Nederlandse eenheden in Uruzgan ondersteunden onlangs ten zuiden en zuidwesten van Deh Rawod de multinationale ISAF-operatie Achilles. Onder de naam ‘Operatie Rakhman’ hielden zij, naast hun normale werkzaamheden, toezicht op het grensverkeer tussen Helmand en Uruzgan. Ik keek een paar dagen over de schouder van Eenheid 7 mee.
Eerste luitenant Age, gelegenheidscommandant van Eenheid 7 spreekt in een voor hem vreemde functie, in een onbekend gebied zijn mensen toe. Bij afwezigheid van eerste luitenant Ruud die vanwege heuglijke familieomstandigheden naar Nederland is teruggekeerd, neemt de ISTAR-luitenant de honneurs waar. Het gaat hem ogenschijnlijk goed af. Eenheid 7 is samen met de verkenners van 103 Istarbataljon vanuit Tarin Kowt overgekomen om de Operatie Rakhman te ondersteunen. Age licht tijdens de commandantenterugkoppeling de plannen voor de komende dagen toe. Zijn toehoorders – waarschijnlijk bezig aan de laatste klus voor de uitrotatie – luisteren aandachtig. Belangrijkste boodschap: ‘de vakken verkennen, aanwezigheid tonen en waar mogelijk ex- en infiltrerende Taliban uitschakelen’.
Goed geluimd: In eerste instantie is het de bedoeling om vier dagen op pad te gaan. De hoge waterstand van de Helmand beslist echter anders. De vierdaagse wordt opgesplitst in een één- en driedaagse. Op de eerste dag blijven we aan de oostkant van de Helmand. Eerste stop: de ANP Post in Dizak Ferry. Ritmeester Dennis van PRT Mission Team 4, eerste luitenant Age, commandant van eenheid 7 en eerste luitenant James voeren de gesprekken. Laatstgenoemde is als plaatsvervanger van kapitein Lenny Hazelbag van de Bravocompagnie in Deh Rawod meegegaan omdat hij meer ‘smoel op het terrein heeft’ ofwel de omgeving van Deh Rawod en haar mensen beter kent.
Aanvankelijk is Khalik Dad , commandant van de post, gesprekspartner maar hij speelt even later de tweede viool wanneer Abdul Quari, plaatsvervangend ANP-commandant in Uruzgan, komt binnenstuiven. Hij heeft lucht gekregen van het onverwachte ISAF-bezoek en neemt persoonlijk polshoogte. Strak in het uniform en bijzonder goed geluimd staat hij de Nederlandse militairen te woord. Dad en Quari zijn verguld met het Nederlandse bezoek, net als hun manschappen. Dankbaar nemen ze een kist munitie in ontvangst. Van Taliban beweren de heren geen last te hebben. Mocht dat wel het geval zijn dan worden ze het gebied uit gejaagd of geëlimineerd. Quari zegt het met zoveel overtuiging dat we hem wel moeten geloven. De vastberaden blikken van zijn manschappen doen de rest.
Adembenemend: Tijd om te vertrekken: de af te leggen route voert ons onder meer door het oord Tsjekzay. De kinderen rennen enthousiast naar de voertuigen, zwaaien en maar houden ook hun handen op en roepen: ‘ja’, ‘ja’ oftewel: ‘geef’, ‘geef’. Gewend als ze zijn aan de Amerikanen die de gewoonte hadden om van alles uit hun voertuigen te gooien.Na Tsekzay buigen we af naar links. Bestemming: het oord Katah Sar in het zuiden van het vak.
Wat volgt is een hobbelige tocht door het stoffige maar adembenemende binnenland van Uruzgan. Onze enige getuigen zijn nomaden met kuddes geiten en dromedarissen die de Nederlandse militairen respectievelijk verdwaasd en dromerig aankijken.
