De Tweede Wereldoorlog bracht militairen en burgers in ongewone situaties. Gewone mensen kregen de kans of werden door omstandigheden gedwongen ongewone dingen te doen. DDP interviewde drie van deze mannen, Charles “Willy” Kroesen, Willem Vaders en Cees de Ruiter. Hun verhalen vertellen van moed, vaderlandsliefde en gevaar. Allen zijn ze de tachtig gepasseerd, maar nog steeds hebben de oorlogsjaren invloed op hun leven.
Engelandvaarders: In de chaos die ontstond toen tussen 10 en 15 mei 1940 de Duitse ‘Blitzkrieg’ Nederland overrompelde, trokken grote groepen militairen – al dan niet onder leiding van officieren – zuidwaarts. Onder hen soldaat Willem Vaders die bij de Luchtvaartafdeling in Souburg (Zeeland) was geplaatst en korporaal Cees de Ruiter die bij het 6de Regiment Infanterie, in Deurne diende. Na een hachelijke tocht komen beide, los van elkaar, in Duinkerken. In Engeland komen ze in een puinhoop terecht.
In de herfst van 1940 verhuist het Nederlandse Legioen naar leegstaande fabrieken in Congleton. Hier wordt dan – optimistisch, want het was maar 1500 man sterk – begin 1941 de Koninklijke Nederlandse Brigade opgericht. Om wederom te verhuizen naar het splinternieuwe onderkomen ‘Kamp Wrottesley Park’ in Wolverhampton. Daar krijgt de brigade in augustus 1941 door Koningin Wilhelmina een vaandel plus de erenaam ‘Prinses Irene’ uitgereikt.
Een belangrijk jaar: “Begin 1942 is belangrijk voor mij,” zegt De Ruiter. “Er worden vrijwilligers gezocht voor een Hollandse commando-troop, met als taak: inlichtingen-, verkennings- en liaison missies, evenals het optreden als gids en tolk samen met onze geallieerde wapenbroeders. Uiteindelijk worden wij de harde kern van No 2 (Dutch) Troop, 10 (Inter Allied) Commando, en ben ik de jongste Nederlandse sergeant-majoor.”
In 1942 gaat op datzelfde moment de verzetscarriëre van Charles Kroesen van start. Na het derde bombardement op zijn geboorteplaats Den helder komt de familie Kroesen in Edam terecht. De dan twintigjarige Charles gaat na een éénjarige studie voor stuurmansleerling aan de Kweekschool voor de Zeevaart aan de slag bij het distributiekantoor van de gemeente Edam. In die hoedanigheid komt hij in aanraking met het locale verzet dat voedselbonnen nodig heeft voor onderduikers.
In de lente van 1943 keert in Engeland het tij, de brigade wordt aan 21ste Army Group toegevoegd, voorbestemd voor de landing in Normandië. Het einde is nog niet in zicht, maar het begint erop te lijken dat al het wachten nog ergens goed voor is. Ook in Nederland keert het tij, maar niet ten goede. Charles Kroesen krijgt een oproep voor de ‘Arbeitseinzats’ en besluit naar Engeland uit te wijken. Locale verzetsmensen halen hem over om voor hen in het zuiden te gaan werken, onderduikadressen te regelen en contacten te leggen. Hij is nu zelf ook een onderduiker. Kroesen heeft het na een tijdje weer gezien en besluit nogmaals naar Engeland te vertrekken. Hij komt dan in contact met ‘Hans’ (Theo Dobbe) die in opdracht van de Landelijke KP belast is met het formeren van knokploegen (KP’s) in het zuiden van het land. Met vijf andere, voor hem toen onbekende, mannen maakt Kroesen deel uit van een knokploeg (KP), die de naam ‘Margriet’ krijgt, naar de toen jongste dochter van prinses Juliana. ‘Emiel’ (Willy Andriessen, een tweede jaars KMAer) heeft de leiding over deze KP die in ‘s-Hertogenbosch gelegerd wordt. Charles Kroesen heet vanaf die dag ‘Willy’. Hij krijgt nieuwe identiteitspapieren en de ploeg pleegt overvallen op distributiekantoren en voert liquidaties uit.
