Het is vrijdag, 25 januari 2002 vroeg in de ochtend, als een peloton van elf mannen van het Korps Commandotroepen (KCT) en 4 mannen van het Korps Mariniers de ’tranenpoort’ binnenmarcheren en hun doel in zicht hebben. Opgenomen worden binnen de elite. Met velen op 8 oktober 2001 aan de opleiding begonnen en uiteindelijk met vijftien man de eindstreep gehaald. Strakke bekkies, vies, uitgehold en getekend door de afmatting die ze gedurende de intensieve, veelzijdige maar vooral loodzware Elementaire Commando-opleiding (ECO) ondergaan hebben. Ogen die op het eerste gezicht emotieloos de wereld inkijken, maar schijn bedriegt. Want hoewel velen aan het eind van hun Latijn zijn, kolkt het bloed door de aderen: de groene baret wacht. Eindelijk loon naar werken! Ze zijn hiermee de eerste nieuwe ‘maten’ van het jaar 2002. Tegelijkertijd zijn ze de laatste die de ECO oude stijl met succes hebben afgerond.
Over de commando-opleiding, vaak in mysterie gehuld, doen veel verhalen de ronde. Enkelen willen je laten geloven dat het om supermannen of om Rambo-klonen gaat. Beide zul je er echter niet aantreffen. Het zijn namelijk gewone evenwichtige kerels die supergemotiveerd zijn. Maar wat hebben deze mannen van lichting 2001/2 er nu allemaal voor moeten doen? DDP sprak hierover met eerste-luitenant W.J. Bakker, stafofficier Werving, Selectie en Communicatie en kapitein H. Heesakkers, commandant Instructiegroep Commando-opleiding. Ook volgde DDP de mannen van lichting 2001/2 op de voet om uit eerste hand inzicht te krijgen in de ECO.
Geschiedenis herhaalt zich: Het is een Utopie om te denken dat we met zijn allen in een rustige, evenwichtige en vreedzame wereld vertoeven. Meer dan ooit wordt van de militairen verwacht dat zij tussenbeide komen als de diplomatie heeft gefaald of ten einde raad is. Een moeilijke en risicovolle klus, waar een gedegen, realistische opleiding en training voor noodzakelijk is. Verleden en heden hebben dan ook vaak meer raakvlakken dan men in eerste instantie zou verwachten. In maart 1942 verliet de eerste groep Nederlandse aspirant-commando’s in het Schotse plaatsje Spean Bridge de trein, om zich na een speedmars te melden op het landgoed Achnacarry. Deze mannen hebben beseft dat de keiharde training in het onherbergzame Schotland nodig was om in de komen de acties een overlevingskans te hebben. Vanaf dat moment heeft menig Nederlandse commando zich tijdens het gevecht onderscheiden door stoutmoedigheid, opofferingsgezindheid en kameraadschap. Mede hierdoor hebben zij voor een belangrijk deel aan de basis gestaan van de huidige ‘Nunc aut Nuquam’ (Nu of Nooit) commandocultuur. Deze voor het KCT zo typerende waarden zijn in de loop der jaren zorgvuldig bewaard gebleven en telkens overgedragen op jongere generaties. Instructeurs vervullen in dit proces waarin de cursist naar commando transformeert een cruciale rol. De feitelijke vorming ligt vooral in hun handen. De nagenoeg ongewijzigde formule van de complete commando-opleiding en de opvattingen over selectie, vorming en opleiding is daarvoor één van de belangrijkste redenen. Zonder ook maar een druppel water bij de wijn te doen voor wat betreft de eisen. De meest opvallende stukjes traditie die nog steeds voortleven in de Nederlandse ECO zijn het tentenkamp, de mutsdas (vervloekt en gekoesterd) en de toggle. Dit terwijl andere landen zoals België en zelfs Groot-Brittannië, die ook hun ECO oorsprong op het landgoed Achnacarry vinden, deze traditie vaarwel hebben gezegd.
Het KCT vindt, gelet op haar operationele taakstelling, de volgende persoonseigenschappen als zeer belangrijk: -Doorzettingsvermogen. -Discipline. -Initiatief. -Zelfstandigheid. -Verantwoordelijkheidsbesef. -Incasseringsvermogen. -Gevechtsbereidheid. -Teamspirit. -Agressiviteit.
