Op Vliegbasis Gilze-Rijen vond op 17 oktober 2011 de kick-off plaats van de Helicopter Weapons Instructor Course (HWIC). Het startschot voor de vijfde editie van deze opleiding werd gegeven door kolonel Onno Eichelsheim, hoofd Afdeling Helikopter Operaties van het Defensie Helikopter Commando (DHC). Nederlands beste helikoptervliegers en -loadmasters moeten gedurende deze opleiding de mouwen flink opstropen. Dat het geen doorsnee opleiding is bewijst wel het feit dat er maar een klein aantal cursisten zijn uitverkoren om er aan deel te mogen nemen. De HWIC is zeg maar een ‘Top Gun’ school, waarbij alleen de besten zich met elkaar kunnen meten.
Anders dan de naam misschien doet vermoeden, worden de cursisten gedurende de HWIC niet opgeleid om het boordwapen te hanteren. De wapeninstructeurs in opleiding worden vooral tactisch geschoold. Ze leren hoe de helikopter in een bepaalde situatie tactisch het beste kan worden gebruikt.
De HWIC richt zich op een breed terrein: tactische vliegformaties, aanvalstactieken, luchtsteun voor grondtroepen en ondersteuning aan Speciale Operaties (SO). De Koninklijke Luchtmacht (KLu) inventariseert hiervoor de gevechtservaring, of te wel de zogenoemde ‘lessons learned’, van eerdere uitzendingen naar onder meer Albanië, Kosovo, Irak, Djibouti en natuurlijk Afghanistan. Nieuwe inzichten worden telkens heel snel toegepast. Telkens blijven proberen op tactisch gebied het uiterste uit het platform halen, daarvoor werd de cursus opgezet.
De Nederlandse HWIC staat internationaal hoog in aanzien. Naast Nederland kennen alleen de Amerikanen en de Britten een soortgelijke en intensieve opleiding tot helikopterwapeninstructeur. De Nederlandse versie van de HWIC begon in 2005 als een jaarlijkse aaneengesloten cursus van 15 weken, opgedeeld in verschillende deeloefeningen. Vanaf dit jaar kiest het TACTESS (TACTiek Evaluatie, Standaardisatie en Simulatie) team van 299 Squadron daarentegen voor een nieuwe aanpak. De opleiding is nu opgedeeld in 3 modules, waarvan de eerste module thans wordt aangeboden. Slaagt de cursist hiervoor dan is hij of zij ‘wapeninstructeur categorie 1′. Het jaar er op kan dan eventueel de volgende module worden gevolgd. Wapeninstructeurs zijn dus nooit uitgeleerd. Op deze manier kunnen er meer cursisten worden opgeleid zonder de werklast voor de ondersteunende squadrons te verhogen.
De HWIC begint waar de vaardigheden van een reguliere helikoptervlieger ophouden. Tijdens de opleiding zitten zoals eerder al aangegeven dan ook niet de eersten de besten in de cockpit. Alleen de crème de la crème van het DHC volgt deze opleiding. Het zijn stuk voor stuk ervaren vliegers, die allemaal in Afghanistan ervaring hebben opgedaan. Maar nu gaan ze verder en wordt de lat nog hoger gelegd. Pre is dat ze aanleg voor de tactische benadering moeten hebben. Ook in technisch opzicht moeten ze alles van de helikopter weten, maar ze moeten juist ook weten wat de onmogelijkheden zijn.
Dit jaar nemen zeven helikoptervliegers deel aan de eerste module van de HWIC. Vier daarvan vliegen op de AH-64D ‘Apache’ gevechtshelikopter, twee op de CH-47D ‘Chinook’ transporthelikopter en een op de AS532U2 ‘Cougar’ transporthelikopter.
Tegelijkertijd zijn ook drie ‘loadmasters’ uitverkoren en volgen tijdens de HWIC een eigen toegepast programma. Ondanks dat bijvoorbeeld in Afghanistan ze als loadmaster minder betrokken waren bij het planningsproces, ligt bij de HWIC daarop juist de nadruk. Zo adviseren ze de commandant hoe ze gaan landen en de manier waarop er wordt uitgestegen. Loadmasters zijn in de praktijk dan ook evenzo belangrijk als vliegers. Ze vullen elkaar immers aan op het gebied van vlieg- en schiettechnieken. Twee van de deelnemende loadmasters vliegen normaliter op de Chinook en een op de Cougar. Voor de tien cursisten als groep geldt dat ze moeten laten zien dat ze als individu én als team in staat zijn complexe missies als wapeninstructeur uit te voeren. Steeds weer het uiterste uit jezelf halen, dat is waar de opleiding om draait.
