De Krijgsmacht is een dynamisch bedrijf, in een dynamische tijd. Die zich overigens nu vooral laat aanzien als een onzekere tijd, waar alles ter discussie staat. Bij bezuinigingsmaatregelen van deze ongeëvenaarde omvang is ondertussen duidelijk dat nagenoeg alles op losse schroeven is komen te staan. Alle zware gevechtstanks, de vuist in de landmachtdoctrine, zijn inmiddels al uit de slagorde genomen. Ook zou blijkbaar een reductie van de omvang van de lichte infanterie bespreekbaar zijn geweest. Het is een publiek geheim dat men in meerdere bezuinigingsopties ook de pijlen heeft gericht op 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’. In de ‘wandelgangen’ waren verhalen te beluisteren die suggereerde dat de bruikbaarheid van deze eenheid discutabel was. Immers de Brigade had bijvoorbeeld nog nooit Air Assault operaties uitgevoerd in Afghanistan. Ongegronde achterklap waar majoor der Grenadiers Tabe zich mateloos aan heeft geërgerd. Door nu zijn kant van het verhaal te vertellen hoopt hij deze oneigenlijke discussie uit de wereld te helpen.
In november 2006 sprak ik Tabe voor het eerst op de internationale basis Kandahar Airfield (KAF), in de gelijknamige Afghaanse provincie. Hij was toentertijd commandant van de Alfa (Konings)compagnie van 11 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Garderegiment Jagers en Grenadiers’. Met deze (para)compagnie vormde hij destijds ruim drie maanden de strategische en snel inzetbare Reserve Company van het Regional Command-South (RC-(S)) in de door de NAVO geleide ISAF (International Security Assistance Force)-missie in het zuidelijk deel van Afghanistan. Later in 2008 was Tabe met zijn Grenadiers wederom actief in Afghanistan. Toen maakte ze deel uit van Battle Group 7 van Task Force Uruzgan (TFU). Camp Hadrian in Deh Rawod was toen hun uitvalsbasis.
De voornoemde roddels in de wandelgangen is volgens Tabe een oneigenlijke discussie, omdat er wel degelijk Air Assault operaties door eenheden van de Luchtmobiele Brigade (LMB) in Afghanistan zijn uitgevoerd.
“In eerste instantie zijn dat de operaties die door luchtmobiele gevechtseenheden van de TFU in onder andere Chora, Deh Rawod en Tarin Kowt in de provincie Uruzgan zijn uitgevoerd”, zegt Tabe. “Vanaf medio 2006 tot augustus van 2010 beschikte commandant TFU voortdurend over een Air Assault footprint in Uruzgan. Dit bleek onder meer tijdens diverse operaties zoals Spin Ghar en Patan Ghar die plaatsvonden binnen het gebied van verantwoordelijkheid van de TFU.
Al de drie luchtmobiele infanteriebataljons hebben elk in de afgelopen vier jaar, twee keer de kern gevormd van de Battle Group van TFU. De gevechtssteun- en logistieke eenheden van de brigade hebben tijdens die operationele uitzendingen de bataljons voortdurend met modules gesteund. Daarnaast heeft de staf van 11 Luchtmobiele Brigade maar liefst vier van de acht keer de kern gevormd van de TFU.
In tweede instantie zijn dat echter ook de Air Assault operaties, uitgevoerd door mijn Koningscompagnie en later in 2007 door onze aflossers, de Charlie (Tijger)compagnie van 11 Infanteriebataljon. Die toepasbaarheid daarvan bleek eveneens tijdens operaties in Helmand. Hierbij werden elementen van de Tijgers onder Amerikaanse leiding Air Assault ingezet tegen het door de Taliban verdedigde oord Sangin. Voor het eerst in de geschiedenis zijn, als gevolg van die inzet, aan 71 Nederlandse luchtmobiele militairen de US Combat Infantry Badge uitgereikt.
Vanuit die positie beschouw ik het als een plicht naar mijn compagnie toe om deze misvatting weg te nemen. Niet in de laatste plaats omdat er tijdens één van deze Air Assault operaties ook een luchtmobiele militair is gesneuveld.”
