Volgens de markante Poolse generaal Stanislaw Sosabowski zou de Slag om Arnhem al bij voorbaat tot mislukken zijn gedoemd. Zijn visie en strategische inzichten tijdens de voorbereidingen op Operatie ‘Market Garden’ werden hem daarentegen door de Engelse generaals niet in dank afgenomen. Achteraf hadden ze misschien maar beter naar deze markante Pool geluisterd.
Het is 17 september 1944 als de grootste luchtlandingsoperatie ooit wordt gestart. Duizenden militairen worden gedropt in de wijde omgeving van Arnhem, met als doel de bruggen die de opmars naar het Duitse Ruhrgebied moesten zekerstellen te veroveren. Tijdens deze operatie komt al snel aan het licht dat het een hels karwei gaat worden om deze opdracht tot een succes te maken. En hoe meer uren er verstrijken hoe meer de verschrikkelijke realiteit zichtbaar begint te worden dat dit veel mensenlevens gaat kosten en zal uitdraaien op een fiasco. Aan de soldaten heeft het in ieder geval niet gelegen. Zij hebben gevochten als leeuwen en hebben elke meter veroverde grond letterlijk met bloed zweet en tranen verdedigd, maar helaas ook weer moeten afstaan aan de Duitse bezetter. Als blijkt dat de coalitietroepen in het nauw worden gedreven is er maar een optie over. Oversteken over de Rijn om de resterende troepen te behoeden voor een wisse dood.
Als in de nacht van vrijdag op zaterdag 2 juni 2012 om 02.00 uur in het gebouw van de B-instructie compagnie van School Luchtmobiel alle lichten aan gaan en de instructeurs de in diepe slaap verkerende cursisten wakker maken, heerst er bij iedereen even een lichte paniek. Je weet als militair in opleiding bij de Luchtmobiele Brigade dat er minder aangename verrassingen kunnen komen. Maar iedere keer slaat de schrik van het onverwachte toch een klein beetje toe. Wat gaan we doen en hoe lang gaat dat duren, zijn de vragen die door het hoofd van elke cursist schiet.
Een half uurtje later zit iedereen in de ‘Fly Inn’ een beetje verbaasd, met de ogen nog half dicht, voor zich uit te kijken in afwachting van wat de compagniescommandant gaat vertellen. Het programma voor het komende uur is fysiek voor sommige zwaarder dan je zou verwachten. Een film kijken over ‘de vergeten Polen’ is om half drie ’s nachts een uitdaging. Hier en daar zie je knikkebollende hoofden die met moeite de interessante documentaire kunnen volgen. Toch kun je, als je oplet, tijdens deze film zelf verzinnen welke uitdagingen je in de komende dag voor je kiezen gaat krijgen. Als je te horen krijgt dat de strekking van de film het decor zal vormen voor de komende dag weet je dat je wat de Polen hebben gedaan je ten deel zal vallen.
1944 De inzet van de Poolse para’s heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. Van de 114 Dakota’s die vertrekken vanuit Engeland, keren er 41 eerder terug omdat een radiobericht verkeerd wordt geïnterpreteerd of vanwege het slechte weer. Daarom wordt er slechts een deel van de brigade, zo’n 1000 man, gedropt ten oosten van Driel. Vanuit die positie moesten de Polen de Rijn oversteken om de Britse 1ste Airborne Divisie te versterken. De rest van de brigade wordt op 23 september overgevlogen. Inmiddels hebben de Duitsers dropzone ‘Kilo’ bij Driel in handen, dus worden de para’s gedropt in de omgeving van Overasselt. Lopend bereiken ze Driel en sluiten ze zich aan bij de brigade.
2 juni 2012: Bij een prachtige opgaande zon lopen de drie pelotons oostwaarts richting Driel. In Driel zelf wordt even kort halt gehouden bij het monument voor de Polen. Daarna worden er weer snel stappen gemaakt op weg naar de Rijn. Tijdens de verplaatsing passeren de mannen markante plekken. Zoals onder meer het huis waar Sosabowski zijn hoofdkwartier heeft ingericht en dropzone “Kiloâ€.
1944: De veerpont is onklaar gemaakt door de schipper. Hij wilde verhinderen dat de Duitsers de pont zouden kunnen gebruiken. Pogingen om de Rijn over te steken met geïmproviseerde middelen mislukken en de Polen trekken zich terug naar Driel, waar ze in stelling gaan liggen en afwachten wat er gaat gebeuren. In de nacht van 22 op 23 september worden alsnog ongeveer 40 Poolse para’s met behulp van 4 dinghy’s naar de overkant gebracht. De nacht daarop kunnen er nog eens 150 para’s door de aangevoerde canvasboten worden overgezet. Zij worden vooral ingezet in de woningen aan de Stationsweg in Oosterbeek.