Tijdens de HWIC wordt er altijd getraind overeenkomstig een zo realistisch mogelijk scenario. De cursisten vliegen dan vanzelfsprekend veel maar daarnaast worden ze onophoudelijk bestookt met theorie, bijvoorbeeld over vijandelijke radars. Ze moeten met hun neus weer in de boeken duiken om alle wapensystemen te doorgronden. Ook volgen ze een cursus instructietechniek, verzorgd door de Dienst Militair Leiderschap en Opleidingskunde.
Verder krijgen de cursisten gastcolleges van defensiefunctionarissen en sprekers van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, beter bekend als TNO. Zo verbreden zij hun theoretische kennis over onder meer elektronische oorlogvoering, diepgaande techniek van de binnen het DHC opererende helikoptertypen, tactiek en het optreden en de samenwerking met andere eenheden. Ook is er tijdens de HWIC veel ruimte voor zelfontwikkeling. De instructeurs weten bijvoorbeeld vooraf wat werkt en wat niet. De cursisten moeten daar zelf zien achter te komen.
De HWIC-module van 2011 bevat twee deeloefeningen. De eerste daarvan ‘Evasive Manoeuvres’ (ontwijkende manoeuvres) genaamd hebben de deelnemers op 4 november afgerond.
Een breed scala aan opdrachten passeerde daarin de revue. Van het uitvoeren van manoeuvres gericht op het misleiden en omzeilen van grond- en luchtgebonden vijandelijke radars van radargeleide luchtverdedigingssystemen, tot het trainen tegen vijandelijke dreiging van onder meer jachtvliegtuigen en militairen op de grond. In het laatste geval wordt het afvuren van RPG’s (Rocket Propelled Grenades) en infraroodgeleide wapens gesimuleerd.
Dit alles geeft de cursisten daadwerkelijk het gevoel boven vijandelijk gebied te zitten. Onophoudelijk worden ze door radars aangestraald. Constant moeten ze hierbij hun best doen om vijandelijk vuur te ontwijken. Er wordt dan van de cursisten verwacht dat ze overdachte, creatieve oplossingen bedenken om aan die wurggreep te ontkomen, zeker wanneer er in grotere verbanden wordt gevlogen. Op het gebied van elektronische oorlogsvoering, biedt dit de cursisten de ultieme mogelijkheid ‘situational awareness’ te trainen. Allerlei opgedane geavanceerde schiet- en vliegtechnieken worden gaandeweg de opleiding zoveel mogelijk uitgeprobeerd.
Nauwkeurig schieten, is een, de grondsteun coördineren met meerdere heli’s twee. De wapeninstructeur in opleiding moet straks beide tot in de finesses beheersen. Deze facetten van de opleiding en nog meer komen veelvuldig aan bod in de tweede fase van de eerste module. Deze deeloefening op het gebied van onder andere wapeninzet op oefendoelen ‘HWIC Strike’ genaamd en die van 21 november t/m 2 december zal plaatsvinden – vindt plaats op de schietranges van het oefengebied Bergen-Hohne in Duitsland. De HWIC is weliswaar een luchtmachtfeestje, maar wel eentje met grote spin off naar de landmacht. Eenheden van de Koninklijke Landmacht (KL) spelen namelijk meer dan een bijrol in de scenario’s. Ook nu zullen de cursisten tijdens HWIC ‘Strike’ weer samen trainen met operators van het Korps Commando Troepen (KCT) en infanteristen van 11 Luchtmobiele Brigade (LMB). Deze landmachteenheden moeten immers hun speciale vaardigheden met helikopters ook regelmatig trainen. De HWIC is voor lucht- en landmacht zodoende een uitgelezen kans om de missies en procedures samen te beoefenen. Nauwe samenwerking tussen grond- en luchteenheden is immers cruciaal voor operaties, dat bleek al tijdens de vele succesvolle acties in Afghanistan. Deze oefeningen gedurende de HWIC zijn dan ook niet voor niets noodzakelijk om de expertise voor de toekomst te behouden.
