Op donderdagmiddag 15 augustus heeft generaal-majoor T. van Diepenbrugge, commandant van de Multinational Division South West (MND-SW) van de Stabilization Force (SFOR)-vredesmacht in Bosnië I Herzegovina (BiH), op het Canadese ‘Camp Normandy’ in Tomislavgrad, de NL Battle Group de verantwoording over een nieuw gebied toegewezen. Met het strijken van de Canadese vlag, het hijsen van onze nationale driekleur en met het zetten van enkele pennenstreken is de Area of Responsibility (AOR) waarin Nederlandse militairen het toezicht houden ineens bijna verdubbeld. Door de toevoeging van de opstina’s (gemeentes) Kupres, Tomislavgrad en Livno – wat de hoofdstad is van Kanton 10 – is de Nederlandse AOR van circa 3500 vierkante kilometer tot circa 6000 vierkante kilometer gegroeid. DDP was erbij tijdens een bezoek aan 42 (NL) Mechbat (SFOR 12) in Bosnië waar we getuige waren van de dagelijkse werkzaamheden van de Nederlanders.
Forse taakverzwaring: “Deze uitbreiding is een direct gevolg van het feit dat de NAVO vindt dat – doordat er lange tijd geen fysieke dreiging is geweest tegen SFOR of daaraan gerelateerde organisaties – de veiligheid in Bosnië zodanig is verbeterd dat het aantal SFOR-troepen in Bosnië over de gehele linie wordt verminderd,” zegt luitenant-kolonel P. Schaberg, commandant 42 (NL) Mechbat. “Telt SFOR nu nog zo’n 19.000 manschappen, eind 2002 zal dat tot een 12.000 manschappen zijn gereduceerd. Ook zal in de nabije toekomst meer de nadruk komen te liggen op licht bewapende eenheden. Een forse hoeveelheid zwaar materieel zal worden teruggetrokken. Na SFOR-13 zullen waarschijnlijk de Leopard 2 A5 tanks mee terug roteren naar Nederland. De uiteindelijke bedoeling is om de operaties in Bosnië en Kosovo, waar de troepenmacht, dat bekend staat als KFOR de scepter zwaait, beter op elkaar af te stemmen. Commandostructuren en logistieke aspecten van deze vredesoperaties kunnen dan deels in elkaar worden geschoven. Het nieuwe gebied stond de afgelopen drie jaar onder toezicht van Canada. Dit land trekt zich nu gedeeltelijk terug uit Bosnië. Wat voor de Nederlanders – nu de NL Battle Group een deel van de taken van de Canadezen overneemt – vooral neerkomt op een forse taakverzwaring. Met de uitbreiding van het gebied loopt het aantal inwoners in de AOR op tot ruim 250.000. Maar meer mankracht om het werk uit te voeren, komt er niet. Momenteel nemen 1254 Nederlandse militairen deel aan SFOR, waarvan er zo’n 850 actief zijn geplaatst in de AOR van de NL Battle Group in Bosnië.”
