‘Polish Falcon’ veranderde in ‘Dutch Falcon’ en verwisselde tegelijkertijd ook van locatie. Toen er om financiële redenen besloten werd om Polen als oefenlocatie te schrappen zat er voor brigade-generaal P. van Uhm, commandant 11 Air Manoeuvre Brigade (AMB), niets anders op dan te zoeken naar alternatieven. Er werd besloten om de oefening – die gaandeweg om grote aanpassingen vroeg – in eigen land te houden. 11 AMB bevindt zich namelijk als het ware in een spagaatstand: één been op de Balkan, waar de Tactische Helikoptergroep KLu (THGKLu) zowel SFOR als Task Force Fox taken heeft. De andere in Afghanistan, waar een deel van 11 Luchtmobiele brigade (LMB) uitgezonden is in het kader van ISAF en de rest in Nederland. Maar ook de uitvaart van Prins Claus – waarbij de brigade op een indrukwekkende wijze bij aanwezig was – zorgde voor de nodige aanpassingen in het oefenschema. DDP was de gehele oefening erbij.
Megaoperatie: ‘Dutch Falcon’ simuleert een inzet van 11 AMB in een peace enforcing-scenario dat onder leiding van majoor H. Ypma, project officier van de oefening, is uitgedokterd. “11 AMB wordt uitgezonden naar Orangeland”, vertelt Ypma. “Waar na een ondertekend vredesakkoord, een door Cobaltland veroverd gebied zal worden overgenomen door een grote internationale troepenmacht. Echter de strijd in het hoge noorden is niet helemaal voorbij. Een etnische minderheid scheidt zich af en claimt een strook land. Hierdoor ontvangt 11 AMB het bevel om, via een ‘Air Assault’, het dorp Marnehuizen en omgeving als Initial Entry Force in te nemen en minimaal 48 uur vast te houden. Waarna het afgelost zal worden. Een megaoperatie die in Nederland nog niet eerder op de mat is gelegd. Om een dergelijke opdracht tot een goed einde te brengen kan men – door het vele nieuwe bloed dat de brigade rijker is geworden – wel eerst wat realistische training gebruiken. Hiervoor bieden zowel de Eder- als de Ginkelse heide en Oostdorp op het ISK perfecte mogelijkheden.”
Nestelen: Op maandag 14 oktober nestelt, onder beveiliging van een stafwachtpeloton (gevormd door Grenadiers en Jagers van 11 Infanteriebataljon), de brigadestaf zich alvast op ‘Falcon Base’ (de KKN in Schaarsbergen). Dit om hun Joint Command Post (JCP) – een integratie van beide staven, waarin de vulling van de secties door zowel land- als luchtmachtmilitairen geschiedt – in te richten. Eenmaal geïnstalleerd kan het werk – van inlichtingen verwerken, plannen en het maken van bevelen – beginnen. De woensdag erna krijgt de brigadestaf gezelschap van 13 Infanteriebataljon ‘Stoottroepen Prins Bernhard’, mortieristen, genisten, genezerikken en de luchtverdedigers. 12 Infanteriebataljon ‘Van Heutz’ is uitgeweken naar ‘Indian Base’ (mob-complex Ede driesprong). De THGKLu ontplooide ook in de hun aangewezen staging areas (SA). Zo namen de 12 AH-64D ‘Apache gevechtshelikopters van 301 “Redskins” Squadron bezit van ‘Eagle Base’ (Vliegbasis Deelen). Alsof het nooit buiten gebruik is gesteld, vliegen zwermen Apaches af en aan. Tegelijkertijd wordt de zoveelste aanpassing in het oefenschema gemaakt, als alle Bölkow helikopters van 299 Squadron een vliegverbod krijgen. “Het vraagt om aanpassingen waar we positief mee om moeten gaan”, zegt Ypma. “We zullen moeten schipperen in de wijze waarop alsook de hoeveelheid van heli’s die we kunnen inzetten.” De ‘Chinook’ en ‘Cougar’ transportheli’s uit Soesterberg, samengevoegd tot 598 Squadron hoefden niet te verkassen. De vliegbasis is tot ‘Condor Base’ omgedoopt. 11 Bevoorradingscompagnie en 11 Herstelcompagnie vinden een plaatsje op ‘Logbase Seal’, beter bekent als Groot Heidekamp. Kortom iedereen is op zijn plaats.
