Vliegbasis Leeuwarden herbergt van 7 mei tot en met 20 juli de eerste fase van de jaarlijkse FWIT, een onvervalst Nederlands product dat staat voor Fighter Weapons Instructor Training. Gedurende de editie van 2012 gaan twaalf nationaal en internationaal uitverkoren jachtvliegers alle registers opentrekken om te proberen door te stoten tot de allerhoogste vliegerstatus op de F-16A/BM.
Tijdens de FWIT leren deze twaalf jachtvliegers alles over de systemen en wapens aan boord van de Mid Life Update (MLU) opgewaardeerde F-16A/BM en de benodigde tactieken. Daarbij gaat het onder meer om geavanceerde nachtzichtapparatuur, precisie doelaanwijsapparatuur en precisiewapens. Ze worden getraind in het plannen, voorbereiden en leiden van een missie. Dit moet tot op de seconde nauwkeurig plaatsvinden. Maar ook tot het zo efficiënt mogelijk inzetten van wapens. Tijdens de FWIT wordt er het maximale gevraagd van deze vliegers, zowel in theorie maar ook in praktijk.
Zoals gewoonlijk ligt de organisatie van deze speciale opleiding in handen van 323 TACtical Training, Evaluation and Standardisation (TACTES) Squadron. Naast deze opleiding en reguliere F-16-taken zorgt 323 zowel nationaal als internationaal voor de standaardisatie in het opereren met de F-16AM ‘Fighting Falcon’. Dit is een multifunctioneel gevechtstoestel dat door de jachtvliegers desalniettemin hardnekkig ‘Viper’ wordt genoemd. Daarnaast neemt het Squadron binnen de Koninklijke Luchtmacht (KLu) alle ‘audits’ op F-16 gebied, zoals de interne controle over technieken, tactieken en boekwerken voor haar rekening. 323 heeft ook de beschikking over een zogenoemd ‘Kantoor Testvliegen’ dat een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van nieuwe technieken op het gebied wapensystemen. Dit eigen testtoestel met de registratie J-066 staat ook wel bekend als de ‘Orange Jumper’.
Ook verzorgt de eenheid die de godin van de jacht ‘Diana’ als squadronembleem voert ieder jaar de Integrated Combat Training. Dit in de vorm van de internationale jachtvliegeroefening ‘Frisian Flag’. Al met al is -met de opgebouwde verzameling van documenten, registers etc. uit het verleden van operationele F-16 inzet – 323 als het ware hét kenniscentrum binnen de KLu voor wat betreft de ‘Viper’.
Het dozijn aan jachtvliegers die dit jaar aan de startlijn van de FWIT zijn verschenen komen van vier van de vijf zogenoemde European Participating Air Forces (EPAF) die de F-16A/BM gebruiken. Naast de KLu zijn dit de luchtmachten van België, Denemarken, Noorwegen en Portugal. Tijdens NAVO-oefeningen en -operaties binnen of buiten Europa werken deze luchtmachten ook vaak samen. Al zo’n 20 jaar zijn F-16-vliegers van deze landen deelnemer aan deze wapeninstructeurscursus. Om de cursisten op te leiden worden wapeninstructeurs van verschillende F-16 squadrons uit de verschillende EPAF landen ingezet. Ondanks dat er dit jaar geen studenten van de Forsa Aerea Portuguesa, ofwel Portugese luchtmacht, aan de FWIT deelnemen, vaardigt het voor iedere fase wel 1 instructeur af.
Het is overigens niet vanzelfsprekend dat iedere F-16-vlieger, met zeg maar drie tot vijf jaar operationele vliegervaring achter de kiezen, mag deelnemen aan een FWIT-cursus. De functie van wapeninstructeur is immers een heel intensieve job. Het zijn namelijk niet alleen dé wapenexperts op de werkvloer. Ze vervullen ook een leiderschapsrol bij oefeningen of daadwerkelijke oorlogsmissies. Daarnaast moeten ze als wapeninstructeur alle opgedane vliegervaring, instructie-ervaring en kennis overdragen op de overige minder ervaren jachtvliegers van hun Squadron. Puur om het niveau van de hele eenheid te verhogen.