Forward Operating Base: Om de taken in het nieuwe Nederlandse gebied te kunnen uitvoeren en te ondersteunen hebben de Nederlandse militairen er een base bij. In de eerste week van augustus is door een handjevol mensen onder leiding van base-commandant, eerste luitenant T. Kamil, de handen flink uit de mouwen gestoken om de Forward Operating Base (FOB) gevestigd in en rondom een grote loods in Suica zo snel mogelijk van de grond te krijgen. “Uiteindelijk zal de FOB ‘Suica’ plaats moeten gaan bieden aan zo’n 80 tot 100 man,” zegt Kamil. “De grootste club zal bestaan uit een verkenningspeloton van 43 Brigade Verkenningseskadron en een pantserinfanterie peloton van 44 Painfbat JWF, die in het nieuwe gebied zullen gaan opereren. Zij worden op hun beurt ondersteund door een kleine staf, een smod-groep, een bergingsclubje, een geneeskundige groep met ziekenauto’s en uiteraard het personeel van de mobiele veldkeuken. Deze laatste drie zijn uit Nederland ingebracht voor de rest van de uitzending. Allen zijn ondergebracht in een dorpje van Duitse tenten die als legering dienen. Op termijn zullen in de loods onder andere een eetzaal, een bar, een fitnessruimte en werkfabs gerealiseerd worden. Als voorbereiding op de overname zijn groepscommandanten met hun Canadese counterparts op pad geweest om het gebied te leren kennen. Ook zijn er gemengde patrouilles gedaan met Kroatische grenswachten omdat vanaf die kant smokkelactiviteiten een dagelijkse routine zijn. Deze FOB ligt redelijk centraal en op een aanvaardbare afstand met de grootste Nederlandse Base Bugonjo – in verband met de ‘Golden Hour’ regel – als we assistentie nodig hebben. Dit is een van de redenen waarom Nederland ervoor heeft gekozen om een nieuwe base te bouwen in plaats van het Canadese Camp Normandy in Tomislavgrad over te nemen. Wat ook meespeelde was dat Camp Normandy eerder bevolkt werd door Maleisiërs en Belgen voordat de Canadezen het overnamen en er gevreesd wordt voor bodemverontreiniging. Aangezien degene die uiteindelijk bij vertrek van SFOR uit Bosnië het – volgens strenge milieueisen – moet opleveren draait op voor de kosten, dus tel uit je winst.”
Joint Military Affairs: De bijdrage van een Nederlands Mechbat aan SFOR is – ruim 6 jaar na ondertekening van het ‘Dayton’ vredesakkoord in Parijs (december 1995), dat een van de meest ingewikkelde en bloedige conflicten beëindigde – in Bosnië straks aan zijn dertiende lichting toe. “Hoeveel het er uiteindelijk zullen worden durf ik niet te voorspellen”, zegt majoor J. Lagaune, Joint Military Affairs (JMA) liaison officier van 42 (NL) Mechbat, zonder enig spoor van wrangheid. “Een van de overblijfselen van de oorlog in Bosnië is een groot – Armed Forces Bosnia I Herzegovina (AFBIH) – leger dat zowel door de Servische Republiek (RS) als de Moslim-Kroatische Federatie (MKF) op de been werd gehouden. Het Bosnisch-Kroatisch leger waar wij in onze AOR mee te maken hebben bestaat uit – Bosnisch-Kroaten en Moslims – twee voormalig vijandelijke legers. Er is echter weinig sprake van samenwerking tussen de twee groepen ondanks dat ze één leger vormen. Hier probeer ik naast mijn reguliere JMA taken enige verandering in te brengen door de twee groepen gezamenlijk te laten werken aan bijvoorbeeld de reconstructie van wegen. Nederland is namelijk het enige land binnen de MND-SW met zogenaamde Joint Projects. Wij zorgen voor het benodigde materiaal, de voeding, de afschrijving van hun materieel en de brandstof. Maar zij moeten het werk doen. Aan de oppervlakte lijkt dit te gaan lukken, maar… frustraties en emoties van de burgeroorlog zitten nog diep geworteld. Het vertrouwen groeit maar langzaam. Verder onderhoud ik de contacten tussen het Mechbat en de hoofdkwartieren van vier divisies, drie brigades en een logistieke eenheid. Binnen onze AOR ben ik verantwoordelijk voor de controle van deze eenheden. Zo houd ik een oogje in het zeil bij de training en plan ik de controle van wapen- en munitieopslagplaatsen. Deze worden regelmatig gecontroleerd door de twee teams van het Mechbat of er geen wapens en munitie verdwijnen of juist verzameld worden.”
Om een veilige en stabiele omgeving in Bosnië te krijgen is het noodzakelijk dat het aantal militairen van de AFBIH drastisch verminderd. “Ik zie het dan ook persoonlijk als een lichtpuntje dat wij erin geslaagd zijn ze ervan te overtuigen dat het op de been houden van een omvangrijk leger niet financieel op te brengen is,” aldus Van Diepenbrugge. “Het MKF leger is fors gaan reduceren, momenteel bestaan beide voormalige legers uit 19.800 actieve militairen. Dit was bij mijn aantreden een jaar geleden nog bijna het dubbele. Een kritische kantekening daarbij is dat men er nog steeds een reservisten bestand van zo’n 280.000 man – met gevechtservaring – op na houd. Na de reorganisatie bleven ze uiteraard zitten met een overschot aan wapens en munitie. In totaal werden meer dan14.767 overtollige wapens in meer dan 100 verschillende uitvoeringen en een gigantische hoeveelheid aan munitie door ons in Vitez verzameld en opgeslagen. Deze wapens moeten voor 31 januari 2003 zijn verkocht of worden dan alsnog vernietigd.”