D-Day: Begin 1944 wordt de Irene Brigade overgeplaatst naar Harwich. De Fusiliers worden (tijdelijk) versterkt met ongeveer honderd Nederlandse mariniers die in Amerika zijn opgeleid. “Toen wist ik dat de invasie nabij was,” vervolgt Vaders. “Dan twee maanden later is het zover. Een spiegelgladde zee doet me bijna vergeten dat ik richting front ga, totdat we bij Arromanches aankomen, nabij Courselles-Sur-Mer (Juno Beach). Hier zie ik de eerste sporen van de invasie, alles ligt in puin. Nabij Chateau Saint-Côme – een in puin geschoten kasteeltje – krijg ik mijn invasievuurdoop. Wij lossen Britse para’s af nabij het dorpje Breville, door hun ‘Hell Fire Corner’ genoemd. Vrijwel direct barst Duits artillerievuur los en gelijk begrijp ik die benaming.
Op 14 augustus 1944 gaat het in Nederland fout met de KP ‘Margriet’. Twee leden van de KP, ‘Bart’ (Chris Smits) en ‘Emiel’ en twee handlangers worden door landwachters en SD’ers (Duitse Sicherheitsdienst) opgepakt en op 19 augustus in Vught gefusilleerd. ‘Willy’ en ‘Henk’ (Henk Boevenbrink), een ander lid van de ploeg, ontsnappen ternauwernood aan de SD. De groep is helemaal van streek en duikt onder om te hergroeperen. Stefke Feyen krijgt de leiding en de groep gaat aangevuld met wat onderduikers weer aan het werk.
Ondertussen zet de Irene Brigade haar opmars weer voort. Vaders: “als eerste wapenfeit nemen we het Normandische stadje Pont Audemer in. Mogen de Britse para’s na drie maanden slag leveren uitgeput naar huis, wij moeten eerst nog 500 kilometer door vijandelijk gebied af zien te leggen. Dus op naar België, waar we op 6 september als bevrijders in Brussel onthaald worden. Het lijkt wel een carnavalsoptocht, zingen, alcohol en volgehangen met bloemen. Dan totaal onverwacht komt de colonne onder vuur van Duitse ‘Tiger’ tanks. Rap wordt anti-tankgeschut en mortieren in stelling gebracht en ook de zevenponders van de mariniers doen een duit in het zakje. Maar voordat infanterie kan oprukken zijn de tanks verdwenen, ons met 2 doden, 16 gewonden en grote materiële schade achterlatend. Gehavend bereiken we het stadje Beeringen waar we het zojuist door de Britten gevestigde bruggenhoofd komen versterken. Voor de zoveelste maal krijgen we patrouille- en bewakingstaken opgedragen op krappe afstand van de Duitsers. Het blijken SS troepen en para’s te zijn. ’s Morgens breekt de hel los en zitten ze tussen onze stellingen, maar uiteindelijk, mede dankzij de vuursteun van ons worden ze verdreven. Achteraf is er stomme verbijstering dat onder de vele krijsgevangenen zich Nederlandse Waffen-SS’ers bevinden.”
Market Garden: Met de nadering van de geallieerden richt ‘Margriet’ zich meer op sabotage. In de nacht van 12 op 13 september blaast de KP van ‘Willy’ de spoorlijn van ‘s-Hertogenbosch naar Nijmegen met buitgemaakte Duitse handgranaten op. Een Duitse trein ontspoort als het ‘s-nachts in het gat rijdt. Via een bevriende fotograaf heeft ‘Willy’ foto’s van de ontspoorde trein gekregen. Als drie dagen later ‘Market Garden’ van start gaat, vervoerd ‘Willy’ berichten van â’s-Hertogenbosch naar Veghel. Tegen de ochtend van 24 oktober wordt het gedeelte van de stad oostelijk van de Zuidwillemsvaart door de 53 Welsh Division bevrijdt. Meteen lopen we patrouille met de Britten. Zij willen dat de KP, intussen 70 man sterk, de rest van de stad bevrijd. “We zijn bang voor een slachtpartij en bieden aan de Welch Division te helpen. Dat valt bij de Britse commandant in slechte aarde.”
