Dinsdag 10 mei 2011, zo rond het middaguur was rood de meest in het oog springende kleur op het Haagse Binnenhof. Dit kon ook haast niet anders met 450 militairen van 11 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Garderegiment Grenadiers en Jagers’, die daar prominent aanwezig waren. Allen met de rode baret, het internationale herkenningsteken voor para- en luchtlandingstroepen. De vaandelwacht van de Grenadiers en Jagers was tijdens de plechtigheid gekleed in het ceremoniële tenue dat ook wordt gedragen in de Koninklijke stoet op Prinsjesdag. Ze stonden allen daar opgesteld om de beëdiging van 40 nieuwe collega’s bij het regiment kracht bij te zetten.
De beëdiging op het Binnenhof was die dag desalniettemin maar één van de activiteiten waarbij de Grenadiers en Jagers aanwezig zijn geweest. De dag begon ’s morgens vroeg met een herdenking bij het monument voor gevallen Grenadiers en Jagers in Ypenburg. In de middag werden nog een tweetal herdenkingen gehouden. Eerst bij het voormalige stationsgebouw van het vliegveld Ypenburg aan het Ilsy-plantsoen en enkele uren later later op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Bij deze ceremoniën werden de krijgsmakkers herdacht die sinds de meidagen, in Nederland en in het buitenland, hun leven gaven in dienst van het regiment en voor het vaderland. Vooral werd stilgestaan bij de zware gevechten die het regiment leverde in de Haagse regio en bij de herovering op de Duitsers van vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940. In die streek sneuvelden vanaf die dag immers 515 Nederlandse militairen, onder wie 208 regimentleden. De aanwezigheid van de rode baretten in Den Haag werd later op de avond afgesloten met het ‘Slag om de Residentie Concert’ in de Haagse Kloosterkerk, Dit concert werd verzorgd door de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers en de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso.
Eenenzeventig jaar geleden raakte Nederland betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. In de vroege ochtend van vrijdag 10 mei 1940 overschreden Duitse troepen de Nederlandse oostgrens. Een dag eerder was het Nederlandse militaire hoofdkwartier door majoor Sas, militair attaché op de ambassade in Berlijn, gewaarschuwd dat een aanval op Nederland onvermijdelijk was. Nederland genoot die 10e mei de twijfelachtige eer het schouwtoneel te mogen zijn van de eerste grote luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis. En die speelde zich voor een belangrijk deel af in de directe nabijheid van de residentiestad Den Haag. Dat had alles te maken met het plan dat de Duitse legerleiding had bedacht om Nederland zo snel mogelijk op de knie én te krijgen. De hofstad vervulde daarin de hoofdrol. Duitse parachutisten moesten de vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg innemen, opdat daar vervolgens in hoog tempo materieel en manschappen konden landen. Onder die manschappen zouden zich ook speciale troepen bevinden die per motor Den Haag zouden binnenrazen om daar het kabinet, de koningin en de legerleiding gevangen te nemen. Het zou echter anders lopen, dankzij de moedige inzet van de Grenadiers en Jagers.
Het waren de Grenadiers en Jagers die nog die zelfde dag de vliegvelden Ockenburg en Ypenburg op de Duitse troepen heroverden. Daarbij kwamen 98 Grenadiers en Jagers om het leven. Eén van hen was kapitein Böttger, de commandant van de derde compagnie Grenadiers naar wie het Böttgerwater is vernoemd. Volgens de overlevering liep hij tijdens de hevige gevechten kaarsrecht rond, met een grote sigaar in zijn mond, terwijl de kogels hem om de oren vlogen. Helaas bleek ook hij niet onkwetsbaar. Dankzij het moedige optreden van de Grenadiers en Jagers slaagden de Duitsers niet in hun opzet koningin Wilhelmina gevangen te nemen. Vanuit Londen zou zij de rest van de oorlog de Nederlanders via Radio Oranje moed in blijven spreken.
Na de oorlog schonken de inwoners van Den Haag uit dankbaarheid het monument voor de Grenadiers en Jagers. Aanvankelijk stond het op de Hofweg, later lange tijd aan de Johan de Wittlaan. Nu, eenenzeventig jaar na de meidagen van 1940, staat het sinds vorig jaar op de historische grond waar de Grenadiers en Jagers als leeuwen hebben gevochten.
Het vliegveld Ypenburg en de directe omgeving zijn nu een woonwijk. De straten zijn er vernoemd naar gesneuvelde Grenadiers en Jagers. De basisschool De Startbaan heeft vervolgens het monument voor de Grenadiers en Jagers geadopteerd. Zo wordt immers de herinnering aan de gebeurtenissen van toen levend houden en de kennis daarover doorgeven aan de toekomstige generaties. Waar kan dat beter dan midden in een wijk waar zoveel jonge Hagenaars opgroeien. De herdenking afgelopen 10 mei in de woonwijk Ypenburg gebeurde dan ook samen met leerlingen van basisschool De Startbaan.