Als uitgangspunt noemt Tabe de definitie van Air Assault. Een Air Assault operatie wordt namelijk als volgt omschreven in de ‘Leidraad Air Manoeuvre LD6, paragraaf 0223’: ‘an operation in which integrated helicopter, ground, combat support, and combat sevice support forces, manoeuvre and carry out combat, in and from the air’.
“Bij Air Assault optreden is sprake van een geïntegreerde wijze van optreden tussen grondtroepen, lucht transportmiddelen en gevechtshelikopters”, verteld Tabe. “Het optreden is primair gericht op het uitschakelen van een tegenstander of het innemen en bezetten van terrein. Door de snelheid, verrassing en beperkte invloed van terrein biedt Air Assault de mogelijkheid om onvoorspelbaar op te treden. Air assault optreden moet niet verward worden met Air Mobile (luchtmobiel) optreden. Daaronder wordt het optreden verstaan waarbij eenheden met behulp van transporthelikopters verplaatsen, teneinde een opdracht uit te voeren. In luchtmobiel optreden wordt de helikopter uitsluitend als transportmiddel gebruikt. Gezien de kwetsbaarheid wordt de transporthelikopter bij dit optreden ingezet in permissive gebied, of te wel min of meer gebied dat al onder controle is. In die zin zou je ook het verplaatsen van muziekbands op 5 mei in het kader van Bevrijdingsdag kunnen vergelijken met dit optreden.
11 LMB is daarentegen binnen de Krijgsmacht dé dedicated Air Assault-eenheid en is in staat om in bataljons en brigadeverband operaties in dit kader uit te voeren, al dan niet in samenwerking met het Korps Commandotroepen (KCT). Air Assault is het geïntegreerd optreden van alle elementen van de grondeenheid (manoeuvre, inlichtingen, gevechtssteun, bescherming, logistiek en commandovoering) en alle fixed en rotary wing middelen, zowel gevechts- als transportmiddelen. Air assault is toepasbaar in alle campagnethema’s, maar komt met name tot zijn recht in een non-permissive (vijandige/vijandelijke) omgeving bij ‘major combat‘ en ‘counter-insurgency operations’.”
Air Assault was dan ook bij uitstek een rol die de rode baretten op het lijf stond geschreven in 2006 op KAF. De Grenadiers fungeerde toentertijd gedurende drieëneenhalve maand als de troubleshooter van commandant RC-S. Generaal-majoor Ton van Loon kon destijds als commandant RC-S, na nationale en internationale afstemming, de eenheid van Tabe desgewenst in heel Zuid-Afghanistan inzetten.
“Dat gebeurde ook”, verteld Tabe. “Weliswaar niet in alle zes de provincies, maar vooral in de provincie Kandahar, waar immers voor Van Loon het zwaartepunt lag. De operaties van de compagnie werden over het algemeen uitgevoerd samen met het Afghaanse leger, Canadese lichte infanterie, Britse (para)-infanteristen, Amerikaanse en Britse Special Forces waaronder de SBS. De compagnie bestond uit een grond component infanterie, een mortiergroep, een schutterlangeafstand (SLA)-groep, een forward air controller/waarnemingsgroep, een geneeskundige afvoergroep, een logistieke groep en een commandogroep. De Alfa Koningscompagnie heeft een aantal level 1 operaties (operaties waarbij vijandcontact zeer aannemelijk is) uitgevoerd in het kader van de operatie Baaz Tsuka (Afghaans voor Valkentop). Dit was in 2006 de operatie van ISAF RC-S in navolging van de operatie Medusa. Door met Air Assault operaties puntdoelen uit te schakelen, en terrein en dorpen fysiek te beheersen, kwam de Panjwaji Vallei weer onder controle van ISAF. Deze vallei is historisch gezien altijd de springplank geweest voor de Taliban om Kandahar te veroveren en te beïnvloeden. Deze operaties bestonden onder meer uit: een Air Assault landing in de Red Desert, gevolgd door een tactische verplaatsing en een rivieroversteek te voet bij nacht, met als doel te infiltreren in het plaatsje Mushan. Dit oord vormde op dat moment het logistieke achtergebied van de Taliban. Deze operatie werd gezamenlijk met 120 man Special Forces uitgevoerd, waarbij de Koningscompagnie voorop ging. Ook een Air Assault operatie in het plaatsje Nalgham, gelegen in het hart van de Panjwaji vallei, bracht ons vier dagen midden in door Taliban beheerst gebied. Na het gebied te hebben veiliggesteld en te hebben overgedragen aan de Canadese gemechaniseerde eenheden, werden we weer uitgevlogen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de diverse operaties die we in het kader van Baaz Tsuka hebben uitgevoerd. Kenmerkend voor deze operaties waren de samenwerking tussen de grondtroepen, de transporthelikopters, de gevechtshelikopters en de fixed wing component. Afstemming, rehearsal en goede communicatie waren essentieel voor het slagen van de operaties. Onze inzet betrof niet alleen optreden tegen de Taliban met het oogmerk daarbij de hardliners te scheiden van de meelopers.”
