De nieuwe Nederlandse Foxtrot versie van de Chinook transporthelikopter steekt door zijn egaal grijze kleur amper af tegen de heiige horizon als het een run maakt om de juiste positie te bepalen. Terwijl in de kist Special Forces (SF) operators de laatste controles uitvoeren laat de vlieger even later het toestel amper enkele meters boven het wateroppervlak zweven (hover), precies boven de afspringlocatie. Dit doet hij onder meer op aanwijzingen van de loadmaster die aan de rechterkant van het toestel naar buiten leunt. Zodra de down wash van de in tandem geplaatste rotors het wateroppervlak raakt stijgen wolken van waternevel op. Dan glijdt al rap een rubberboot over de achterklep het water in. Direct gevolg door een aantal operators, die na een stevige impact op het water onmiddellijk richting de boot zwemmen.
Plaats van voornoemde handeling is de vaarschool van het Korps Commandotroepen (KCT), ofwel het Training Centrum Waterrijke Gebieden (TCW) ‘Wijnmalen’ in het Brabantse Raamsdonkveer. Daar heeft onlangs voor de eerste keer deze zogenoemde helocasttraining plaatsgevonden. Hierbij werden complexe inzettechnieken zoals hover jump en boat drop vanuit een CH-47F (NL) ‘Chinook’ transporthelikopter amper boven het wateroppervlak van de Oude Maas uitgevoerd.
Naast vliegers en loadmaster van ‘vlucht 5’ van 298 ‘Grizzly’ Squadron van het Defensie Helikopter Commando (DHC) van de Koninklijke Luchtmacht namen operators van de gespecialiseerde ‘waterploegen’ van 108 Commandotroepencompagnie van het KCT plus een aantal genieduikers van 11 Luchtmobiele Brigade van de Koninklijke Landmacht, als ook operators van de Netherlands Maritime Special Operations Forces (NLMARSOF) van het Korps Mariniers van de Koninklijke Marine deel aan deze helocasttraining. Je kunt hier dan ook met recht spreken van een puik staaltje ‘paarse’ samenwerking.
Het beoefenen van deze inzetoptie, waarbij Special Forces (SF) operators vanuit de lucht in het water springen, is op zich overigens niet uitzonderlijk te noemen. Het in het water droppen van operators inclusief hun vaartuig en overig materieel wordt immers al jaren beoefend. Maar dit gebeurde dan wel vanuit een vliegtuig, met behulp van parachutes. Daarentegen is het in Raamsdonkveer wel de eerste keer binnen de Nederlandse krijgsmacht dat deze inzetoptie middels een CH-47F ‘Chinook’ transportheli, ofwel het zogenoemde helocasten, is beoefend én tot in de kleinste detail is gedocumenteerd. Want zowel de operators als de helikopterbemanning zijn met twee doelstellingen naar het TCW gekomen. Enerzijds natuurlijk om ieder afzonderlijk zich op het tactisch operationeel vlak te trainen. Bij helocasten vereist immers de inzet en het optreden op en onder water specialistische kennis, uitrusting en vaardigheden van alle deelnemers. Anderzijds vindt het daarnaast ook nog eens in de derde dimensie plaats. Vooral vanwege dit aspect komt er voor wat betreft de luchtwaardigheid én daarmee de veiligheid ook nog eens een heel circus van aanvullende regelgeving en vooral een traject van certificering bij om de hoek kijken. Dat resulteert van de kant van de luchtmacht ook weer in het grondig vastleggen en waarborgen van kennis en de daarmee verband houdende doctrines en procedures. Voor het kwalificeren moet het gedrag van de helikopter gedurende een helocast inzet namelijk tot in detail bekend zijn.
Helocasting is zoals gezegd een inzettechniek waarbij SF eenheden door middel van een transportheli via het luchtruim worden ingezet in vijandelijk gebied. De operators worden daarbij met de heli naar een insertiepunt boven het water gevlogen. Daar blijft de heli op een specifieke hoogte boven het water zweven (hover) en kan materieel en operators volgens een vaste procedure het toestel verlaten. Bij een zogeheten ‘hover jump’ springen de operators vanaf een zwevende heli met zwemuitrusting aan het water in. Bij een ‘boat drop’ wordt er eerst nog een MIB (Medium Inflatable Boat) afgeworpen. Dit kan als samengepakt pakket, echter een volledig opgebouwde MIB met aandrijving en alle benodigde uitrusting van betrokken operators zal de voorkeur hebben. Zowel operators van het KCT als van NLMARSOF maken gebruik van de MIB. Dit is zeg maar een zeewaardige opblaasbare rubberboot, met een lengte van ongeveer vijf meter. Het is uitgerust met een krachtige buitenboordmotor en biedt plaats aan minimaal vier operators.
Op deze wijze kunnen personeel en materiaal relatief veilig worden gedropt in de wateren van gebieden waar conflicten zijn of mogelijk kunnen ontstaan. SF-operators van zowel NLMARSOF als het KCT zijn hierdoor zeer goed in staat om zich in een vroeg stadium, indien noodzakelijk ongezien, in de buurt van gebieden van interesse op te houden en zich gereed te houden voor speciale operaties. Vooral het KCT verruimt door middel van deze inzettechnieken haar zogenoemde capability spectrum van Speciale Operaties (SO) aanzienlijk. Want ondanks dat het KCT in vergelijking met NLMARSOF primair een land georiënteerde SF-eenheid is moet het wel degelijk rekening houden met een inzet in een waterrijke omgeving. Het merendeel van de wereldbevolking leeft immers in de buurt van water. Het is dus bijna onmogelijk om te verplaatsen richting een doel zonder waterhindernissen tegen te komen. Denk bijvoorbeeld aan doelen die direct aan water liggen en alleen van daaruit te bereiken zijn of aan doelen waarbij de beste nadering over water is. Operators van het KCT zullen dus ook deze hindernissen moeten kunnen slechten c.q. in staat zijn gebruik te kunnen maken van water als infiltratie- en exfiltratie middel. En dan niet alleen in kabbelend binnenwater maar ook in getijden- en kustgebieden. Deze natte Helocastoefening boven en in het ijskoude water van de Oude Maas leende zich dan ook perfect om de procedures te testen teneinde de doctrine bij een heli-inzet van de specialistische waterploegen van het KCT verder te vervolmaken.
Leave a Reply