Helemaal aan het eind van de twee uur durende tocht bereiken we het zorgvuldig van de buitenwereld afgeschermde oord Katah Sar. Het ligt ingeklemd tussen ruige bergruggen. Het wordt het eerste contact met de bewoners van deze kleine gemeenschap voor het TFU-gezelschap. Enige omzichtigheid lijkt op zijn plaats maar blijkt uiteindelijk totaal ongegrond. Enkele ouderen treden nieuwsgierig naar voren en heten de vreemdelingen van harte welkom. Deze stellen zich netjes voor en droppen hun eerste vraag: ‘waar is de malik’? De malik die Rolam Hassam blijkt te heten, is er even niet. Desondanks ontspint zich een ontspannen sfeer: de dorpsbewoners geven aan GoA-gezind te zijn. Het buitenlandse bezoek blijkt het eerste te zijn sinds 2001 toen de Amerikanen Operation Enduring Freedom ontketenden en de Taliban verjoegen. Van die groepering zeggen de dorpsbewoners weinig last te hebben. Op het moment dat Age, James, Dennis en hun beveiligers afscheid willen nemen, verschijnt de malik alsnog ten tonele. Het first contactbezoek wordt met een half uur verlengd en is in feite een herhaling van zetten met één toevoeging: de malik beweert dat de boeren in zijn oord geen poppy verbouwen. Dennis en Age zeggen een nieuw bezoek en mini-medcap toe. Wanneer? ‘Zeer binnenkort’. Waarvan akte.
Constructief: Dag 3 staat in het teken van het bezoek aan een drietal politieposten van de ANP in Dizak Bazar, Siah Chow en Bazgir. Gemene deler is het tentoongestelde fanatisme om de Taliban buiten de deur te houden. Een conclusie die ook al opgevallen was in Dizak Ferry, twee dagen eerder.
Shah Mahmad, commandant in Bazgir,geeft aan dat zijn mannen zes dagen geleden nog Talibs hebben teruggedrongen die de rivier wilden oversteken. Zijn post wordt bezet door 20 agenten. Aan personeelscapaciteit is volgens de aimabele Mahmad geen gebrek: probleem is de logistiek en het vervoer. “We kunnen alleen uitgestegen patrouilleren. Dat heeft natuurlijk zijn beperkingen.” Het aanvankelijk constructief verlopende gesprek verzandt uiteindelijk in éénrichtingsverkeer van Mahmad richting Age, James en Dennis waarbij de vraag om spulletjes centraal staat. Daarnaast nodigt de goede man het Nederlandse gezelschap herhaalde malen uit om te blijven eten en de nacht in zijn politiepost door te brengen. Age wimpelt de uitnodigingen evenzovele malen vriendelijk doch dringend af.
Bang: Terwijl een aantal kilometers verderop de Nederlandse commandant van het Regional Command South, generaal-majoor Ton van Loon, samen met de hoogste ISAF-baas, de Amerikaanse viersterren generaal McNeill, eenheid 6 met een bezoek vereert, maakt het kader van eenheid 7 zich de volgende dag op voor een ‘first contact’-bezoek aan het oord Dizak-Noord.
Luitenant Age sommeert de verkenners van het ISTAR-bataljon in eerste instantie een 360-beveiliging rondom het plein aan de rand van het oord in te nemen. Ondertussen richten de overige leden van eenheid 7 een overwatch in op de heuvel die uitkijkt over Dizak Noord en de Helmandrivier.
Behoedzaam dalen ritmeester Dennis en de luitenanten Age en James geflankeerd door de ISTAR-beveiligers, de heuvel af. Op het plein is geen Malik of dorpsoudste te bekennen. Het welkomstcomité bestaat louter uit nieuwsgierige kinderen. Age stapt van zijn oorspronkelijke plan af en besluit om het oord te betreden. Een honderdtal meter verderop lijken de Nederlanders meer succes te hebben. Op een T-splitsing hebben zich enkele ‘ouderen’ verzameld. Ze reageren onwennig en geven aan dat de kinderen erg bang zijn voor militairen. Het is bovendien vrijdag en dat betekent dat de malik naar de bazaar is. Age en Dennis worden dan ook niet veel wijzer van het ‘gesprek’ dat ze aan gegaan zijn. Op één – niet onbelangrijk – punt na: de kinderen gaan hier naar school. Een statement dat kracht wordt bijgezet door te wijzen op het gebouw waar de lessen worden gegeven. Een hoopvolle vingerwijzing.
Schade: De operatie krijgt in week 12 een zeer onverwachte wending. Ze wordt ingeleid door een aantal lichtgranaten van de Pantzer Houwitzer in de nacht van zondag 18 op maandag 19 maart richting Forward Operating Base ‘Volendam’. Vanaf deze locatie heeft men ‘bewegingen in het voorterrein’ waargenomen. Het blijkt om vluchtende mensen te gaan. Waarvoor ze vluchten? Het wassende water van de rivier de Helmand. De overvloedige regenval van de afgelopen dagen in combinatie met het smeltwater uit de bergen heeft de rivier buiten zijn oevers doen treden met alle gevolgen van dien.
