Op vrijdag de 13de april heeft in Schaarsbergen het voltallig aanwezige personeel van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 December’ met lede ogen afscheid genomen van hun commandant, brigadegeneraal Otto van Wiggen. Na nog net geen twee jaar deze unieke brigade te hebben aangevoerd wordt hij binnenkort commandant van het Opleidings en Trainingscommando (OTCO) van de Koninklijke Landmacht (KL). Tijdens een korte plechtigheid op de paradeplaats van de Oranjekazerne droeg Van Wiggen door het overhandigen van het fanion de leiding over 11 Luchtmobiele Brigade en 11 Air Manoeuvre Brigade, het geïntegreerde samenwerkingsverband tussen de Luchtmobiele Brigade (LMB) van de KL en het Defensie Helikopter Commando van de Koninklijke Luchtmacht (KLu), over aan zijn ranggenoot en mede ‘Stoter’ Nico Geerts. Een commandant waar ze veel vertrouwen in hebben, maar die ook gelijk een druk en uitdagend programma voor de boeg heeft.
Brigadegeneraal Van Wiggen heeft sinds 25 juni 2010 de rode baretten van de KL onder zijn Valkenvleugels gehad. Deze baret is nationaal en internationaal een begrip. De distinctieve rode kleur is wereldwijd het kenmerk van luchtmobiele-, luchtlandings- en parachutisteneenheden. Zij behoren traditioneel tot de keurtroepen van iedere krijgsmacht. Volgens Van Wiggen heeft 11 Luchtmobiele Brigade die positie verdiend verworven in de Nederlandse krijgsmacht. Tijdens de meest recente operaties in Afghanistan hebben ze de status van keurtroepen volgens hem meer dan waargemaakt en kunnen ze zich meten met de besten van de wereld. Een status die ze niet alleen waarmaken in daden, maar ook uitstralen door houding en uiterlijk voorkomen. Een houding die getuigt van zelfvertrouwen, trots en professionaliteit. Trots, om wie ze zijn en waar ze voor staan. Trots op de rode baret die hen onderscheid en vooral trots om van die keurtroepen deel uit te mogen maken.
In zijn toespraak gaf de scheidende Van Wiggen heel duidelijk aan dat hij het bijzonder jammer vindt dat hij nu al, na zo’n korte tijd, de brigade moet verlaten. “Ik zal vanaf maandag weer de KL baret dragen in plaats van de rode baret” waren de woorden die hij gebruikte om ook aan te geven dat het een bijzondere brigade is, die een duidelijk stempel op de KL drukt. Spijtig vond hij het dat hij niet meer direct kan bijdragen in de komende gereedheidsstelling die aanstaande is voor de brigade. Dat Van Wiggen een militair in hart en nieren is blijkt uit het feit dat hij benadrukte dat deze commandowisseling het gevolg is van wijzigingen binnen de KL. Omwille van het team dat KL heet doe ik wat er van mij gevraagd wordt.” Dat hij zich nauw verbonden voelt met de brigade en zijn plaats als commandant, en dat hij – ondanks de noodzaak – zijn plek niet graag had willen overgeven, bleek wel uit het breken van zijn stem dat duidelijk in de laatste zin van zijn toespraak hoorbaar was.
“De term ’troepenman’ lijkt zo vanzelfsprekend, maar hij is er echt een”, vertelt iemand uit zijn directe nabijheid vol overtuiging. “Hij bekommerde zich om de enkele vent en voor iedereen binnen de brigade had hij een luisterend oor. De trilling in zijn stem tijdens zijn afscheidstoespraak was hoor- en voelbaar – pure emotie en pure verbondenheid met zijn personeel, uniek en een kippenvelmomentje.”