Rules of Engagement: Kapitein A. Folwaij, een jurist van 11 Lmb en kapitein R. van der Weijde, jurist bij de THGKLu, vormen samen de Sectie Juridische zaken (JZ). “Onbekend bij velen,” volgens Folwaij. “Maar een belangrijke schakel op weg naar de uitkomst van het operationele besluitvormingsproces (OBP). Wij zijn in feite het kenniscentrum en vraagbaak op het gebied van ondermeer Internationaal Humanitair Oorlogsrecht, Internationale verdragen en geven wij tevens advies bij de uitleg van Rules of Engagement (RoE).” Van der Weijde vult aan, “hierbij kun je denken aan wie op welk niveau een beslissing mag nemen om bepaalde wapensystemen in te zetten. Zéker als je kijkt naar waar, wanneer en in welke situatie. Daarbij verplaatsen wij ons in de situatie van de commandant en het uiteindelijke doel. JZ is er niet alleen voor de commandant, maar voor éénieder met betrekking tot juridische zaken. Ook op het gebied van militair straf- en tuchtrecht. Ondanks dat de wetgeving voor KL en KLu grotendeels hetzelfde is, zijn er toch wel wat verschillen in de details en manier van regelgeving. Zo is de KL regelgeving meer op het operationele gebeuren gericht. Spijtig constateer ik ook dat KLu personeel nog steeds te vaak op mij terugvalt en de KL mensen op Folwaij. De leermomenten, om dat beter op elkaar af te stemmen, zijn dan ook bijzonder nuttig. Deze mix van KL en KLu juristen bevalt ons uitermate goed, vooral het gebruik maken van elkanders specifieke kennis.”
Realistisch voorbereiden: De eerste stappen in de richting van een grote luchtlanding vinden plaats, en dienen ter voorbereiding op de echte ‘insert’ bij het oefendorp Marnehuizen in de Marnewaard. Infanteristen en genisten beoefenen drills in Oostdorp, om huizen te zuiveren, in te nemen en te fortificeren. Het nieuwe groepswapen, de ‘Minimi’, laat zich hierbij vurig gelden. Boven de Eder- en de Ginkelse heide beschermen Apaches, in een ‘screen’, Chinook en Cougar transportheli’s. Die op hun beurt een nieuwe manier van pick-up beoefenen. Namelijk dat alle heli’s tegelijkertijd beladen worden en eventueel van een ‘underslung’ lading voorzien worden. “Ik ben erg tevreden over deze nieuwe aanpak”, vertelt sergeant C. Hamerlinck, Landing Point Commander van 11 Bevocie. “Het gaat sneller en neemt minder ruimte in beslag. Als wij via de derde dimensie van A naar B gaan, willen wij ook al het benodigde meenemen. Simpel denk je, men hangt het te vervoeren object – een voertuig, een netlading vol met munitie enzovoorts – onder een heli en de klus is geklaard. In grote lijnen klopt dat. Alleen gaat er aan iedere verplaatsing wel heel wat werk vooraf. In het geval van het multifunctionele LSV karretje, met stip op de prioriteitenlijst, worden diverse onderdelen, ingepakt en gezekerd door ‘Rigger-Marshaller’ teams. Niets mag loszitten, of los kunnen raken tijdens de vlucht. Ook de manier waarop komt aan de orde. Bijvoorbeeld het ‘Husle’ materiaal, waaraan het materieel onder de heli wordt gehangen. Belangrijk is het vast klikken van de ‘clutch’ op de juiste schakels van de ketting, want de verkeerde kan een verschil van vele kilo’s uitmaken. Elke lading is anders en vraagt om een eigen aanpak.”