De planningsdagen voor de uit te voeren gewaagde missies in Bergen-Hohne zullen lang en pittig zijn. Denk bijvoorbeeld op het gebied van procedures en samenwerking met grondtroepen. De cursisten gaan daar immers te maken krijgen met geïntegreerde missies met F16 jachtvliegtuigen, live-firing sessies en veel infanterie op de grond, radioprocedures en vastleggen van coördinaten. Niet alleen overdag maar ook ’s avonds als de zon ondergaat en de gesimuleerde tegenstander juist weer opkomt. Naast het coördineren en uitvoeren van vuursteun in de vorm van Close Air Support (CAS) en Close Combat Attacks (CCA) wordt er ook tussen grondeenheden en helikopters samengewerkt in het uitvoeren van verkenningen. Scenario’s die ze daar voorgeschoteld zullen krijgen omvatten onder andere een luchtlanding in vijandelijk gebied, het onderdrukken van aanvalsvuur en het manoeuvreren met snipers aan boord. Maar ook personnel recovery, oftewel het redden van bijvoorbeeld een neergestorte vlieger uit vijandelijk gebied zal op het programma staan. Dit type operatie is enorm complex en doet een uiterst beroep op het tactisch inzicht waarbij de cursisten continu naar creatieve oplossingen moeten zoeken.
De HWIC maakt duidelijk dat de op hun uitzonderlijke kwaliteit geselecteerde deelnemers allerhande scenario’s het hoofd moeten zien te bieden. Daarbij ligt de focus op het samenspel tussen de hele crew en het geïntegreerd optreden met andere types helikopters en grondtroepen. Cursisten die voor de HWIC slagen zijn specialist in tactisch optreden en beheersen de diverse wapen-, radar- en vliegsystemen tot in de finesses. Ook zijn ze in staat de grondsteun met meerdere helikopters te coördineren of de squadroncommandant hieromtrent te adviseren. De kennis die ze opdoen brengen ze nadien, bij terugkeer op het squadron, weer over op minder ervaren collega’s. Op die manier wordt de tactische benadering bij de DHC naar een hoger plan getild. Ze behoren terecht tot elite onder de helikopterbemanningen.
Op donderdag 8 december 2011 zijn de 9 cursisten die de HWIC succesvol hebben afgesloten benoemd tot helikopterwapeninstructeur. Het ging om 4 Apache-, 2 Chinook- en 1 Cougar-vlieger, 1 Chinook-loadmasters en 1 Cougar-loadmaster. De kersverse instructeurs kunnen na vandaag hun opgedane kennis verspreiden binnen het eigen squadron. Naast de Commandant Luchtstrijdkrachten, luitenant-generaal Jac Jansen, die de certificaten uitreikte, was ook de commandant Defensie Helikopter Commando, commodore Theo ten Haaf aanwezig.
De afgelopen weken was de schietrange Bergen-Hohne in Duitsland het toneel van HWIC Strike, een oefening waarin behalve met eigen helikoptereenheden ook met F16 jachtvliegtuigen en eenheden van 11 Luchtmobiele Brigade en het Korps Commando Troepen werd getraind.
HWIC Strike viel dan ook niet geheel toevalligerwijs samen met Falcon Strike. Samengevoegd zijn beide oefeningen een complex samenspel binnen 11 Air Manoeuvre Brigade (AMB). Zeg maar gerust: De sensatie van bijna echt opereren.