Werving en Selectie: Werving vindt plaats uit twee categorieën. Namelijk uit sollicitanten die rechtstreeks uit de burgermaatschappij (in het jargon ‘spijkerbroeken’ genaamd) komen. En uit Beroeps Bepaalde Tijd (BBT) en Beroeps Onbepaalde Tijd (BOT) militairen in actieve dienst. Bakker verklaart waarom. Een ideaalbeeld is om uitsluitend uit de militaire groep (liefst met een infanterie achtergrond) te gaan werven, maar daar ligt spijtig genoeg onvoldoende potentieel. Niet in de laatste plaats omdat commandanten hun beste personeel graag zelf willen behouden. Bij ons alle begrip hiervoor, maar mede daardoor komen wij niet aan onze vulling en moeten we ook ‘spijkerbroeken’ werven. Een unicum overigens binnen de Special Forces wereld. Voordat ook maar aan de commando-opleiding mag worden begonnen, moet aan een zwaar eisenpakket worden voldaan. Een belangrijk criterium is een extreem goede lichamelijke conditie. Ook moet het tussen de oren honderd procent in orde zijn. Een VMBO-TL (oude MAVO) of VMBO-KG (oude VBO-C) schooldiploma is minimaal vereist. En moet men tussen de 18 en 30 jaar oud zijn. Naast deze criteria moet een aspirant-commando ook aan een aantal specifieke persoonseigenschappen voldoen. Hoogte- en/of watervrees of het ontbreken van een gunstig advies voor BBT/BOT’ers van hun commandant is meteen een rode streep door je naam. Militaire sollicitanten die hieraan voldoen worden uitgenodigd voor twee selectiedagen bij het KCT zelf.
De werving, keuring en selectie van ‘spijkerbroeken’ neemt Defensie Werving en Selectie (DWS) op het keurings- en selectiecentrum in Amsterdam voor haar rekening. De eerste dag van de selectie voor militairen begint met een uitgebreide voorlichting waarin in het bijzonder de loodzware en negatieve kanten van het commando worden en zijn worden benadrukt. Volgens Bakker doet men dit, omdat er toch velen een te romantisch beeld van het ‘commando zijn’ hebben. Toch blijft het moeilijk uit te leggen hoe het voelt om zeiknat te zijn met een temperatuur rond het vriespunt. Pas als je het zelf ondergaat weet je hoe zwaar het is. Een ander aspect is dat ze ook tijdens de opleiding weinig thuis zullen zijn. Het is dan ook zaak dat het thuisfront achter de beslissing staat om bij het KCT te dienen. Dit alles doet men niet om sollicitanten tijdens de voorlichting te ontmoedigen. Maar men moet wel beseffen waarvoor men uiteindelijk kiest.
Na de lunch wordt men uitgebreid medisch gekeurd. Vervolgens een selectiegesprek en de sporttest is hekkensluiter op de eerste dag. Hier moeten de kandidaten zich minimaal 25 keer kunnen opdrukken, veertig sit-ups doen, in twaalf minuten minimaal 2800 meter lopen en acht meter kunnen touwklimmen. De volgende dag volgt de fysieke test die in militair tenue wordt afgenomen. Het nemen van de klimtoren, de hindernisbaan en de touwbaan maken hiervan deel uit. Bakker: Dit alles onder een tijdsdruk die ruim is gesteld omdat het niet perfect hoeft. Wij willen gewoon zien of iemand naar een hoger niveau te brengen is. Daarna wordt naar hun marskwaliteiten gekeken. Een speedmars met bepakking van 3 kilometer binnen 18 minuten. Dan een kwartiertje op adem komen om vervolgens een mars van 12 kilometer in 1uur en 40 minuten te gaan lopen. Waarna een persoonlijke evaluatie volgt. Indien een kandidaat bij één van de onderdelen faalt, dan hoort hij dat direct en is het voor hem einde oefening. Anders krijgt hij te horen wanneer hij instroomt in de vooropleiding (VO).
De commando-opleiding nieuwe stijl die vanaf januari 2002 begint: Het AMO blok duurt 13 weken in plaats van de oude 12 weken. Dit omdat de module KCT gerelateerde verbindingsmiddelen als week 13 erbij komt die normaal in de ECO blok tijdens de vier weken herstel gegeven werd. ECO blok duurt 9 weken omdat de recuperatieperiode verdwijnt en andere onderdelen daaruit verplaatst worden naar de VCO.
Sneltrein
Tijdens de Algemene Militaire Opleiding (AMO) wordt de ‘spijkerbroeken’ de basis militaire vaardigheden aangeleerd. Deze AMO is bijna gelijk aan de landelijk gegeven AMO, maar dan gemarineerd in een pittig ‘commando sausje’ als pluspakket. Het grote verschil zit hem hierin: de sportlessen zijn intensiever en er wordt onder andere meer aandacht aan kompas/kaartlezen en schieten besteed. Omdat van de BBT/BOT-ers en de mannen van het Korps Mariniers verwacht wordt dat zij deze basis al beheersen, stromen zij pas in week 9 van de AMO, die vanaf dan VoorOpleiding (VO) gaat heten, in. Dit is vooral om hen weer aan het opleidingsritme en vooral -tempo te laten wennen. Het blijft echter voor de meeste militairen een hele schok om op die sneltrein te springen, die de ‘spijkerbroeken’ dan al twee maanden op stoom zetten.