Brigadegeneraal Nico Geerts, opgegroeid in Assen en sinds 1979 in dienst, is al eerder verbonden geweest aan de LMB in de functies van commandant van 13 Infanteriebataljon (Air Assault) ‘Regiment Stoottroepen Prins Bernhard’, dat zijn thuisbasis heeft in de Drentse hoofdstad Assen, en als chef-staf, ofwel plaatsvervangend commandant van de brigade. Van augustus 2007 tot en met januari 2008 leidde hij als kolonel met dit bataljon als zijn Battle-Group TFU-3, de derde rotatie van de Task Force Uruzgan. Tot 2011 was hij in dezelfde rang commandant van het Opleidings- en Trainingscentrum Operatiën, waarna hij werkzaam was bij de Directie Aansturen Operationele Gereedstelling (DAOG) van de Defensiestaf.
Tot grote verrassing van de vertrekkende Van Wiggen kreeg hij aan het slot van de ceremonie uit handen van de Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS), luitenant-generaal Mart de Kruif, de hoogste militaire waardering binnen de KL uitgereikt, de ‘Bronzen Soldaat’. Dat deze onderscheiding bijzonder exclusief is blijkt wel uit het feit dat hij sinds 1961 slechts 20 keer eerder is uitgereikt, onder ander aan Z.K.H. Prins Bernhard en generaal Peter van Uhm. Ondanks dat de meeste Nederlandse (militaire) onderscheidingen de vorm hebben van een medaille of kruis aan een lint, is de ‘Bronzen Soldaat’ daar een uitzondering op. Er is geen baton of medaille aan de onderscheiding verbonden. Het is een uit brons gegoten beeldje dat een Nederlandse soldaat uitbeeldt die te velde de wacht heeft betrokken en die, gealarmeerd door een gerucht of waargenomen beweging, uiterst waakzaam is en op elke gebeurtenis voorbereid, wetende dat van zijn waakzaamheid en optreden de veiligheid van velen afhankelijk is. Wel is de bezitter van het beeldje gerechtigd tot het over de linkerschouder dragen van een ‘goud-ponceaurood erekoord’, op alle tenues van de KL. De ‘Bronzen Soldaat’ is de hoogste onderscheiding die door C-LAS verleend kan worden. Hogere onderscheidingen zijn het domein van de Nederlandse regering. Het is dus geen Koninklijke onderscheiding, maar een individuele waardering die enkel wordt toegekend aan personen die ‘bijzondere militaire verrichtingen hebben vertoond en zich al meerdere malen hebben onderscheiden’. Van Wiggen werd met het beeldje niet alleen gelauwerd voor zijn inspirerende leiderschap, maar ook vanwege zijn enorme verdiensten voor de infanterie.
Op de vraag of hij deze waardering niet als ‘pleister op de wonde’ ervaart, ontkent van Wiggen dit direct. Want, zo zegt hij, “deze waardering wordt van onderaf gegeven. Met andere woorden, het zijn mijn mensen geweest die mij deze waardering toekennen.†Hij is duidelijk trots op deze waardering.
Met vele initiatieven wist hij onder meer als zogenoemd wapenoudste van de infanterie het wapen op de kaart te zetten. Ook in de hoedanigheid van voorzitter van de Vereniging van Infanterie Officieren (VIO) stimuleert Van Wiggen hiervoor vakdiscussies. Onder andere: ‘Nederland heeft militaire kansen laten liggen in Uruzgan’. Dat is de strekking van een discussie die onder (jonge) infanterie-officieren werd en nog steeds wordt gevoerd. Een jaar na afloop van de missie in Uruzgan is de heersende mening dat er tijdens vier jaar Nederlandse aanwezigheid daar veel is bereikt. Maar ze stellen ook vast dat er ruimte voor verbetering was. Zo had men vaker moeten doorpakken en de tegenstander moeten vernietigen. De ruimte voor verbetering dient volgens de officieren te worden gezocht in de aanscherping van de offensieve mindset van de infanterist.
Van Wiggen geeft ruimte aan deze discussie. “We hebben vaak niet meer dan stevig van ons afgebeten. Vechten wil zeggen dat je een beslissing probeert te forceren”, schreef hij eerder in het vakblad Infanterie van de VIO. Aan het uitdelen van speelgoed ontleent de infanterist immers niet zijn bestaansrecht. De core business van ons wapen is het voeren van het gevecht. Daarvoor werkt hij samen met diezelfde officieren aan een code waaraan infanteristen, de geweerschutters die helemaal voorin vechten, zich kunnen spiegelen. “Ik ben bereid om te vechten en heb de absolute wil om het gevecht te winnen”, staat in een conceptversie van het nieuwe Credo van deze infanteriekrijgers, dat onlangs aan de leden van de Infanterie Raad is gedemonstreerd. Het Credo voor de Krijger is een foto-met-tekst presentatie van zo’n drie minuten. Het geeft aan wat infanteristen zijn, waar ze voor staan en wat er van ze verwacht mag worden.