Over het vijandelijke hoofdkwartier hoeft niemand zich meer zorgen te maken. Na een inleidende beschieting van het doelwit door Apache gevechtshelikopters doet een pantserhouwitser van 14 Afdeling Veldartillerie het karwei nog eens dunnetjes over. Nu de tegenstander is ‘onthoofd’, mag de Charlie Compagnie van 12 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Van Heutsz’ de banen op. Alles verloopt soepel tot zich een verrassing voordoet. Een Chinook transporthelikopter met aan boord de eerste troepen, drukt haar wielen tegen de grond en zou meteen daarna als door een adder gebeten weer opstijgen. Maar ondanks gesimuleerd granaatvuur in de buurt van de landing zone (LZ) verspreiden de infanteristen zich over het gevechtsveld. Typisch. Een hot LZ beoefenen, mag eigenlijk niet worden veronachtzaamd. Iedereen moet zich bewust zijn van de kwetsbaarheid aan het begin van een air assault. Gelukkig is luchtsteun niet ver weg. Weer lijnen de twee Apache-bemanningen hun 76 mm rocket pods en 30 mm kanon op. En weer krijgt de vijand een ongenadige geseling. Intussen ‘blaast’ de pantserhouwitser de ene na de andere granaat richting vijandelijke posities in de diepte, daarbij geleid door waarnemers en forward air controllers. ‘Falcon Strike’ heeft het volgens leider der oefening luitenant-kolonel Harm van der Have allemaal: een aanval vanuit de lucht, grondeenheden die het gevecht overnemen, in de diepte opereren en samenwerken met ook de eigen (bataljons-)ondersteuning (.50, mortieren). Dat alles onder dekking van Apaches en zware artillerie, die vanaf baan 180 D krombaanvuur afgeeft. De aanwezigheid van de pantserhouwitser bij een air assault doet misschien wat vreemd aan, maar niets is minder waar. Met zijn bereik van ongeveer veertig kilometer is het alleszins denkbaar dat operaties binnen het bereik van de artillerie plaatsvinden. Falcon Strike is complex en het samenspel tussen land- en luchtmacht binnen 11 AMB vergt veel overleg. Met hun krachtige wapens opereren de Apaches in de nabijheid van de kwetsbare infanterie. Ieder schot dat de gevechtsheli’s afgeven, vereist een strakke regie. Daaronder lijdt het realisme allerminst, zo blijkt tijdens de eerste grondactie: het overmeesteren van aanvalsdoel Silver. Onder luidruchtige dekking vanuit de lucht doet de Charlie Compagnie een inval in het dorpje. De actie verloopt niet zonder slag of stoot. Een man gaat neer met blastletsel. Alsof een zwaargewonde nog niet genoeg is, zet een observer/trainer de hospik van dienst nog meer onder druk. “Ik zie bloed uit het oor en uit de neus komen. Wat nog meer?” De medisch specialist kijkt nog eens goed: verkleuring achter het oor, duidelijk hersenletsel. “Maak snel de stretcher klaar.” Een kwartier later landt verderop een Cougar transporthelikopter voor een medevac naar de bataljonshulppost. De geïntegreerde aanval op Silver verloopt gladjes. Na afloop consolideren de mannen op de linkerflank. Hier hebben ze zicht op eventuele strijders die vanuit een naburig oord hun verslagen maten te hulp willen komen. Hoe nobel ook, de vijand bestaat slechts uit kartonnen doelen. Die komen met een druk op de knop in de controletoren op. Desondanks gaat soldaat-1 Ruben Klijn volledig op in het spel. Liggend in hoog gras drukt hij met zijn geweer tweemaal af. “Een pax (persoon, red.) op tweehonderd meter uitgeschakeld.” Kort daarna komt een kartonnen ‘auto’ aanrijden. Klijn laadt zijn 40 mm granaatwerper door. Een doffe klap volgt en precies voor de neus landt een granaat. Mooi schot! Alsof dat nog niet genoeg is, tikt de infanterist een minuut later nog een pax neer. Welgeteld met drie schoten: “Gvd. hij gaat niet liggen.” Buiten zijn gezichtveld speelde op de belendende baan 8 een pelotonsoperatie in de diepte en weer ergens anders werd de bataljonsreserve ingezet met mortieren. Uiteraard beperkt overste Van der Have zijn beoordeling tot wat hij zelf heeft gezien. Het is laat in de middag en de oefening stopt. Onder meer lette de bataljonscommandant op hoe snel de vuursteun het vuur kan verleggen en hoe kwiek die middelen (Apaches, mortieren en pantserhouwitser) worden gesynchroniseerd. Maar ook op hoe lang het duurt om een gewonde af te voeren en of de infanterie de zware wapens binnen het bataljon de ruimte geeft het gevecht te voeren. Uit twee oefeningen eerder vorige week bleek dat een punt van aandacht. De infanterist wil naar voren en het gevecht aanvoeren, maar vergeet dat juist de eigen .50’s en MAG’s, de pantserhouwitser en Apaches dat eerst dienen te doen. Gevolg is dat mensen elkaar in de weg gaan lopen en dat kan niet. Hier valt nog winst te behalen. Maar ik ben opgetogen dat iedereen binnen het bataljon de sensatie heeft beleefd van realistisch trainen. De belangrijkste les van Falcon Strike dat er tijdens een air assault veel spelers zijn met wie de acties moeten worden afgestemd. Dat dat wennen is, blijkt. En ook daarom moet er realistisch worden geoefend. Het liefst zo vaak mogelijk.”
Tekst: Andre Twigt – Defensiekrant
Video beelden vorige edities van de Nederlandse HWIC :
Leave a Reply