programma. Slaap is een luxe die maar weinig genoten wordt, en dat is een understatement. De laatste avond wordt gevuld met de zogenoemde commandantenmars van 25 kilometer die eindigt op het tentenkamp. Hier krijgen de mannen enige tijd om tot rust te komen, de volgende stop is immers de kazerne. Elke keer als de cursisten in beweging moeten komen, zijn de spieren stram, de voetzolen rauw vlees en doet alles zeer. Toch zit het er bijna op. De laatste kilometers naar Roosendaal lopen ze onder begeleiding van de Koninklijke Marechaussee, die voor het peloton de kruispunten vrijmaakt.
Om de hoek van de kazerne houden ze nog één keer halt en kijken ze de uitrusting na. Dan gaat het onder aanvoering van de instructeurs, strak in het gelid door de virtuele ‘tranenpoort’. Binnen wachten familie en vrienden en ieder lid van het Korps dat op de kazerne is. Het applaus en het gejuich doet bij de meeste cursisten de emoties hoog oplopen, maar ze houden zich in.
Later op de dag staat het Korps opgesteld langs het paradeterrein en hebben familie en vrienden plaats genomen op de tribune. In aanwezigheid van het Korpsvaandel wordt een ritueel uitgevoerd dat sinds de eerste baretuitreiking niet is veranderd. Met een resoluut gebaar gooien de cursisten de mutsdassen op de grond waarna de Korpscommandant en zijn hoge gasten elke nieuwe commando verwelkomen en hem de groene baret overhandigen. Als laatste officiële handeling zetten de mannen, na het uitschreeuwen van het Korpsmotto ‘Nunc aut Nunquam’ (Nu of Nooit), de groene baret op en zijn ze officieel ‘gebrevetteerd commando’.
Hun thuisfront staat dan nog steeds ongeduldig te wachten. Na vertrek van het Korpsvaandel staat hen nog maar één ‘verplichting’ te wachten. Commando’s verwelkomen hun kersverse collega’s door ze te besproeien met bier en ze dat bier uit hun nieuwe baret te laten drinken. Dan pas zijn de familie en vrienden aan de beurt om ‘hun’ groene baretten te huldigen.
Een mijlpaal is gezet, maar ze zijn er nog niet. “Ze hebben nu een tijdelijk draagrecht van de groene commandobaret verworven”, vertelt kapitein Rien. “Maar ze hebben nog een lange weg te gaan voor ze zich echt ‘commando speciale operaties’ mogen noemen en de baret voor altijd mogen dragen. In de twaalf maanden die nu volgen, tijdens de Vaktechnische Opleiding Speciale Operaties (VTO-SO) worden ze tactisch en technisch klaargestoomd. Hierin specialiseert elke commando zich tot bijvoorbeeld ‘demolitiespecialist’, ‘medic’, ‘sniper’ of ‘communicatiespecialist’. Het duurt dus zestien maanden voordat een ‘commando speciale operaties’ in één van de vier commandotroepencompagnieën geplaatst kan worden.
Van bijvoorbeeld de opkomst van eind juni 2008 zijn er 25 geslaagd, voor de laatste jaren een ongekend aantal. De drie lichtingen daarvoor leverden slechts drieëndertig nieuwe collega’s op, maar het absolute dieptepunt was ruim een jaar eerder toen het er slechts zes groene baretten konden worden uitgereikt. Met de binnenkomst van de afgelopen stevige lichtingen plukt het KCT de vruchten van de nieuwe aanpak en dat geeft hoop voor de toekomst. Ze zijn wat hen betreft klaar voor een periode van stevige groei.
Scheepers wil nog enkel zaken noemen die volgens hem daarnaast zullen helpen om het korps te laten groeien. “Een manier om extra personeel binnen te krijgen, is het zogenoemde ‘speedcontracting’. Door iemand direct in dienst te nemen kan hij zich onder optimale omstandigheden voorbereiden op de opleiding. In plaats van thuis te zitten afwachten, kan hij aan zijn conditie werken, kennis maken met de cultuur van de krijgsmacht en de maten leren kennen met wie hij de loodzware opleiding moet volbrengen”. Daarnaast heeft defensie de arbeidsvoorwaarden een stuk aantrekkelijker gemaakt. Een bindingspremie moet er toe bijdragen dat niet alleen meer jonge mensen interesse krijgen voor een ‘baan’ als commando, maar dat ze ook langer blijven. De regeling is per 1 augustus 2008 ingevoerd en geldt met terugwerkende kracht vanaf begin dat jaar. Korporaals, sergeanten en luitenants krijgen dertig procent bovenop de wedde. De sergeant-majoors, adjudanten, kapiteins en majoors twintig. “Dit doen we niet alleen om meer mensen aan te trekken, maar ook om ze langer bij het korps te houden,” zegt Scheepers. “In beginsel kennen we aanstellingen van 3,5 jaar, die in veel gevallen worden verlengd. Wat we vaak zien, is dat andere werkgevers ons personeel willen binnenhalen met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. Beveiligingsbedrijven, speciale eenheden van de politie of van de marechaussee bijvoorbeeld. Die uitstroom proberen we zo tot staan te brengen.” In de komende jaren zal het een uitdaging blijven om voldoende nieuwe commando’s te vinden. De recente salarisverhoging heeft al wel wat geholpen. Om het slagingspercentage van de opleiding nog meer te verhogen, worden aspirant-commando’s misschien vanaf 2010 eerst twee jaar bij een ‘reguliere’ militaire eenheid geplaatst. Dat kan zijn als luchtmobiele- of pantserinfanterist. Ze blijven dan wel constant in beeld bij het Korps. Ze worden namelijk gevolgd, en als ze voldoen, kunnen ze daarna aan de commando-opleiding beginnen.
3 Comments
Theo Naus
26 juni 2009 at 13:31Ze hadden die Tranenpoort nooit moeten slopen. Tussen een paar dranghekken doorlopen Kan nooit het gevoel evenaren van de poort met daarachter die kakofonie van applaus en gejoel.
Theo Naus
80-3
Beernt
30 juni 2009 at 20:26mooi ! Maar wat is Aal Sweere oud geworden …
Beernt
9 juli 2009 at 07:53Theo, dat ben ik niet helemaal met je eens. Ik ben recent weer eens bij een uitreiking geweest en de rillingen liepen net zo goed over mn rug als eerder als de ploeg onder de poort door kwam. Overigens is je eigen binnenkomst natuurlijk nooit te vergelijken met andere. Ieder zo zijn herinneringen nietwaar.