Het Garderegiment Grenadiers en Jagers heeft, mede door de oprichting door Koning Willem I en Den Haag als bakermat, altijd een speciale band gehad met het koningshuis en de hofstad. De gebeurtenissen uit de meidagen hebben die band enorm versterkt. Een relatie die vandaag in het politieke hart van Nederland werd bekrachtigd door hun aanwezigheid.
Koning Willem I richtte op 7 juli 1829 een afdeling Grenadiers en twee bataljons Jagers op. Zij zetten de tradities voort van eenheden die al eerder onder die naam optraden. De Grenadiers kwamen in de 17e eeuw in het leger en waren oorspronkelijk granaatwerpers. Zij staken met een brandende lont een metalen bol met springlading aan en gooiden deze naar de vijand. De Jagers waren oorspronkelijk scherpschutters die zelfstandig en beweeglijk optraden voor verkennings- en beveiligingstaken. Daarnaast deden zij aanvallen op de aanvoerlijnen van de vijand. De Jagers verschenen in de 18e eeuw op het slagveld. Zij gebruikten de jachthoorn als instrument om signalen mee af te geven. Koning Willem I zag de Grenadiers en Jagers als een keurkorps dat in geoefendheid en uitstraling een voorbeeld moest zijn voor de andere infanterie-eenheden. Omdat het korps in Den Haag, in de directe nabijheid van de koning, gelegerd was, werden de Grenadiers en Jagers als een garderegiment (elite-eenheid) beschouwd. In 1948 werd die status pas officieel toegekend. Na 1829 vormden de Grenadiers en Jagers meestal afzonderlijke regimenten, maar tussen 1843 en 1913 en tussen 1950 en 1953 waren zij verenigd in één regiment. Vanaf het begin van de jaren ’90 ondergingen de Grenadiers en Jagers een gedaanteverandering. Zij werden omgevormd tot een luchtmobiel infanteriebataljon. In 1995 werden de regimenten opnieuw voor de derde maal samengevoegd. In april van dat jaar overhandigde koningin Beatrix het nieuwe vaandel aan het garderegiment. Op het vaandel van het regiment staan de opschriften: ‘Tiendaagse veldtocht 1831’, ‘Ypenburg en Ockenburg 1940’, ‘West-Java 1946-1949’, ‘Oost-Java 1947-1949’. In 1849 is het Metalen Kruis, dat herinnert aan de inzet tijdens de Tiendaagse Veldtocht van 1831, aan het vaandel gehecht.
De huidige A-compagnie van 11 Infbat zet de traditie van de vroegere Koningscompagnie voort. De compagnie voert tijdens ceremoniële diensten het Alexanderfanion (richtvlag), vernoemd naar de jong gestorven broer van Koning Willem III. Op Prinsjesdag escorteert de A-compagnie de Gouden Koets naar de Ridderzaal. Het embleem van de compagnie is de leeuw; de koning der dieren. De mascotte van de B-compagnie is de stier, als teken van durf, wendbaarheid en stootkracht. Omdat de toenmalige Jagerbataljons vochten in Nederlands-Indië, werd de Java-tijger als mascotte gekozen voor de C-compagnie. Ieder lid van de C-compagnie wordt intern naast ‘Jager’ ook als ‘Tijger’ aangesproken. De C-compagnie zorgt jaarlijks voor de uitvoering van de dodenherdenking op de Grebbeberg. De mascotte van de STAT-compagnie (Staf en Antitank) is de wolf als symbool van (slag)kracht door samenwerking. Deze compagnie is veelal gevuld met ‘doorstromers’. Binnen het bataljon hebben de Grenadiers en Jagers ieder hun eigen leus, respectievelijk “Grenadiers vooraan!” en “Allez chasse!” (“ga jagen!” of “vooruit met de jacht!’). Wanneer de grenadiers, bijvoorbeeld tijdens het appél, “Grenadiers vooraan!” roepen, dan roepen de Jagers daar direct “Allez chasse!” achteraan.
Als onderdeel van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’ van de Koninklijke Landmacht nemen de Grenadiers en Jagers tegenwoordig deel aan internationale missies zoals die in onder andere voormalig Joegoslavië, Irak en Afghanistan. En zo heeft ook die verbondenheid met Den Haag, stad van vrede en recht, een extra dimensie gekregen. Een verbondenheid die geworteld is in het verleden én voortleeft in het heden. Met de Grenadiers en Jagers op het Binnenhof wordt een vooroorlogse traditie hersteld, waarbij de Grenadiers en Jagers wekelijks vanuit het Kamp Waalsdorp een mars door de stad maakten. Een klassiek Haags tafereel dat ouderen zich ongetwijfeld nog wel kunnen herinneren.
1 Comment
Haidy
15 mei 2011 at 11:19Leo…je hebt weer klasse werk geleverd !! De video’s er tussen…super!
Ik hou wel van traditie…en als we dat in de tegenwoordige tijd in de huidige maatschappij kunnen voortzetten dan zou dat bijzonders mooi zijn. Mensen, jeugd moeten zich bewust van zijn, bewust blijven wat er allemaal in ons land op diverse plekken heeft afgespeeld. 10 mei staat voortaan in mijn agenda.