Ook op humanitair gebied kweekte de Koningscompagnie de nodige goodwill. Zo leverde gevechten tussen Taliban en ISAF veel vluchtelingen op tijdens de operaties Medusa en Baaz Tsuka. Deze vluchtelingen waren afkomstig uit de Panjwaji vallei. Deze trokken naar de dorpjes Molla Ashraf en Mollah Dust aan de rand van de vallei tegen de woestijn aan. Hierdoor ontstond er op één van de meest onbereikbare plaatsen een humanitair drama.
“In overleg met generaal Van Loon, en de Britse Special Forces, werd besloten te gaan helpen”, zegt Tabe. “Nu we iets te bieden hadden, was het makkelijker om contact te maken met de bevolking uit de vallei. We spraken met de dorpshoofden tijdens de zogenoemde shura’s (dorpsvergaderingen) en met behulp van een Britse Chinook vlogen we vele pallets met humanitaire hulpgoederen in.
De helikopters van de Britten vormden een vast bestanddeel van een inzet van de compagnie. Maar we hebben ook gebruik gemaakt van US Blackhawks, Australische Chinooks, een Mi-8 HIP, AH-64D ‘Longbow’ Apache gevechtsheli’s en de Lynx. De Lynx werd daarbij gebruikt voor verkenning van de landing sites vanuit de lucht. De hele missie kan dan ook als typisch Air Assault worden beschreven. Dat wil dus zeggen maximale integratie tussen de grondcomponent en de luchtcomponent. Het betrof steeds korte, krachtige acties. Het gebied in, rondom veiligstellen, opdracht uitvoeren en in maximaal vier dagen en weer weg. Gedurende deze operaties waren we gedurende langere tijd, zelfstandig en op onszelf aangewezen. Dit hield in dat je leeft uit je rugzak en verantwoordelijk bent voor je eigen beveiliging. Een optreden dat al in de opleiding wordt aangeleerd en voortdurend de rode draad vormt door alle oefen- en trainingsactiviteiten binnen 11 LMB. De Apache gevechtsheli’s waren tijdens onze operaties goud waard. In het bijzonder voor een veilige landing site maar ook voor de beveiliging vanuit de lucht tijdens onze verplaatsingen te voet door vijandelijk terrein. Doordat ik als compagniescommandant in 2006 eerst een typische Air Assault uitzending heb mogen doen, en daarna in 2008 vervolgens nog eens reguliere uitzending met mijn compagnie in Deh Rawod heb uitgevoerd kan ik, vanuit mijn ervaring, stellen dat de counterinsurgency omgeving zich bij uitstek leent voor Air Assault operaties. Air Assault optreden werkt: het is verrassend, kan een groot gebied bereiken, is snel, flexibel en daarnaast een relatief veilige manier van optreden. Door de verplaatsingen door de lucht hoef je geen gebruik te maken van de gebaande paden met de bermbom gevoelige chokepoints die veel tijd in beslag nemen en dus gevaar opleveren. Daarnaast ben je bij een verplaatsing over de weg per definitie het verrassingselement kwijt, waardoor een tegenstander voldoende tijd krijgt om maatregelen te nemen of te vluchten. Door de integratie met de gevechtshelikopters krijgt de grondcomponent de vuurkracht die hij nodig heeft. Het is gemakkelijk een zwaartepunt te (ver)leggen en locaties te bereiken waar men anders niet of met heel veel moeite kan komen.”
