We schrijven maandag de negende mei 2011 als in alle vroegte zestig aspirant-commando’s de paradeplaats opmarcheren van de Engelbrecht Van Nassaukazerne in Roosendaal. Wellicht gissend naar wat de komende acht weken voor hen in petto heeft staren ze even later strak voor zich uit. Met de woorden “Nunc aut” en het opzetten van de mutsdas gaat de Elementaire Commando Opleiding, kortweg de ECO, voor hen officieel van start. Ondanks dat een groot aantal cursisten dit moment al een keer eerder hebben meegemaakt schiet de stressmeter de hoogte in. Bij sommige cursisten wordt dat in de daaropvolgende uurtjes duidelijk zichtbaar.
Het weer is op deze morgen het best te beschrijven als drukkend, zwoel dan wel broeierig, waardoor een benauwd en klam gevoel zich van de cursisten meester maakt. Dit karakteristieke weerbeeld lijkt daarnaast een dreigende voorbode te zijn voor wat deze dag elders in het land gaat brengen. In het kader van de draconische bezuinigingsmaatregelen op defensie zal er immers ook op deze dag verschillende onderdelen van de Krijgsmacht officieel buiten dienst worden gesteld.
Zo gaan in Oirschot en Havelte de laatste twee tankbataljons van de Koninklijke Landmacht ter ziele. Daarmee is het einde oefening voor de zestig Leopard 2 A6 tanks. Dit geldt evenzeer voor vier van de tien mijnenjagers van de Koninklijke Marine in Den Helder, en ook voor veertien van de zeventien Cougar-transporthelikopters van 300 squadron en negentien F16-jachtvliegtuigen van 311 squadron van de Koninklijke Luchtmacht op vliegbasis Gilze-Rijen en -Volkel. Beide squadrons leggen hierdoor het loodje. Drie Cougars mogen vooralsnog nog een tijdje in de lucht blijven voor bijvoorbeeld de bestrijding van bosbranden. Het voornoemde materieel staat echter vanaf nu stil, vaart niet meer uit of komt niet meer van de grond. Betrokken militairen voelen de bezuinigingen van 1 miljard euro uit Den Haag daarmee letterlijk aan den lijve.
Tijd om stil te staan bij het zure en wrange lot van hun collega’s krijgen de cursisten echter niet. Ze hebben wel iets anders aan hun hoofd. Namelijk hun eigen lot. Dit eist hun volledige aandacht op. Anders zorgt het voltallige ECO instructiekader wel dat dit gebeurt. Aangemoedigd door de op de kazerne aanwezige Korpsleden gaat de club na enkele rondjes paradeplaats onder aanvoering van sergeant-majoor Chris via de ‘Tranenpoort’ naar buiten. In een straf tempo laten ze de comfortabele legering op de kazerne achter zich en komt met iedere stap het commandokamp ‘Bakhuis-Roozeboom’ op de Rucphense Heide dichterbij. Maar voordat de cursisten hun intrek zullen nemen in de ‘nissenhutten’ zijn in de letterlijke aanloop er naartoe al enkele magen ontdaan van het ontbijt en gutst het zweet in riviertjes van het gekwelde lichaam. Met het opzetten van de mutsdas begint immers ook het traditionele ‘instructeursuurtje’. Het programma daarvan is iedere lichting onbekend. Niettemin behoren stress en een constant hoge tijdsdruk tot de vaste ingrediënten. Ondertussen verandert alles voor de cursisten. Zowel de instructeurs als het regime worden strenger. De rustige en amicale wijze waarop de instructeurs zich gedurende de voorgaande acht weken manifesteerden, is op slag veranderd in een meer en meer onberekenbare opstelling. Het accent komt meer op de mentale en fysieke aspecten te liggen. Het moet nu allemaal sneller én vaker. Niet goed betekent gewoon opnieuw tot dat de gestelde eis wel gehaald wordt.
In de woorden van sergeant-majoor Arno: “Tijdens de ECO zoeken we echt de grenzen op. Het is een stukje vorming. We kijken of dit daadwerkelijk de vent is die ten alle tijden onder verzwaarde omstandigheden kan blijven presteren. Weersomstandigheden, terrein en opdracht dwingen hen voortdurend daarbij om zichzelf te overwinnen. Dat geeft een hoop stress. En die verhogen we nog eens door ze chronisch slaap te onthouden en het ze op andere manieren moeilijk te maken. Met die mentale druk moeten ze weten om te gaan. Door de mentale rijping en de fysieke harding tijdens de ECO bouwen ze immers het zelfrespect en zelfvertrouwen op dat naast het verantwoordelijkheidsbesef de enorme kracht van het Korps vormt.”
