Ze kwamen oorspronkelijk als 103 ISTAR-element naar Uruzgan. Inmiddels zijn de mannen van de ‘reconaissance element’ (recce) al diverse malen van pet verwisseld. Naast de verkenners, profiteerden OMLT en Battlegroup van hun diensten. Commandant, eerste luitenant Age en één van de manschappen, korporaal 1 Jaap, vertellen over het ‘hoe en waarom’ van hun multifunctionele inzet.
In feite staat eerste luitenant Age symbool voor het multifunctionele karakter van de ‘Recce’ (Reconnaissance Element) tijdens deze missie. “Twaalf verkenners is hier simpelweg te weinig om zelfstandig verkenningsactiviteiten uit te kunnen voeren”, vertelt hij met berusting in de stem. Het was reden om de twee verkenningsploegen activiteiten uit te laten voeren onder de vlag van de battlegroup. “Dan konden we ze tenminste ook buiten Tarin Kowt inzetten.” Zelf sprong Age tijdelijk de OMLT bij. “Ik heb drie keer één week met militairen van de Afghan National Army op Poentjak gezeten”, vertelt hij. “Vaak gingen we als eerste een oord in. We zijn een aantal keer beschoten met 107 mm raketten.” Luitenant Age is tijdens de kortstondige samenwerking met onder de indruk geraakt van de Afghan National Army. “Ik hoor me in Tarin Kowt nog zeggen: ‘wat moet ik met die lui’? Inmiddels kijk ik er heel anders tegenaan. Je kunt hen enorm goed gebruiken. Ze hebben een veel grotere situational awareness dan ons en merken daarom meteen wanneer het ergens niet pluis is. Derhalve is het ideaal om ze voorin mee te laten gaan. Ook om het ijs te breken tijdens first contacts met de lokale bevolking. Bovendien zijn ze bijzonder goed gemotiveerd: ze hebben een vreselijke hekel aan de Taliban. Ze doen gewoon goed hun werk.”
Lokale bevolking: Na zijn periode bij het OMLT lag voor de ISTAR-luitenant al snel weer een nieuwe klus klaar. “De pc van Eenheid 1.7 (Alpha Compagnie) stond op het punt stond om vader te worden en ging tijdelijk terug naar huis. Toen ben ik als commandant gekoppeld aan Eenheid 7. Lang wakker lag de luitenant niet van de last minute nieuwstijding. “Ik heb meteen contact gezocht met de OPC van Eenheid 7 en met hem het bevel voor de operatie doorgenomen. Op Poentjak sprak ik al regelmatig met Patrick. Dat scheelt een stuk; je weet wat je van elkaar kan en mag verwachten.” De rol van pelotonscommandant is Age natuurlijk ook niet vreemd. “Ik ken de bevelvoeringprocedures en het gegeven dat je met een groep ‘dingen doet’. De functie was wel nieuw binnen deze setting en voor zo’n grote club. Contact met de lokale bevolking had ik daarvoor al opgedaan in de drie weken dat ik voor het OMLT ben ingezet.”
Rustig: Eenheid 7 en zijn ‘gelegenheidscommandant’ werden in maart tijdelijk toegevoegd aan de Bravocompagnie in Deh Rawod in het kader van de operatie Rakhman. “Het oogmerk leek in eerste instantie redelijk vijandgericht: presence tonen, contact zoeken met de bevolking en indien mogelijk infiltrerende en exfiltrerende Taliban aangrijpen”, vertelt Age terugblikkend. De praktijk bleek minder weerbarstig en dat was even wennen voor de ‘mannen uit Tarin Kowt’. “Omdat we – Eenheid 7 en ISTAR – vanuit Tarin Kowt een andere vijanddreiging gewend waren, was het in onze beleving erg rustig hier. Dat was voor die kerels best moeilijk schakelen. Al snel ontstond het gevoel: ‘wat doen we hier?’ “ Omdat de nadruk veel meer lag op sociale patrouilles was het volgens de luitenant soms best lastig om zijn mensen scherp te houden. Zelf had hij minder moeite om de klik te maken. “Rondom Deh Rawod is de sfeer gewoon een stuk vriendelijker en de veiligheidssituatie minder dreigend. De mensen zijn ook welvarender. Dat zie ik aan hun kleding, quala’s en irrigatiemethoden. Logisch dat je optreden dan anders is.”
Niet autoritair: De rol als SUA commandant is Age bijzonder goed bevallen. Dat was hem ook aan te zien. Hij zat duidelijk in zijn rol. Wat daarbij opviel was de rust die Age in zijn optreden legde: geen stemverheffingen, rustig formulerend en alles in overleg. “Ik ben inderdaad geen autoritaire leider”, beaamt hij. “Opdrachtgerichte commandovoering bevalt me het best. In plaats van: jij doet dit, jij doet dat. Ik laat mensen graag meedenken. Op die manier krijg je ook het beste resultaat.” Ondanks zijn tijdelijke rol bij de infanterie ligt z’n hart bij de verkenners. De ‘Recce’ heeft volgens de luitenant een aantal teleurstellingen moeten verwerken tijdens deze uitzending. “Ons materiaal kwam pas na anderhalve maand binnen. En we waren met te weinig mensen om zelfstandig reguliere verkenningsactiviteiten uit te voeren. Dat heeft de jongens wel eens wat frustraties en mij een dubbel gevoel opgeleverd.”