Bij het krieken van de dag blijkt pas hoe groot de schade is. Met name het gebied ten zuiden van ANP-Post Dizak Ferry lijkt zwaar getroffen: de Apaches van de Koninklijke Luchtmacht maken een eerste assessment vanuit de lucht dat er niet om liegt. De bewoners van de rivierdelta hebben massaal hun toevlucht gezocht tot eilandjes, de daken van hun quala’s en boomtoppen.
Geheel naar verwachting wordt de originele Rakhmanplanning terzijde geschoven ten faveure van een humanitaire reddingsoperatie. Een enkeling wekt de indruk dat de operatie vanwege de watersnood op een lager pitje komt te staan. Kapitein Lenny Hazelbag, commandant van de Bravocompagnie op Deh Rawod, veegt deze suggestie nadrukkelijk van tafel. “Deze reddingsactie sluit juist naadloos aan op ‘Rakhman’. We hebben optimale presentie in ons vak en zijn direct en dus heel tastbaar bezig met helpen van mensen.”
In twee dagen tijd staat een gezamenlijke inspanning van Klu en KL garant voor de redding van honderden mensen van een gewisse verdrinkingsdood. De actie wordt breed uitgemeten in de Nederlandse media. In hoeverre ze heeft bijgedragen aan het positieve imago van ISAF in de regio valt last in te schatten. De dagen daaropvolgend lijken weer in het teken te staan van Normal Framework Operations in het ‘Rakhman vak’. De gevolgen van de watersnood zijn echter nog steeds goed zichtbaar.
Schietgevecht: En wat is ‘normal’ in een land waar ‘opportunisme’ en ‘overleven’ bovenaan de (politieke) agenda staan? Het ‘Niets is wat het lijkt’-motto van ritmeester Dennis doet opnieuw opgeld. We stuiten tijdens onze patrouille op de ‘eastbank’ (west is om begrijpelijke redenen onbereikbaar) op een aantal ANP’ers die een gewonde collega in hun auto vervoeren. De man is eerder op die dag in Tsjekzay verwikkeld geraakt in een schietgevecht waarbij hij is geraakt in borst en been. De vermoedelijke dader – de zoon van berucht Nurzay-leider met OMF-banden Khoday a Nassar– weet te ontvluchten. De man ‘treft het’ dat hij ‘slechts’ door AK-kogels is getroffen en toevallig ISAF op zijn pad vindt. Dankzij adequaat ingrijpen van medisch personeel van 410 Opvoer & Afvoercompagnie en de combat life saver van 103 Istarbataljon, kan het slachtoffer in stabiele toestand via de medevac afgevoerd worden naar het Role 2 Hospitaal op Kamp Holland. Infanteristen van Eenheid 7 assisteren de medics bij hun levensreddende werkzaamheden.
Medcap: Het voorval illustreert nog maar eens de complexiteit van de politieke situatie in Uruzgan. Nadat de medevachelikopter is vertrokken, vervolgen we onze weg richting zuiden. Luitenant Age stuurt na luttele kilometers, de luchtmobiele genisten en de verkenners vooruit om te bekijken in hoeverre de overstromingen de doorgang richting War Jan hebben versperd. Sergeant Rob en zijn collega’s keren een half uur later al terug om rapport uit te brengen: geen doorkomen aan!
Change of plans: de medcap in Katah Sar die eigenlijk morgen had moeten plaatsvinden, wordt naar voren gehaald. Na het bezoek van vorige week is de schuchterheid onder de lokale bevolking totaal verdwenen. Malik Rolam Hassam heet ons van harte welkom waarna de eerste dorpsbewoners zich voorzichtig bij de Zulu’s aanmelden voor de medcap. Ik zie een vader heel teder omgaan met zijn zieke zoontje. Het strookt met het beeld dat de bewoners hier genoeg te missen maar weinig te wensen hebben. Ritmeester Dennis inventariseert de behoeftes en tot zijn verbazing is het enige wat de malik vraagt, een aantal zakken cement. Deze heeft hij nodig voor de aanleg van een irrigatiekanaaltje om het water uit een bergbeekje naar het dorp te geleiden. “De malik vroeg eerst om een nieuw aggregaat voor het oppompen van water uit de put maar hij kon ook zeer goed leven met dit alternatief”, verklaart Dennis. “Dit is nu een schoolvoorbeeld van een quick impact-project. Zonder ons te binden kunnen we deze mensen met een kleine geste helpen. Wij leveren het materiaal, zij de mankracht.”