Je kunt de ECO ongeveer vergelijken met een examen. Maar dan in de categorie alles of niets. Al de vaardigheden, inzichten en ervaring van de cursist komen samen en moet hij aanspreken in deze acht weken durende ‘hel op aarde’. Technische vaardigheden, die zijn nog te leren. Maar tijdens de ECO draait het vooral om: karaktervorming. Het is ook een min of meer emotioneel beladen opleiding. Ze moeten daarbij de kansen pakken die ze geboden worden, hoe klein ook. Door het instructiekader wordt er alles aan gedaan om een cursist over de eindstreep te trekken. Er wordt dan ook ontzettend veel tijd en energie in de persoonlijke begeleiding van iedere cursist gestoken. Men wordt dan ook nooit zo maar uit de opleiding gezet. Daar gaat heel wat aan vooraf. Laat een cursist het desalniettemin toch ondanks meerdere herkansingen afweten, dan is het op een gegeven moment klaar. Hij zal dan uiteindelijk ontheven worden uit de opleiding. Zo’n beslissing is keihard en ook bijzonder confronterend. Dit betekent vaak het einde van een droom die velen vaak al heel lang koesterde. Zo’n ingreep kan dus het einde zijn van alles waar de cursist zich jaren naar toe heeft gewerkt. Een dramatisch besluit, maar voor de anderen gaat de ECO wel gewoon verder. In de ECO moeten de cursisten aantonen dat ze uit het juiste hout gesneden zijn om operator te worden.
Voor de kaderleden onder de cursisten geldt dat er in leidinggevende zin iets extra van ze wordt verwacht. Zij zijn het voorbeeld voor de overige cursisten. Zij moeten hun medecursisten op het juiste moment laten pieken. En juist in stressvolle omstandigheden komt het aan op leiderschap en besluitvaardigheid.
Dirk, de enige officier van deze lichting, is op de eerste dag gelijk cursist van dienst. Indien nodig zie je hem zijn beschikbare onderofficieren aansturen. Hij heeft de wind er direct goed onder. Bij een ernstmissie komt het ook aan op deze vaak jongere kaderleden. Het is niet ondenkbaar dat ze daarbij in situaties terecht kunnen komen waarin zij niet kunnen terugvallen op anderen, maar zelfstandig in korte tijd beslissingen met mogelijk grote gevolgen moeten nemen. Dat is leiderschap.
Na een slopend instructeursuurtje komen de zestig cursisten tegen het eind van de ochtend eindelijk aan op het commandokamp. Rust wordt ze echter niet gegund. Als eerste worden de viertonners uitgeladen. De rugzakken en plunjebalen worden naar de nissenhutten gesjouwd. Na de veldbedden en de ‘wolletjes’ in ontvangst te hebben genomen worden de slaapplaatsen ingericht. Ook het kamp, dat gedurende de afgelopen maanden niet of nauwelijks is bijgehouden, wordt door de cursisten flink opgeschoond. Het gras wordt gemaaid, de paden aangeharkt en de jonge eikenboompjes worden voorzien van het nodige vocht. Ook de symbolische graven worden plechtig op orde gebracht.
Iedere verplaatsing door de cursisten, zonder zware uitrustingsstukken, vindt gedurende de ECO plaats in de looppas. De cursist die afwijkt van deze regel wordt gelijk door een instructeur in de ‘voorligsteun’ gelegd en geprikkeld. De kreet “Pak er maar 20!” hoor je dan ook met enige regelmaat.
Deze en al de overige in de ECO voor het KCT zo typerende waarden zijn in de loop der jaren zorgvuldig bewaard gebleven en telkens overgedragen op jongere generaties. Instructeurs vervullen in het proces waarin de cursist naar operator transformeert dan ook een cruciale rol. De feitelijke vorming ligt vooral in hun handen. De nagenoeg ongewijzigde formule van de complete commando-opleiding en de opvattingen over selectie, vorming en training is daarvoor één van de belangrijkste redenen. Zonder ook maar enige concessies te doen voor wat betreft de eisen die gesteld worden aan de toekomstig operators.
De cursisten leren in de ECO hun grenzen goed kennen en ze te verleggen. Hoeveel van de zestig cursisten er uiteindelijk op de eindstreep de felbegeerde groene baret gaan halen, zal uiterlijk op vrijdag 1 juli duidelijk worden. Eén ding is zeker: wie eenmaal de ECO ingaat, zal nooit meer dezelfde zijn.
Een uitgebreide foto-impressie van het de eerste uren van de ECO, speciaal voor het thuisfront:
Het volgende hoofdstuk ‘overleven in de Biesbosch‘.
7 Comments
topper Harley
14 mei 2011 at 17:35wat een lelijke kerels, viezerikken…
Gerard
14 mei 2011 at 18:39kerels, in gedachten bij jullie.
Doorzetten en volhouden, nog 7 weken te gaan.
no pain no glory!
succes
Erik
15 mei 2011 at 10:41Fantastische fotosessie. Complimenten!!
en Skippy……. The Boxing kangaroo always wins.
Folkie
27 mei 2011 at 20:14Aan alle Jan Kazen uit Doorn: RAMMEN en succes!
Evert
25 juni 2011 at 13:59Wat herkenbaar! En ja Topper ze zijn LELIJK hè?
Maar ja, iedere cursist is lelijk.
Helemaal als ‘ie afziet.
Soms zag ik af van afzien…
De instructeurs dachten daar dan weer anders over…
@Topper Alles okay verder?
Frits
23 augustus 2011 at 19:24Hmm.. lekker je voorgerecht nuttigen tijdens het mumselen.. lekker voor je! Ga zo door!
Zwiers
25 april 2020 at 10:03Herkenbaar. Zelfde als in ‘94