Inpakken en wegwezen: “Kenmerkend voor 11 AMB is dat het zich snel kan ontplooien in een vreemd gebied”, vertelt kolonel R. Hagemeijer, commandant van de THGKLu. “Waarbij misschien wel onvoldoende infrastructuur aanwezig is, en dat het zogenaamde ‘deep operations’ kan uitvoeren en aansturen. Nú worden deze aspecten uitdrukkelijk beoefend en daar ingezet waar diepte vereist is. Zo’n 100 tot 150 kilometer dieper dan de eigen voorste troepenlijn (X-FLOT). We maken een plan en verwerken daar meerdere alternatieven in. Net als bij schaken, je probeert telkens een paar zetten vooruit te denken. We zijn momenteel druk bezig de logistieke keten te verplaatsen om onze volgende acties te kunnen uitvoeren. Je zult het inzetgebied namelijk altijd binnen het bereik van de heli’s moeten houden, anders is het snel endex.” Daarvoor wordt ’s morgens in alle vroegte in de buurt van Havelte een Forward Operating Base (FOB) ingericht. Alles om de ‘Air Move’ van de volgende dag mogelijk te maken, gevechtskracht en logistieke ondersteuning, verplaatst zich over de weg vanuit de SA richting FOB. De TAC-CP (Tactische Command Post) wordt uitgebracht, er wordt voor verbindingen tussen de verschillende eenheden gezorgd. Zowel een Forward Arming and Refueling Point (FARP) als een Forward Refueling Point (FRP) worden ingericht. Door zorg van Helicopter Handling Instructors worden de pick-up zones ingericht.
Eyes on target: Om de weg te effenen voor de Battalion Task Forces, zijn diezelfde dag het Brigade Recce Detachment (BRD) met daarin de verkenners van 12 en 13 Infanteriebataljon, Mobile Air Operation Teams (MAOT’s) om de landing sites voor te bereiden, schutters lange afstand en genieverkenners ingebracht. Bij duisternis worden ze met één Chinook en twee Cougars, onder begeleiding van Apaches in de nabijheid van ‘objective Marne’ ingevlogen. Na een succesvolle ‘insertion’ komen ze snel op het net en voorzien ze de ‘War-room’ in het CJP van de broodnodige informatie. Ongezien heeft het BRD alle locaties kunnen verkennen. Majoor H. Ypma, nu in de rol van ‘Battle Major Land’, is dan ook ontzettend in zijn nopjes; “Die mannen hebben echt goed werk verricht. Ze hadden de opdracht om, indien nodig, vroegtijdig de luchtverdedigingsmiddelen en het mortierpeloton van de tegenpartij uit te schakelen om zo de landingen van de eerste ‘waves’ veilig te stellen. Elk middel om inlichtingen te verzamelen, is geoorloofd, want het plaatje van wat we kunnen verwachten, moet compleet zijn voordat we landen. Daarna vormen snel verplaatsen en het verrassingselement onze krachtigste wapens. Samen met betrouwbaar materieel zijn die drie voorwaarden zelfs van levensbelang. Alles is daarom tot op de minuut getimed.”