Kaf van het koren scheiden
Dan kan de ECO beginnen (en krijgen ook zij ongeacht rang of stand de titel cursist). Met de aanvang van de ECO krijgen de cursisten het gelijk zwaar voor de kiezen. Vragen als: hoe reageren ze op fysiek zware inspanningen, hoe gaan ze om met teleurstellingen en een streng regime, worden hier tijdens de eerste drie weken allemaal beantwoord. Comfortabele en verwarmde kazernekamers worden verruild voor onverwarmde boogtenten in het commando tentenkamp ‘Bakhuys Roozeboom’ op de Rucphense Heide. Waar een Spartaanse en ijzeren discipline heerst. Zo wordt veel aandacht besteed aan de zorg voor uitrusting en wapen. Te pas en te onpas worden er inspecties gehouden. Bovendien is de rustige en vriendelijke wijze waarop de instructeurs zich tijdens de AMO manifesteerden, veranderd in een onberekenbare opstelling. Elke afstand wordt in looppas afgelegd. Vanaf nu zijn de mannen onafscheidelijk van hun wapen, Ops-vest, mutsdas en toggle. Tijdens deze fase wordt pas echt duidelijk uit wat voor hout de cursisten gesneden zijn. Beschikken ze daadwerkelijk over winnaars mentaliteit en hebben ze het ‘heilige vuur’ in zich om het aan te kunnen? Centraal staat het bestand zijn tegen psychische druk en het overbruggen van grote afstanden.
Als nooit tevoren is de operationele opdracht de rode draad gedurende de gehele opleiding. In het bijzonder overleven op het gevechtsveld onder de meest primitieve omstandigheden, in de ruimste zin van het woord. Deze weken bestaan voornamelijk uit veel velddienst, oriëntatieoefeningen, marsen, en speedmarsen. Zo moet de cursist veelvuldig geïmproviseerd zijn eten op veldoventjes bereiden naast het door de keuken aangeleverde eten. Ook vermeld de gevarieerde menukaart konijn, kip, forel of ander wild dat men eerst zelf moet vangen en slachten. Dit alles uiteraard onder tactische omstandigheden. Verplaatsen en opdrachten uitvoeren doet men gehuld in de duisternis, terwijl men zich overdag schuilhoud of een doel onder waarneming houdt. Afgewisseld met perioden waarin vooral veel leerstof aangereikt wordt. Zo wordt de vaarschool aangedaan, waar men drijfpakketten leert maken en gebruiken. Ook staat een bezoek aan het bergmassief in Marche les Dames in België op het programma. Een plaats waar ook de Belgische Paracommando’s hun ECO krijgen. Op steile, glibberige rotsen en in de stromende regen laten de cursisten zien dat werken op grote hoogte geen enkel probleem voor ze is. Gelijk na het klimmen en afdalen, gaat men onder begeleiding van alle instructeurs op pad voor de zwaarste speedmars binnen de KL. Waarbij de longen en melkzuurmachine in de bovenbenen en kuiten op volle toeren aan de bak moesten. Hierbij werden meerdere hoogte verschillen over een afstand van 7 kilometer overbrugd. Kenmerkend bij terugkomst hiervan was, dat eenieder voldoende lucht over had om het commando lied uit volle borst te zingen. “Slaap is gedurende deze fase een luxe. Als de cursisten in dit blok gemiddeld 7 uur per week in de slaapzak (ondergronds of bovengronds) kunnen doorbrengen, zijn ze spekkoper.