De kans op conflicten ergens in de wereld is nog nooit zo groot geweest als in de huidige tijd. Er is ook geen reden om aan te nemen dat deze situatie in de toekomst zal verbeteren. De verschijningsvorm van de conflicten is bovendien onvoorspelbaar. Omdat conflicten nu eenmaal op het land ontstaan en ook op het land worden beslist, is beschikbaarheid van infanterie als interventiemiddel randvoorwaardelijk. Je kunt over een conflicthaard vliegen, er foto’s van maken of er langs varen, maar het daadwerkelijk oplossen van conflicten kan alleen met ‘boots on the ground’. Ook in deze tijden van technologische superioriteit, blijft de infanterie ‘Drager van het gevecht’. Alleen met infanterie kan uiteindelijk terrein worden veroverd, in eigen hand worden gehouden waarbij je vriend en vijand letterlijk in de ogen kan kijken en kun je een structureel gevoel van veiligheid bij de burgerbevolking realiseren en garanderen. De omgevingsanalyse uit de Strategische Verkenningen van de Commandant der Strijdkrachten vraagt om robuuste, snel inzetbare en flexibele eenheden zoals die van Het Korps Mariniers en 11 LMB. Het Air Manoeuver Brigade concept voldoet immers volledig aan deze behoefte. Van beide eenheden wordt verwacht dat zij binnen zeer korte reactietermijn, als onderdeel van de Initial Entry, kunnen worden uitgezonden met een grote mate van zelfstandigheid.
Uruzgan heeft ons laten zien dat de kenmerken van Air Assault optreden, zoals snelheid, actieradius, verrassing en het vermijden van de IED-dreiging de mogelijkheid biedt om onvoorspelbaar op te treden. Uruzgan heeft ook aangetoond hoe belangrijk het integreren van de derde dimensie in het grondoptreden is. De deconflictie van fast movers (jachtvliegtuigen), helikopters, UAV’s en grondgebonden vuursteun is een complex vak. De LMB is hier volledig op ingericht, zowel op compagnies-, bataljons- als brigadeniveau.
Met zijn verhaal heeft majoor Tabe getracht duidelijk te maken dat Air Assault complexer is dan slechts een verplaatsing per transporthelikopter. De hoogwaardige en schaarse capaciteiten van de lichte infanterie van de LMB zijn daar een noodzakelijk onderdeel van. Hij hoopt ook duidelijk te hebben gemaakt dat er wel degelijk Air Assault operaties in Afghanistan zijn uitgevoerd door eenheden van 11 LMB. Deze bijzondere Brigade is in zijn beleving juist veelzijdig en meer dan relevant. In Afghanistan heeft de luchtmobiele infanterie niet alleen aangetoond snel inzetbaar en in staat te zijn zelfstandig op te treden in een non-permissive omgeving. Ook is aangetoond dat zij, naast de Air Assault expertise en achtergrond, het vermogen heeft zich snel aan te passen aan andere wijzen van optreden als daarom gevraagd wordt. Niet alleen in Afghanistan, maar ook al in Bosnië, Kosovo, Macedonië en Irak wist men zich snel op te werken naar gepantserd en gemotoriseerd optreden.
5 Comments
peer sips
15 juni 2011 at 18:17Great stories; thanks a lot,
Peer Sips
voorm. 101 tkbat
Bart
15 juni 2011 at 21:51Goed verhaal van een goede vent :)!!
Klaas
16 juni 2011 at 16:56eindelijk het verhaal eens van de andere kant! dat kan wel in de krant;-)
(het rijmt leuk maar ik bedoel het serieus)
Niek
22 juni 2011 at 08:06Goed verhaal!! :)
Hein
29 juni 2011 at 22:47Luchtmobiel optreden in zijn meest conventionele vorm is een achterhaald wapen. Dat is denk ik waar die hele discussie om draait. Dit artikel laat echter prima de sterke kanten zien van ‘Air Assault’.
Het blijft dan ook de mooiste brigade!