X-FLOT: De volgende ochtend gaat conform het plan operatie “Phoenix” van start. Als roofvogels op zoek naar iets eetbaars hangen vier Apaches vlak boven de boomtoppen in de Marnewaard. Het waarom van die aanwezigheid wordt duidelijk wanneer plotseling vier Chinooks en vier Cougars, met daarin de infanteriecompagnieën van 12 en 13 Infanteriebataljon en de TAC-CP, vanachter die zelfde bomen opduiken. Op de minuut af staan ze tegelijk binnen een zucht aan de grond en spuwen hun lading zwaar bewapende infanteristen uit op de afgesproken landingzone (LZ) Orange 22, dat ruim van te voren al was ingericht door de MAOT’s. Voordat men goed en wel in de gaten heeft wat er gebeurt, hebben de transporthelikopters de plaat gepoetst. Eenmaal aan de grond schieten de rode baretten als pijlen uit een boog naar de bosrand. Alwaar ze de voertuigen optoppen, hun posities innemen en wordt de opmars gestart om de geplande doelen in handen te krijgen: de vijandelijke commandopost en hun wapenvoorraden. De tweede en derde wave, met daarin ondermeer de antitankpelotons, landen ook exact op tijd. Met die versterking is het dorp zo goed als in handen van 11 AMB en is een beveiliging rondom geregeld door antitankers in nauwe samenwerking met de Apaches. Toegesnelde vijandelijke versterkingen konden daardoor tijdig onderschept worden. Een hardnekkige, laaghangende bewolking gooit dan roet in het eten en reduceert de vijf geplande ‘waves’ tot drie. Maar geen paniek, want met minder gevechtskracht dan gehoopt houden de eenheden het dorp in handen. ’s Nachts vinden er schermutselingen plaats met enkele groepjes provocerende ‘locals’. Ondanks dat ze het bloed bij enkelen onder de nagels vandaan halen zijn de relletjes, mede door de inzet van CIMIC medewerkers, snel en adequaat de kop in gedrukt. De volgende morgen worden dan alsnog drie waves ingevlogen, ter versterking van de troepen daar, om ‘objective Marne’ in handen te houden en de ‘Air Head’ uit te bouwen tot de link-up zal plaatsvinden met zwaarder grondgebonden eenheden. Als de heli’s vertrekken worden de gewonden in een Chinook geladen en gaan als Casevac mee.
Vuurwater voor Indianen: Ondertussen, terwijl een grote regenwolk de locatie van de FARP in Havelte overschaduwt, zitten mannen, allen van top tot teen in donkere brandwerende kleding gestoken, te wachten – naast meerdere wissellaadsystemen, volgestouwd met munitie – op de actie die komen gaat. Niet lang nadat de eerste druppels naar beneden vallen, zoekt sergeant 1 G. van de Berg, commandant Operational Turn Round op deze FARP, verbinding met twee van de vier Redskins bemanningen die ergens in de lucht hangen. Na ze te hebben gebrieft over hun positie op de FARP verschijnen de eerste twee Indianen rakelings boven de boomtoppen om hun plaats in te nemen. Binnen no-time staan ze aan de grond. Rechts plugt de pad-chief in op de intercom van de kist om te kunnen communiceren met de crew. Om niet voor de sensoren en wapensystemen van de ‘Apache’ door te lopen kruipen tegelijkertijd de twee ‘reloaders’ van de linkerkant onder de kist door. Dit om het boordwapen, een 30 mm kanon, te voorzien van nieuwe aanvoer om doelen tot een afstand van vier km op de korrel te kunnen nemen. Zodra de tankwagen met brandstof arriveert gaat de ‘refueller’ aan de slag om de dorst van de Indiaan met vuurwater te lessen. ‘Rocket pods’ aan beide zijden van de kist worden met de ongeleide 2.75 inch raketten geladen. Dit kan bestaan uit een mix van zogenoemde ‘High Explosive’-, ‘Multi-Purpose Submunition’-, rook- en/of fosfor raketten. Voor zwaar gepantserde doelen tot een afstand van acht km, worden er raketten met een ‘Hellfire’ smaakje onder gehangen. Tegen dit wapen is geen enkel pantser opgewassen, zelfs het reactief pantser niet. Inmiddels zijn twee nieuwe Apaches gearriveerd die met dezelfde precisie en snelheid onderhanden worden genomen.