Vaders komt in de nacht van 20 op 21 september bij Bergeijk eindelijk op Nederlandse bodem, als onderdeel van het grondleger tijdens de gecombineerde operatie Market-Garden. Via Hell’s Highway langs Eindhoven en Son naar Grave, om de Maasbrug te beveiligen. “Eind oktober nemen we deel aan de hevige slag om Tilburg, dat uiteindelijk door eenheden van de 15 Scottish Division word ingenomen. Later zal hun commandant verklaren dat de stad haar bevrijding voor een groot deel aan ons te danken heeft”, glundert Vaders.
Zeeland: Medio oktober 1944 is het grootste deel van zuidelijk Nederland bevrijd, echter in Zeeland blijven de Duitsers hardnekkig zitten. “De verovering van deze eilanden is van strategisch belang”, vertelt De Ruiter. “Ze blokkeren namelijk de toegang tot de haven van Antwerpen. Daarom wordt besloten amfibische landingen uit te voeren op Walcheren. In totaal zijn 26 man van No 2 (Dutch) Troop hierbij betrokken. Het landingsdetachement van 11 man voor Vlissingen valt onder mijn bevel, ik ben als tweede-luitenant tevens toegevoegd officier onder de landingscommandant. Wij worden ingedeeld bij Franse commando’s. Terwijl kapitein Linzel – toegevoegd aan Britse commando’s – de overige vijftien onder zijn hoede heeft, met als doel Westkapelle. In de vroege morgen van 1 november voeren ruim 300 stukken geschut vanuit Zeeuws-Vlaanderen een moordende artilleriebarrage uit op de Duitse stellingen. Desondanks wacht ons een warm onthaal tijdens de landing. In de eerste aanvalsgolf van totaal 18 aanvalsboten komen wij zwaar onder vuur te liggen, sommige boten zinken. Toch lukt het ons om vaste voet aan land te krijgen en ondanks de bloedige weerstand worden de Duitsers straat na straat teruggedrongen. In de nacht van 1 op 2 november ga ik met enkelen maten dwars door de Duitse linies richting scheepswerf ‘De Schelde’, nadat ik bericht krijg dat daar Duitsers zitten die willen capituleren. Het worden er uiteindelijk vijftien die ik onder zwaar vijandelijk artillerievuur naar onze kant breng. De dagen erna werd de opmars voortgezet en contact gemaakt met de bij Westkapelle gelande troepen. De zeeweg naar Antwerpen is vrij. Wij zijn nog met zes van de elf over.”
De acties in Zeeland gaan grotendeels aan Kroesen voorbij. Na de bevrijding van ‘s-Hertogenbosch sluit de KP zich aan bij het op 16 september 1944 opgerichte Regiment Stoottroepen. Als 8e compagnie ‘Margriet’ Regiment Brabant om precies te zijn. Kort voor Kerstmis 1944 wordt de compagnie ingezet in het land van Maas en Waal, in de dorpen Wamel, Beneden-Leeuwen en Boven-Leeuwen. Op tweede kerstdag krijgen ze hoog bezoek van hun ‘baas’, Prins Bernhard.
Half november 1944 wordt ook de Irene Brigade verplaatst naar Walcheren om het te beschermen tegen een Duitse dreiging vanuit Schouwen-Duiveland. In de nacht van 24 op 25 november wordt dan ook een grote aanval afgeslagen dat als doel had belangrijke waterwerken te vernietigen.
In de nacht van 8 op 9 februari 1945 voeren de Duisters vanaf de kant van Tiel een zware mortierbeschieting uit op de stellingen van het eerste peloton van de Margrietcompagnie en de Canadezen en het Dorpje Wamel. Onder dekking van meer dan vierhonderd granaten steken ongeveer veertig Duitse verkenners de rivier over en vallen Wamel aan. Van Kroesens peloton worden twee man krijgsgevangen gemaakt. Zij keren na de oorlog ongedeerd terug. De XII Manitoba Dragoons hebben zwaarder te lijden en verliezen drie man.
In april 1945 raakt de Irene Brigade verwikkeld in een zware veldslag nabij Hedel in de Bommelerwaard waarbij twaalf man sneuvelen en dertig gewond raken. Verliezen aan Duitse kant bedragen niet minder dan tweehonderdenvijftig man!