Ook C-LAS vond de boodschap pakkend en indrukwekkend. Belangrijker nog, is dat hij de analyse onderschrijft die de noodzaak heeft aangetoond om tot een Credo voor de Krijger te komen. Het conceptis geïnspireerd op de Amerikaanse ‘Soldiers Creed’ die Amerikaanse militairen uit hun hoofd kennen. Omdat C-LAS momenteel ook stappen zet om zijn CLAS-visie ‘Vechten voor Vrede en Vrijheid’ te implementeren, is besloten het tempo van communicatie en overname van het Credo van de Krijger door de ‘lijn’ moet worden afgestemd met de introductie van de CLAS-visie. Een proces dat in volle gang is.
Brigadegeneraal Geerts noemde zijn voorganger een aanjager voor wat betreft het in de praktijk toetsen van veranderende inzichten en tactische lessen uit Afghanistan. Van Wiggen ontwikkelde daartoe ook een breder operationeel concept voor de Air Manoeuvre Brigade.
De nieuwe commandant heeft in ieder geval een bijzonder drukke periode voor de boeg. In het najaar staat immers de Combat Readiness Evaluation (CREVAL) al voor de deur, waarmee de brigade vormbehoud moet tonen in het air manoeuvre optreden. Dan moet de luchtmobiele brigade namelijk de zogenoemde Operationele Gereedheidsstatus (OGS) opnieuw bevestigen en bewijzen dat ze in staat is alle operaties uit te voeren waarvoor de eenheid wordt opgeleid. Dat gebeurt in Duitsland tijdens oefening ‘Peregrine Sword’. De Air Manoeuvre Brigade moet dan als brigade weer laten zien dat ze alle takken van sport van de air manoeuvre nog steeds beheerst. Het air manoeuvre optreden kent verschillende vormen. Vooral de Air Assault variant, waarbij infanteristen en gevechts- en transporthelikopters geïntegreerd met elkaar vechten, is uiterst complex. Dit vergt van het begin tot het einde van de operatie ‘een volledige verwevenheid’ van luchtmobiele infanteristen en helikoptereenheden. Kennis van elkaars (on)mogelijkheden en gezamenlijke procedures zijn daarbij van belang voor een snelle en veilige uitvoering van een operatie. In Fort Hood in de Verenigde Staten is het sinds vorig jaar mogelijk voor luchtmobiele compagnieën om vijf keer per jaar met Chinook transportheli’s en Apache gevechtsheli’s het Air Assault optreden te trainen. Dat gaat tot niveau 4, het niveau van een versterkte compagnie. Oefenen op brigadeniveau is van een geheel andere orde.
De Air Assault capaciteit is uniek in de wereld. Na de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is Nederland leidend op dit gebied. Het is een specifiek en daarmee waardevol specialisme waarover de Nederlandse krijgsmacht beschikt. Met relatief weinig gevechtskracht kan de Air Manoeuvre Brigade een groot gebied bestrijken dankzij de inzet van helikopters, vliegtuigen en gepantserde wielvoertuigen in de vorm van Bushmasters, Fenneks en Mercedes Benz soft- tops. Met name de inzet van de gemotoriseerde Battle-Group en de Zware Wapencompagnieën, waar LMB sinds kort over beschikt maken een verschil met de vorige OGS oefening van 11 AMB, ‘Gainful Sword’ in Polen in 2003.
Uiteraard wensen ook wij van Dutch Defence Press de generaal alle succes toe in zijn nieuwe commando en danken hem voor de prettige samenwerking binnen deze mooie brigade. Until we’ll meet again !
Leave a Reply