Dit betekent in de praktijk dat niet alleen de jonge garde aan F-16-vliegers binnen de eenheid gebruik van hem willen maken, maar ook de Squadroncommandant, die hem eigenlijk overal voor wil inzetten. Maar daarentegen heeft de wapeninstructeur ook heel wat uit te leggen als het niet gaat zoals het zou moeten gaan. Er komt dan ook een behoorlijke werkdruk en verantwoordelijkheid op zijn schouders te liggen.
De FWIT is daarom niet voor niets de pittigste opleiding voor een operationele F-16 vlieger. Een startbewijs voor deze internationaal hoog aangeschreven prestigieuze jachtvliegercursus is dan ook enkel weggelegd voor de aller- allerbeste onder de beste en slimste vliegers, ofwel de crème de la crème van de internationale F-16-vliegergemeenschap. Na een selectieprocedure binnen de eigen eenheid worden potentiële kandidaten, die reeds hun sporen ruim hebben verdiend, door de Ops-officier en Squadroncommandant voorgedragen. De aanwezige wapeninstructeurs vliegen vervolgens met de kandidaten de opwerksyllabus en beoordelen hem verder op geschiktheid.
In de FWIT-cursus ligt de focus niet alleen op een huidig conflict. Dit zou de training immers alleen maar beperken. Er wordt letterlijk voorbij de horizon gekeken om ook andere conflicten in de toekomst aan te kunnen. Voor de cursus begint worden de aspirant-wapeninstructeurs door inlichtingendiensten dan ook uitgebreid gebrieft over wat er momenteel gaande is en wat ze mogelijkerwijs te wachten staat in de komende vijf tot vijftien jaar aan luchtdreiging, gronddreiging en mogelijke brandhaarden in de wereld.
Zodra de cursisten zich voor de FWIT op Vliegbasis Leeuwarden melden wordt vooral hun vliegkwaliteiten doorontwikkeld. Het eerste lesonderdeel is academische vorming op F-16 gebied. Ten tweede moet hij beschikken over goede vliegeigenschappen en ten derde dient hij oog te hebben voor bewapening en vliegveiligheid, zoals het voorkomen van ‘collateral damage’, ofwel nevenschade. Ten vierde wordt bij hen een positieve professionele attitude doorontwikkeld. Daarnaast, hoe goed een vlieger technisch ook is, van minstens zo groot belang is zijn vermogen in de kunst van het onderwijzen. Dat wil zeggen dat hij de tijdens de FWIT opgedane kennis naderhand thuis bij zijn eigen eenheid vervolgens weer op de andere vliegers moet kunnen overdragen. Als hij die speciale didactische eigenschappen niet blijkt te bezitten, is hij net zo kansloos als wanneer hij zijn toestel niet in alle situaties optimaal beheerst.
De FWIT valt uiteen in twee delen. De eerste fase bestaat uit een ‘Air-to-Air’ fase en de tweede uit een ‘Air-to-Surface’ fase. Beide kennen zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte. In het eerst genoemde deel draait het primair om alle facetten van de luchtverdedigingstaak van de F-16AM. Deze module vindt plaats vanaf Vliegbasis Leeuwarden en duurt tot en met 20 juli. Nadat het theoretische gedeelte met goed gevolg is afgesloten, wordt het geleerde in de praktijk gebracht. Hierbij beoefenen de vliegers het luchtverdedigingsgevecht. Om de training een zo realistisch mogelijk karakter te geven, worden in oefengebieden boven de Noordzee gesimuleerde ‘dogfights’, ofwel luchtgevechten gevoerd tegen verschillende vliegtuigtypen. Sparringpartners van de cursisten zullen onder meer Duitse EF-2000 ‘Typhoons’, een aantal Britse Hawks en F-16’s van de KLu zijn. Naast het reguliere programma vliegen er ook tweemaal per dag een wave van 10 F-16’s van Friese bodem voor de FWIT. Ook doet een E-3A ‘AWACS’ radarvliegtuig mee.