In deze belangrijke fase wordt het kaf van het koren gescheiden en zien we een natuurlijke selectie plaatsvinden”, vertelt Heesakkers. “We houden ze als het ware een spiegel voor. We maken de cursisten vanaf het begin duidelijk dat de basis als commando helemaal niet leuk is. Dat er eerst ontzettend veel pijn moet worden geleden voordat er ruimte komt voor andere avontuurlijke grensverleggende activiteiten. Met deze benadering wordt de cursist geleidelijk op een hoger niveau gebracht. Dan kan worden vastgesteld of hij geschikt is voor het werk en of hij het wel iedere keer kan opbrengen om die basisvaardigheden aan de dag te leggen. Door de cursisten regelmatig te confronteren met zijn eigen grenzen en hem aan te zetten deze telkens te verzetten wordt deze zogenoemde gevechtsbereidheid verder ontwikkeld. Gedurende het verloop van deze eerste vijftien weken is het percentage uitvallers hoog. De oorzaken hiervan zijn heel divers. Mentaliteit is er zo eentje van. Op dit moment kiezen jongeren snel en gemakkelijk ergens voor. Zit het even tegen, dan kiezen ze net zo gemakkelijk weer voor een andere baan binnen de KL of in de burgermaatschappij. Puur omdat het KCT toch niet is wat ze ervan hadden verwacht, ondanks de realistische voorlichting. Een andere oorzaak is de fysieke en mentale conditie van de jongeren. Die is vaak slechter dan voorheen. Bij een burgerbaan is dat haast geen probleem maar voor een baan bij het KCT moet eerst een loodzware opleiding gevolgd worden. Het salaris is voor een aantal ook een reden om te stoppen. Deze liggen in het bedrijfsleven vaak aanzienlijk hoger.
De lange uren die zij maken tijdens de opleiding staan absoluut niet in verhouding tot het loon. Ook vallen er mensen af met blessures die niet op tijd kunnen helen. Zoals een cursist die zijn enkelbanden zwaar verrekte bij het uitstappen van de trein. Uiteraard krijgt deze categorie maximale kansen om bij gebleken geschiktheid bij een volgende ECO de eindstreep alsnog te halen. Het zijn dus niet alleen de ongeschikte cursisten die afvallen. Degenen die deze periode met goed gevolg hebben doorstaan maken een goede kans de eindstreep te halen. Spijkerbroeken die tijdens de VO of ECO afvallen, kunnen doorgaans bij een andere KL eenheid zo aan het werk. En zijn daar zeer gewild. Deze mannen hebben al bewezen geschikt te zijn voor een baan bij de KL, door toegelaten te worden op de ECO. We hebben met andere eenheden, waaronder Luchtmobiel, goede contacten om deze mensen in dienst te houden.”
De gebeten hond
Vervolgens is er een periode van vier weken van relatieve rust. Hierin komen primaire theoretische aspecten aan bod. Zaken zoals veel sport, schieten, heli-drills en Close Quarter Battle (CQB) werden afgewisseld met andere onderwerpen zoals inlichtingen, specifiek aan het KCT gerelateerde verbindingsmiddelen en militaire geografie. Militaire geografie houdt onder meer in het lezen van luchtfoto’s en het werken met hoogtelijnen op een kaart. Dit blok werd afgesloten met wat fysieke prikkels in de vorm van een parcours militair om vervolgens met de Speciale Operaties (SpecOps) opleiding te beginnen. Tijdens dit parcours militair, waar de cursisten bij aanvang een politiehond van het lijf moesten houden, waren er twee letterlijk de gebeten hond. Ondanks een speciaal beschermend pak zag de aanvallende hond toch kans om een hand van beide te pakken te krijgen, resulterend in lelijke wonden. Uiteindelijk weerhield dat geen van beide ervan om ‘na behandeling ‘ door te gaan.
De SpecOps opleiding begon met een Special Reconnaissance (SR) blok. Een beetje theorie, maar vooral veel praktische oefeningen op het gebied van area-search, close target reconnaissance (CTR, gebieds- en objectverkenningen) en observatieposten inrichten. SR is een vaardigheid die niet alleen discipline en geduld vraagt maar, wellicht nog meer dan bij Direct Action (DA), vooral doorzettingsvermogen en initiatief vraagt. Daarbij is het omgaan met geavanceerde verbindingsmiddelen en het verzenden van digitaal beeldmateriaal cruciaal. Om die reden vormt SR nog steeds de basis van de ECO. Hierbij wordt de cursist enerzijds geconfronteerd met het belang van het halen van de opdracht en anderzijds het voorkomen van ontdekking. Van hem wordt verwacht dat hij niet alleen de opdracht haalt, risico’s durft te nemen en de vereiste informatie levert, maar ook dat hij in alle gevallen zichzelf niet prijsgeeft. Sluipen is ook in het huidige technologische superieure tijdperk een primaire vaardigheid die een commando moet bezitten. Het heimelijke optreden is nog altijd de drijvende kracht van het KCT. Dit SR blok wordt in de laatste week afgesloten met een tactische oefening. Waarin de cursisten in teamverband hun kunnen laten zien. Deze oefening is zwaar en gebaseerd op praktijkervaring waarin realisme (weer met politiehonden en opsporingsteams) hoogtij viert. Ook hierbij liet een cursist zich niet uit het veld slaan, nadat hij een verwonding aan zijn gezicht had opgelopen, die tot op het jukbeen ging. Na deze tactische fase met veel fysieke inspanning volgde weer een relatief rustige fase. Op het Infanterie SchietKamp (ISK) werd de schietvaardigheid gerelateerd aan het verkenningsoptreden op een hoger peil gebracht. Ook het ontsnappen en ontwijken werd in theorie en praktijk beoefend. Om vervolgens gedurende het kerstverlof dankbaar gebruik te maken van de rust.