Na vier dagen rust in Oss wordt de Margrietcompagnie in Nijmegen ingescheept in DUKW’s (Amerikaanse amfibische vrachtwagens) voor de oversteek over de Rijn. “Vanuit het Reichswald steken we begin april bij Emmerich de Rijn over om Nederland bij s-Heerenberg weer binnen te komen. Bij Zeddam krijgen we opdracht om bevoorradingsposten te bewaken. Niet echt een leuk werkje”, memoreert Kroesen.
Bij Doesburg wordt de commandant van het tweede peloton door de Duitsers beschoten en moet zijn motor achterlaten. Er wordt samen met de Canadezen een plan gemaakt om Doesburg te bevrijden. Deze zijn eerder om de plaats heen getrokken. Vlakbij de stad wordt de eenheid, bestaande uit twee pelotons van ‘Margriet’, echter tegengehouden door een Engelse kolonel die dreigt met de krijgsraad als de aanval toch wordt doorgezet. “We hebben toen maar de aftocht geblazen. Later hoorde ik dat een klein groepje Duitsers daar geweldig hebben huisgehouden en dat zit me dwars. Doesburg is een mooi stadje. Het zou zonde zijn geweest om dat voor tien Duitsers in puin te hebben geschoten.”
De Canadezen trekken eerst op naar het noorden om dan vervolgens naar het oosten af te buigen, naar de Noord-Duitse laagvlakte. “Die Canadese eenheid was gemotoriseerd. Wij slechts ‘light infantry’. Wij hadden altijd het nakijken”, verteld Kroesen.
De compagnie wordt op 3 mei naar ‘s-Hertogenbosch verplaatst waar het de bevrijding meemaakt. “Ik arriveerde pas op de avond van 5 mei. Als straf was ik die nacht officier van piket. Iedereen kwam beschonken terug”, verteld Kroesen verder. De stoters worden ingezet langs de Maas. De pas bevrijdde noorderlingen moest worden belet naar het al langer bevrijdde zuiden te komen. Als de Irene Brigade uiteindelijk op 8 mei triomfantelijk Den Haag binnentrekt, is de missie ten einde.
Demobilisatie: In augustus zwaait Kroesen af en zoekt werk in de scheepsvaart, waarvoor hij opgeleid is. Hij komt als stuurmansleerling bij de Maatschappij Nederland op de ‘Noesaniwi’, de oorlogsbuit gemaakte, voormalige ‘Wuppertal’.
“In oktober 1945 was ik als kapitein waarnemend commandant,” verteld De Ruiter, “en aan mij was de taak om No 2 (Dutch) Troop te ontbinden nadat het ook eind april 1945 nog ingezet was aan het front tussen Moerdijk en Geertruidenberg en actief was boven de grote rivieren. Ik bleef tot mijn pensionering in dienst en bereikte de rang van luitenant-kolonel”.
“In december 1945 volgde voor mij de demobilisatie,” zegt Vaders. “Tot mijn pensionering werkte ik bij de belastingdienst.”
De mannen van het eerste uur hebben hun taak er op zitten en kunnen tevreden en trots terugkijken op hun belangrijke bijdrage aan de bevrijding van Nederland. Alle drie zijn nog nauw betrokken bij het wel en wee van hun vroegere eenheden. Ze slaan geen gelegenheid over om aanwezig te zijn bij belangrijke gelegenheden, zoals uitreikingen van het invasiekoord dan wel groene baret.
Het Regiment Stoottroepen en in bijzonder de’Margrietcompagnie’ houden Kroesen nog steeds bezig. Met enige regelmaat is hij op de thuisbasis in Assen te vinden. Op introductiedagen neemt hij nieuwe stoters mee naar de oude stellingen aan de Waal, tegenover Tiel, en het ere-kerkhof in Beneden-Leeuwen om hen de historie van hun eenheid bij te brengen. Oude liefde roest niet.
Charles Kroesen overleed op 27 mei 2008 op 86 jarige leeftijd.
Lt. Kol. (bd) Cees de Ruiter overleed in 2009.
1 Comment
Pieter Willem Woudenberg
5 november 2013 at 11:16Namens mij en mijn ouders bedankt.