Hoog bezoek: Onder dekking van de duisternis staat ’s avonds plotseling luitenant-generaal M. Urlings, bevelhebber der landstrijdkrachten (BLS), bij de TAC-CP in het dorp op de stoep. Na een korte kennismaking met de stafleden, wordt de BLS volledig op de hoogte gebracht van het tactische plaatje. Uitgerekend op dat moment vindt de vijand het nodig om in het dorp te infiltreren en tracht de TAC-CP te overrompelen. Nadat deze aanval met succes is afgeslagen wordt de BLS onder begeleiding van Van Uhm langs de bataljon CP’s van 12 en 13 Infanteriebataljon geleid om zich uitgebreid door de commandanten op de hoogte te laten brengen van en wat er zoal leeft en de wensen binnen de brigade. Onder de indruk van de uitstraling, professionaliteit en bereikte doelstellingen verlaat de BLS in het holst van de nacht Marnehuizen.
Primeurs: Voor brigade-generaal P. van Uhm kan het echt niet meer stuk. Wat hem betreft voldoet het Air Manoeuvre concept prima bij het uitvoeren van vredesondersteunende en/of afdwingende operaties. “Ik ben tevreden over de uitvoering”, vertelt Van Uhm. “Het offensief oogde professioneel en ook de inzet van mijn mensen laat weinig te wensen over. Ze gaan enthousiast en gemotiveerd te werk en passen zich schijnbaar moeiteloos aan iedere situatie aan, zoals iedereen de afgelopen week heeft kunnen zien. Daar kijk ik overigens niet van op, want flexibiliteit is de luchtmobiele militair op het lijf geschreven en juist die eigenschap heb je nodig om dit type operaties aan te kunnen.
Vele primeurs zijn met succes uitgevoerd; ondermeer operaties bij nacht op een FARP, multi-ship en multi-type package helikopterverplaatsingen over grote afstanden bij nacht en het BRD concept zijn voor het eerst uitgevoerd. We zijn op de goede weg, maar we zijn er nog zeker niet. Er zijn op elk niveau nog wel punten die anders en beter moeten. Er zal dus door iedereen hard gewerkt moeten worden om voort te bouwen en te werken aan de punten die tijdens deze en vorige oefeningen nog niet helemaal lekker liepen. Om gezamenlijk gecoördineerd te kunnen optreden, moet je eerst heel veel afspraken maken op het gebied van tactiek, communicatie, inlichtingen, personeelsmanagement en logistiek en dat proces is grotendeels voltooid. Maar om door te groeien, moeten land- en luchtmacht nog vaker samen op de mat. Onze operaties zijn zo gecompliceerd en risicovol dat ze alleen kans van slagen hebben als je goed op elkaar bent ingespeeld.
Ook het belang van de logistiek is nog eens haarfijn onderstreept. Als je geen bevoorrading kunt doen, de munitie schaars is en je dus prioriteiten moet gaan maken, stelt je dat voor een uitdaging. Dan besef je onmiddellijk dat de logistiek een belangrijke schakel in het OBP vormt. Dat geldt in nog veel hogere mate voor de verbindingen. Air Manoeuvre optreden stelt extreem hoge eisen aan de communicatie: radio’s, computernetwerken en eenheden die onderling over grote afstanden met elkaar moeten kunnen praten, grafische overzichten van het gevechtsveld die versleuteld moeten kunnen worden doorgezonden en ingelezen, talloze e-mails die binnen een afgeschermde omgeving verstuurd en gelezen worden, telefoon- en faxverkeer. Op verbindingsgebied liggen belangrijke uitdagingen te wachten. Deze oefening past dan ook prima in het schema op weg naar de beoogde Operationele Gereedheids Status (OGS) die de brigade eind 2003 hoopt te behalen. Tijdens dat examen, eind volgend jaar in Polen, moet 11 AMB bewijzen dat ze het moeilijkste scenario aankan. Ook dan staat ondermeer het vestigen van een bruggenhoofd, door middel van een massale ‘air assault’, ver achter de vijandelijke linies op het menu. Voor zoiets zijn wij uiteindelijk in het leven geroepen en opgeleid.”
Leave a Reply