Operatie Harvest: Een andere taak van het bataljon dat enigszins moeizaam verloopt, is de inzameling onder de burgers van wapens, mijnen, munitie en vaak zelfgemaakt wapentuig tijdens operatie ‘Harvest’. “Geregeld delen wij flyers uit met de oproep wapens in te leveren,” verteld Klu eerste luitenant Van Rooij, van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) op de Base Bugonjo. “Met enige regelmaat gaan militairen de huizen langs om te vragen om wapens in te leveren. Nu durven mensen wat vaker hun wapens in te leveren. Het besef groeit dat ook kinderen er slachtoffer van kunnen worden. Maar altijd blijft er toch de argwaan en de gedachte; zijn de wapens op termijn niet alsnog nodig? Het feit dat ze wapentuig thuis bewaren, geeft aan dat mensen zich nog altijd niet veilig voelen. In sommige dorpen krijg je niets. Daar krijg je te horen dat je in het naburige dorp moet zijn.”
Nieuwe uitdaging: Vaak kun je op muren van de ruïnes in de woonwijk Cipuljic de tekst ‘Prodaje se’ (te koop) lezen, vaak vergezeld met een Servisch telefoonnummer of vraagprijs. Gestaag beweegt eerste luitenant R. Saathof met zijn patrouille door het spookachtige decor van wat ooit een Servische wijk op een helling bij het stadje Bugojno was, voordat de bewoners werden verdreven en de huizen werden opgeblazen. Enkele woningen worden weer opgeknapt en op sommige plekken zie je zelfs weer nieuwbouw. “Maar Servische eigenaren die zich willen vestigen, zie je nauwelijks,” volgens Saathof. “Ze verhuren of verkopen de huizen liever. Zelf durven ze het niet aan.” Voor de veiligheid en de stabiliteit in Bosnië-Herzegovina is het van cruciaal belang dat vluchtelingen terugkeren naar minderheidsgebieden. Van de ruim 700.000 mensen die tijdens de oorlog op de vlucht zijn geslagen, zouden zo’n 70% van de vluchtelingen teruggekeerd, aldus cijfers van SFOR. “Dat geldt bij lange na niet voor Celebic. Een dorpje ten noorden van de stad Livno dat voor de oorlog 100% Servisch was en in de zomer van 1995 – tijdens de Kroatische operatie ‘Storm’ – in de frontlinie lag en er flink van langs kreeg,” vertelt ritmeester L. den Hollander, hoofd sectie 5 CIMIC (Civil Military Coörporation). “Dit levert ons nieuwe uitdagingen op. De Serviërs zijn niet echt geliefd bij de Bosniacs (Bosnische moslims) en Kroaten.Tot voor kort hadden wij relatief weinig met de Servische bevolkingsgroep in Bosnië van doen. Er waren wel Servische wijken, maar die waren grotendeels verlaten. Nu is dat anders, in een deel van dat nieuwe gebied liggen de roots van uitsluitend Serviërs.” Ondanks de troosteloosheid die Celebic uitstraalt, zijn de eerste er teruggekeerd. Hun huizen zijn provisorisch bewoonbaar gemaakt, enkele moestuintjes zijn bewerkt. Voor de 73 jarige Mitar Vulic is dit zelfs het mooiste plekje, “kijk maar om je heen”, zegt hij. “Ik hoop, dat er meer komen. Het zijn mijn vrienden, mijn buren en het is mijn dorp.” Sinds drie jaar is hij terug, maar het blijft een armoedig bestaan samen met een dozijn andere die zijn teruggekeerd. Ze hebben net genoeg om zichzelf in leven te houden. Met belangstelling luistert Den Hollander naar het verhaal van Vulic en enkele anderen. Hij belooft binnenkort terug te komen om een oplossing voor hun problemen nader te bespreken. Op de terugweg stoppen we bij de 70 jarige Mijo Vujanovic, hij komt zelfs met open armen op de Nederlandse militairen af. “Welkom,” zegt hij. “SFOR is hier welkom.” Zijn vrouw haalt wat glazen en zelf gebrouwen pruimenwijn wordt ingeschonken. Even later heft Den Hollander het glaasje met distillaat. De gastvrijheid is groot. Vujanovic: “ik ben blij dat de Nederlanders nu over mijn veiligheid waken, maar was dat ook met de Canadezen. Als er maar troepen blijven, want zij maken het mogelijk dat we hier leven. De regering beschermt ons niet. We kunnen bij de komende verkiezingen zelfs niet gaan stemmen.”