De afmatting
Na het nieuwe jaar spetterend en knallend ingeluid te hebben, was de tijd aangebroken voor de laatste fase. Namelijk de eindoefening, beter bekent als ‘de afmatting’, die de ECO afsluit. Beginnend met een isolatiefase alvorens men per heli ingezet werd in de omgeving van het Duitse oefengebied Sennelager. Deze twee weken durende oefening is een stortvloed van alles wat de cursisten tot dan toe hebben geleerd. Onderwerpen zoals: commandovoering, infiltratie, verkenningen en exfiltratie komen uitgebreid aan bod. Afgesloten door een wel zeer realistische, twaalf uur durende krijgsgevangen ondervragingsoefening door mannen van het 101 Militaire Inlichten (MI) peloton. Deze eindfase van de ECO werd opnieuw gekenmerkt door weinig slaap, constant verplaatsen en een hoge fysieke en mentale belasting. Deze eindoefening is telkens anders van opzet. Alleen de laatste nacht wordt traditioneel afgesloten met de ‘commandantenmars’. Deze mars van 25 kilometer met verzwaarde bepakking eindigde ’s morgens vroeg via de ’tranenpoort’ van de kazerne.
Adel verplicht
De binnenkomst was dan ook zoals het hoort, oorverdovend, door de grote publieke belangstelling zowel binnen als buiten de poort. Dit alles onder toeziend oog van enkele commando’s van het eerste uur. Het hoogtepunt is de overhandiging van de groene baret door de commandant KCT. De vervloekte en gekoesterde mutsdas wordt met een groot gebaar op de grond gegooid en voor de eerste keer wordt de groene baret op het hoofd gezet. Tevens werd de bestman van deze lichting in het zonnetje gezet en kreeg de Sturgess-cup (weer zo een stukje commando traditie) overhandigt van de vorige bestman. Naast de dank aan het thuisfront voor alle geleverde steun aan de cursisten gaf de commandant KCT ook een compliment aan de 4 mariniers die de opleiding gevolgd hebben. Vooral op de wijze waarop zij zich aangepast en gefunctioneerd hebben. Hoewel de totale commando-opleiding pas afgerond is als de Voortgezette Commando Opleiding (VCO) beëindigd is, is het moment van baretuitreiking aan het eind van de ECO een belangrijke mijlpaal. Zo houdt de commandant in zijn toespraak de nieuw gebrevetteerde commando’s de volgende credo’s voor: dat de groene baret meer is dan een veredelde sportonderscheiding.
De groene baret staat voor een manier van leven en een taakopvatting die aanzienlijke en ingrijpende verplichtingen met zich brengt. Want adel verplicht en elite zijn kost namelijk pijn. Ook in tijden dat het lijkt dat Nederlandse troepen voor de buitenstaander alleen maar geschikt zouden zijn voor het opzetten of beschermen van vluchtelingenkampen of andere vormen van nobele humanitaire hulp. In deze tijden blijven waarden als stoutmoedigheid, opofferingsgezindheid, discipline en kameraadschap de leidraad in opleiding, training en operaties. Ieder die een groene baret draagt accepteert een leven waar in men op korte termijn, met minimale voorbereiding, kan worden ingezet voor risicovolle en onzekere opdrachten. Waarin vele commando’s hen al in zijn voorgegaan. Gevechtsbereidheid is iets wat binnen het KCT nooit ter discussie staat. De groene baret symboliseert zijn opneming in het Korps en geeft zichtbaar aan dat hij is toegetreden tot de elite. Op dit moment wordt hem ook de titel ‘cursist’ afgenomen.
Het KCT beseft dondersgoed dat het met zijn tijd mee moet gaan om interessant te blijven voor nieuw en huidig personeel. Met de tijd meegaan, vooruitlopen op en flexibiliteit past dan ook volkomen in de ‘Nunc aut Nunquam’ cultuur.
1 Comment
Radja
18 april 2013 at 12:20Mooie artikel hoe de laatste ECO oude ” stijl ” veranderd is !!