De moeilijkheidsgraad van de te vliegen missies wordt langzaam opgebouwd. Begonnen wordt met luchtgevechten van een tegen een vliegtuigen, dan twee tegen twee en eindigt met vier tegen vier. Improvisatie is daarbij onontbeerlijk. De jachtvlieger bevindt zich op een gegeven moment in een luchtruim met veel vliegtuigen in de buurt. Naast bevriende ook die van de tegenstander. Het komt dan aan op tactische uitwijkmanoeuvres en procedures. Dit improvisatievermogen is weliswaar lastig te trainen, maar wel belangrijk. Daarna bekwamen de vliegers zich op de Cornfield Range op Vlieland in het uitschakelen van gronddoelen. Onder die categorie vallen ook de Close Air Support, ofwel CAS-missies die uitvoerig zullen worden beoefend.
De toenemende dreiging, complexere omgeving op gebied van elektronische oorlogsvoering en de grotere vraag naar gedetailleerde sensorinformatie maken de missies immers steeds lastiger. Daarbij is het van essentieel belang dat de jachtvlieger weet wat de eigenschappen van zijn vliegtuig zijn, maar ook die van de bewapening van zowel vriend als vijand. Het gaat er uiteindelijk om maximale kennis over zichzelf en zijn tegenstanders op te doen.
De vliegers die de eerste module met goed gevolg hebben doorlopen belandden na een onderbreking in de zomer in een laatste en cruciale fase van de opleiding. Deze vindt dit jaar van 1 oktober tot en met 9 november plaats vanaf de militaire NAVO “Hovedflystasjon, ofwel Vliegbasis Orland in Noorwegen. Naast het met ‘Sea-King’ helikopters uitgeruste Search and Rescue Squadron en een E-3A ‘NATO Airbone Early Warning’ (NAEW) Squadron is het ook de thuisbasis van Skvadron 338, dat ook met de F-16A/BM vliegt.
Op Vliegbasis Orlandd zullen naast de Noorse F-16’s ook weer buitenlandse tegenstanders van de partij zijn. De verplaatsing naar Noorwegen in dat stadium van de FWIT is tweeledig. Ten eerste maakt dit het mogelijk een flink deel van de geluidsoverlast van het (avond)vliegen van Leeuwarden te exporteren naar het buitenland, zodat de omgeving in Nederland wordt ontzien. Ten tweede zijn daar de vlieggebieden uitermate geschikt voor het Air-to-Surface gedeelte van de FWIT. De cursisten krijgen daar dan ook de nieuwste wapensystemen ‘live onder de knop’. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Rena Ostlandet range nabij Oslo, dat geschikt is voor het afwerpen van laser- en GPS-geleide bommen, zoals de GBU-49 die door beide systemen kan worden geleid. Daarnaast kunnen ze daar laagvliegen door de fjorden, en dag en nacht hoogvliegen.
In deze laatste fase van realistische, complexe scenario’s met grondaanvallen, luchtgevechten en intensieve nachtoperaties, komen alle lijntjes van de opleiding samen. De vliegers moeten zich daarbij telkens echt naar hun doel toe knokken. Voor ze hun bommen kunnen gooien, krijgen de vliegers namelijk met zowel lucht als gronddreiging te maken.
De FWIT-cursus gaat door het leven als de zogenoemde ‘F-16 Universiteit’ voor jachtvliegers, waarbij ze de fijne kneepjes van het vak worden bijgebracht. Als ze daar uiteindelijk op 22 november in slagen mogen ze de felbegeerde titel van ‘wapeninstructeur’ met de daarbij behorende speciale badge dragen.
Leave a Reply