Schone schijn?: Al met al oogt het rustig in Bosnië-Herzegovina, is vooruitgang langzaam zichtbaar, keren voormalige inwoners terug naar hun dorpen en lijkt er weer een toekomst te zijn voor het land en haar inwoners. Of is dit toch schone schijn? “De aanwezigheid van SFOR is echter nog steeds gewenst,” aldus Van Diepenbrugge. “Een recente peiling onder de bevolking had als uitslag dat 73% vindt dat SFOR moet blijven, we hebben jullie nodig werd er gezegd. Direct militair gevaar is er niet, dus ik ga ’s nachts rustig slapen wat dat betreft. Maar in politieke noch in economische zin is Bosnië nog steeds nauwelijks levensvatbaar, om van daadwerkelijke verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen nog maar te zwijgen. Economisch is het land nu terug op slechts 40% van het niveau van voor de oorlog. Inmiddels begint de internationale gemeenschap ongeduldig te worden. Miljarden dollars hebben ze in dit kleine land in het zuidoosten van Europa gepompt. Velen zijn de tel kwijtgeraakt. En wat heeft het opgeleverd? Want Bosnië is ver verwijderd van de ideale staat die het Westen voor ogen had. De politiek wordt nog steeds beheerst door nationalisten. Buitenlandse investeerders blijven weg. Daar zit altijd een gevaar in.” Immers, mensen die economisch veel te verliezen, bedenken zich wel een keer voor zij zich in een oorlog storten. “Een ander probleem waar Bosnië mee kampt,” vertelt Van Diepenbrugge “is de wetteloosheid. Er is geen sluitend juridisch systeem, vriendjespolitiek en de verleiding om zich aan corruptie te buiten te gaan, is groot. Dit zie je terug in alle drie de bevolkingsgroepen.” Er is, zoals sommigen zeggen, sinds 1995, wel veel gebeurd, maar niet veel veranderd. De etnische scheidslijnen liggen als onzichtbare grenzen door het nieuwe Bosnië. De bevolking leeft langs elkaar heen. En toch heeft Bosnië ook goede eigenschappen. Kwaliteiten die als basis kunnen dienen voor een samenleving die zichzelf aan het uitvinden is. Het is een prachtig land, en dat is niet zonder betekenis. Ook al zijn de bossen er schuldig en hebben de bergen te veel slachtoffers gevraagd, de schoonheid is intact. De zonsondergang is nog altijd betoverend. De oude wijken op hellingen, met rond elke buurtmoskee of kerkje een klein kerkhof, hebben in de schemering een rustieke aantrekkingskracht. Er gaat van alle licht, steen en water soms een kalmte uit, die kan bijdragen aan het zelfvertrouwen van de bewoners. Zodat een totale aftocht van SFOR het verkeerde signaal naar de verkeerde mensen zou betekenen. De hardliners onder de Serviërs en Kroaten, maar ook de moslims, die de tweedeling van Bosnië willen bestendigen en die zich dan aangemoedigd voelen door het gebrek aan vredeshandhavers. Dan is een oplaaiend conflict heel wel mogelijk.
Leave a Reply