Vreedzaam: De mensen in Katah Sar leven letterlijk van wat het land hen te bieden heeft. Daar vallen de opiumopbrengsten overigens ook onder. De malik heeft tijdens het first contact bezoek van vorige week het verbouwen van ‘poppy’ nog ontkend bang als hij is voor ‘eradication’ oftewel vernietiging van zijn oogst. Dennis legt geduldig uit dat de Nederlanders daar niet op uit zijn. De goede man ontdooit en onthult zelfs de marktprijs per kilo – 160000 kaldoer oftewel 190 dollar – en afzetmarkt – de districtsbazaar – van het omstreden goedje.
De malik heeft vorige week al aangegeven geen last van de Taliban te hebben; de mensen leven ogenschijnlijk vreedzaam naast elkaar. Dat heeft zijn weerslag op de wijze waarop men met elkaar omgaat: met respect. Al worden vrouwen ook hier zorgvuldig achter qualamuren en burka’s verborgen gehouden.
Wanneer de filosofie van vreedzame coëxistentie gemeengoed wordt in de provincie Uruzgan dan is de bevolking ook eerder genegen om zelf de Taliban uit haar achtertuin te verjagen.
De volgende dag trekken we via het binnenland zuidwaarts en ondernemen achter het oord Akhtvord Zadah Kariz een nieuwe poging om bij War Jan te komen. Opnieuw is het gestegen water van de Helmand spelbreker.
De bevolking van het dorp komt ondertussen op de overwatch polshoogte nemen. Luitenant Age en ritmeester Dennis proberen te achterhalen wie hier de malik is. Die is er niet. Voor antwoorden op vragen van het tweetal verwijzen de dorpsbewoners weer door naar de malik. “Erg vreemd”, is de logische conclusie. Samen met twee infanteristen neemt Dennis polshoogte in het leegstaande schooltje aan de zuidoostkant van de overwatch. De ramen zijn ingeslagen of weggehaald, het meubilair staat door elkaar en in enkele lokalen liggen uitwerpselen. “Hier wordt al maanden geen les meer gegeven”, is de inschatting van Dennis. “Waarom?”, vraagt hij hardop af. “Omdat de Amerikanen het gebouwd hebben?” “Omdat de Taliban de lessen niet toestaat?” Veel vragen, weinig antwoorden. Akhtvord Zadah Kariz blijft voorlopig een mysterie.
Tijd om de terugtocht richting Camp Hadrian te aanvaarden. Onderweg wordt nog een tussenstop gemaakt in het oord Jughdar, ten noorden van Tsjekzay. De mensen zijn hier zwaar getroffen door de watersnoodramp. Schoenen, kledij en voedselpakketten vinden hier gretig aftrek.
Debrief: Terug op ‘Deh Rawod’ is er naast de onvermijdelijke onderhoudswerkzaamheden volop ruimte voor reflectie. De infanteristen van eenheid 7 en de verkenners van 103 Istarbataljon hebben zich – vertrouwd als ze zijn geraakt met het geweld rondom FOB Poentjak -zichtbaar verbaasd over de rust in het gebied. Ze hadden met oog het op eventuele Talibanpresentie in het gebied méér willen doen. Tijdens de laatste debrief voor hun terugkeer naar Tarin Kowt wordt er volop gemord. Age toont begrip voor de onvrede maar wijst zijn mensen in alle rust op het gegeven dat de mannen en vrouwen hun werk naar behoren hebben gedaan. Er is volop Nederlandse presence in de vakken geweest, contact gelegd met de lokale bevolking en nog belangrijker, er zijn mensen heel direct en tastbaar geholpen. Het is afwachten of die elementen in een later stadium nog hun vruchten zullen afwerpen. Al te veel conclusies wensen Age en de militairen van het Istarbataljon en Eenheid 7 dan ook niet aan hun uitstapje te verbinden.
Personeelsplafond: Ritmeester Dennis doet uit PRT-oogpunt wel een poging. “Er ligt hier nog veel onontgonnen terrein”, zegt hij. “Meer dan 50% van de mensen in deze regio weet niet welke kant ze moet kiezen. Wat kan men van de Afghaanse regering en in haar kielzog ISAF, verwachten? Er is hier voor ons dus genoeg eer te behalen om die ‘middle swing’ groepering over de streep te trekken. We worden door onze beperkte personeelscapaciteit echter beperkt in onze mogelijkheden. De toekomst zal uitwijzen of en wanneer we hier iets structureels gaan doen.” Over de betekenis van humanitaire noodhulpactie is de ritmeester duidelijk. “Alsof het zo had moeten zijn.”
Leave a Reply