“We zijn inmiddels uitgegroeid tot een multifunctioneel clubje”, zegt hij met veel gevoel voor understatement. “Dat geeft een heel dubbel gevoel. We zijn er niet aan toegekomen om ploegen in te zetten om hun organieke taken uit te laten voeren. Desondanks hebben we een goede uitzending gedraaid. Misschien juist wel dankzij die multifunctionele inzet. Ik vind dat we ons zeer nuttig hebben gemaakt.” Korporaal 1 Jaap van het 103 ISTAR-element is de personificatie van drie functies in één persoon. De verkenner-schutter-medic begon zijn missie met gemengde gevoelens maar sloot haar uiteindelijk toch nog met opgewekt gemoed af.
De start: “Aanvankelijk hadden we als ‘Recce’ te maken met veel logistieke problemen. Onze persoonlijke wapens waren bijvoorbeeld niet binnen en onze auto’s waren nog kaal. Daarnaast konden we niet beschikken over een eigen briefing room en parkeerplaats. Vooraf heerste er twijfel of we hier ons werk wel konden doen. Vandaar dat de eenheid ook later is ingeroteerd. Uiteindelijk werd duidelijk dat ISTAR zou worden ingezet voor Force Protection activiteiten. Er waren voor ons organieke werk te weinig voertuigen om zelfstandig verkenningsactiviteiten uit te voeren. We zijn als Force Protection element uiteindelijk toch veel met andere eenheden de poort uit gegaan.”
De Highlights: “Als medic zijn me de twee ‘medevacmomentjes’ waarbij ik betrokken was, toch wel het meest bijgebleven: voor mijn gevoel hebben we in beide situaties de skills en drills goed toegepast waardoor levens zijn gered. Het is een prettig gevoel om te beseffen dat je daar aan meegeholpen hebt.” Op 19 januari – na luttele weken in het gebied – waren we op patrouille vanaf ‘Poentjak’ toen de Golfbak van de Alphacompagnie werd geraakt door een IED. Vanaf het moment dat zoiets gebeurt probeer je zo snel mogelijk situational awareness te krijgen. Vervolgens ga je de staat van de gewonden na en begint met het stellen van prio’s. Gelukkig waren er veel ‘handjes’ ter beschikking want er was naast een medic ook een combat life saver en een post traumatic life saver op locatie. We hebben de slachtoffers naar een veilige plek gebracht en zo goed en zo kwaad als het kon het ABCD Protocol herhaald; onze vorderingen gaven we telkens door aan de suacommandant zodat hij zo snel mogelijk de nine-liner eruit kon gooien voor de medevac..
Achteraf ben ik zeer tevreden over het verloop. Ik had zo’n situatie nog nooit in ‘real time’ meegemaakt dus je weet niet hoe je gaat reageren. De toegebrachte verwondingen waren behoorlijk ernstig met aangezichtsletsel en scherf- en brandwonden. Bij een collega had zich een scherf door de wang in het kaakbeen geboord. Via de medevac kregen we al heel snel te horen dat iedereen buiten levensgevaar was. Twee personen zijn uiteindelijk nog op de operatietafel behandeld. Ik heb aan die actie een heel goed gevoel overgehouden. De gewonde ANP’er ten zuiden van Deh Rawod (tijdens de Operatie Rakhman, red.) was een heel ander geval. Er was geen vuurcontact en we hadden vijf hulpverleners voor één gewonde. Omdat er ook nog eens sprake was van een inschot en uitschot konden we de wond heel goed behandelen. Het is in zo’n situatie zaak om zo rustig mogelijk te blijven; dat is het prettigst voor het slachtoffer.
De missie in retorperspectief: Ik kan zeker op een mooie uitzending terugkijken. Onze start is echter op alle gebieden stroef geweest met materieel dat te laat binnenkwam maar ook gelet op de wijze waarop we ingezet werden. Per opdracht werden onze taken weer aangepast of gedevalueerd. Ik heb daar wel over nagedacht: je kunt redeneren dat wij met te weinig mensen waren om zelfstandig verkenningen uit te voeren maar je kunt je ook afvragen of de smallest units of action niet te groot zijn. Het blijft eerlijk gezegd wel een beetje zuur dat we niet aan ons organieke werk zijn toegekomen. Maar ik stap zeker niet gefrustreerd uit deze missie. Ik ben al lang blij dat ik lekker de poort uit geweest ben en veel heb kunnen zien en meemaken.”
De medic: “Voor veel eenheden is een medic-opleiding uit den boze. Gelukkig mogen verkenners wél deelnemen. Ik heb van die mogelijkheid dankbaar gebruik gemaakt. De opleiding zelf vindt plaats in Hilversum en duurt 13 weken. Een keer per drie maanden krijg je als medic bijscholing om je niveau op peil te houden. Je voert behendigheidshandelingen uit en je theoretische kennis wordt opnieuw getest. Daarnaast doe je via lezingen van chirurgen en doktoren veel praktische achtergrondinformatie op. Voordat ik de medicopleiding kon gaan doen heb ik eerst mijn cls- en ptlskwalificaties binnen moeten halen. Dat betekende lesjes anatomie, pathologie en fysiologie volgen en daarnaast stapels Latijn aan ziektebeelden in mijn hoofd stampen. Je leert hoe de mens in elkaar steekt: erg leerzaam. Naarmate je je in de materie gaat verdiepen wordt hij steeds interessanter. Ik wil me sowieso nog verder ontwikkelen via studies; naar alle waarschijnlijkheid in de medische richting. Over welke richting exact ben ik nog hard na aan het denken. Het zou fysiotherapie kunnen worden maar Algemeen Militair Verpleegkundige is ook een optie.”
.
Leave a Reply