2012: Er liggen inmiddels twee MIB’s klaar om de mannen de Rijn over te zetten naar de plek waar mannen in 1944 in de perimeter hebben gelegen. Beveiligen, beveiligen en beveiligen is het devies. Het is begrijpelijk dat sommigen maar met moeite de drang om de ogen voor een paar seconden te sluiten niet kunnen weerstaan. Eventjes maar. Het kader is hier echter op bedacht en let er streng op dat iedereen alert blijft. Na enkele uren wordt de positie losgelaten en moet er verplaatst worden naar de oversteek plaats aan de oevers van de Rijn.
De gewonden werden natuurlijk in 1944 meegenomen, zo ook nu. De mannen krijgen een paar palen om een brancard mee te maken, een gewicht van zo’n 80 kg en de opdracht deze ‘gewonde’ mee te nemen. Met een volle rugzak, een helm die in de weg zit en een wapen is het een fysiek momentje voor de mannen. Al snel zijn er enkelen die het initiatief nemen en een ‘draagrooster’ opnoemen zodat iedereen eenzelfde belasting krijgt. In het begin is het zoeken naar de juiste draaghouding, de goede cadans en het lekkerste tempo. Iedereen aan de geconstrueerde brancard heeft het zwaar. Vier mannen per brancard betekent gewoon 20 kilo extra meesjouwen. Een paal die in je schouder drukt en een ongelijke pas zorgen al gauw voor de nodige verbeten gezichten. Het is een continue wisselen van dragers. Tot er iemand begint te tellen “links, 2, 3, 4”. Omdat de pas ineens gelijk gaat lopen is het gebonk van de paal op de schouders beduidend minder geworden. Het blijft zwaar, dat wel, maar het lijkt erop dat het tellen ook afleidt van de pijn. Je bent immers ergens anders mee bezig dan met het denken aan en ervaren van pijn en vermoeidheid. Een paar honderd meter verder wordt, door toenemende verkeersdrukte, het principe echter weer losgelaten. De initiatiefnemer is druk bezig te waarschuwen voor het verkeer en roept naar de mannen aan de voorkant het verkeer tegen te houden. Het is duidelijk dat een goede leider in zo’n groep van onmisbaar belang is. Als de viertonners in het zicht komen wegen de laatste loodjes ineens erg zwaar. Je bent er bijna, maar nog niet helemaal.
Eenmaal de Rijn bereikt wordt er een korte rust ingelast om te kunnen eten. De mannen eten nasi bij de Nederlands Hervormde Kerk in Oosterbeek-laag, waar in 1944 de oversteek naar de zuidkant van de Rijn werd uitgevoerd. Ook zij zullen straks de oversteek gaan maken, maar nu niet met gebruikmaking van de boten.
De rugzak wordt goed ingepakt in de poncho en wordt klaargemaakt om zwemmend de Rijn over te steken. De scheepvaart wordt door Rijkswaterstaat even tegengehouden. Het is inmiddels een prachtige dag geworden met een mooi zonnetje. De temperatuur van het water is goed te doen en zo hier en daar zie je lachende gezichten boven de schittering van het water. Als een man grote moeite heeft om vooruit te komen vanwege het langzaam maar zeker vollopen van zijn drijfpakket, twijfelt de inmiddels aanwezige legerpredikant geen moment. Onder de opmerking ‘de schapen moeten wel op het droge komen’ kleedt hij zich uit en zwemt naar de betreffende man toe om hem te helpen.
Aangekomen aan de zuidkant van de rivier, krijgen de mannen allemaal een halve appel. In 1944 kregen de Polen, die al dagen niet meer hadden gegeten, van Cora Baltussen – een inwoonster van Driel – allemaal een halve appel. Ze had niet voldoende appels om iedereen te voorzien van een hele appel.
Er is natuurlijk een brug die niet in dit verhaal mag ontbreken. De brug over de Rijn bij Arnhem, de brug die nu bekend staat als de Jon Frost brug. Daarom gaan de mannen peddelend de Rijn stroomopwaarts richting Arnhem. Daar aangekomen is er een laatste hindernis te nemen. Met touwladders vanuit de boten omhoog klimmen tot vlak onder het wegdek van de brug. Hier blijkt dat de mannen fit zijn en ook deze hindernis wordt zonder grote problemen overwonnen.
HISTORISCH BESEF
De compagniescommandant van de Bravo-instructiecompagnie, kapitein Marcel Krul, is een groot voorstander van het inbouwen van historische elementen in de trainingen. Niet alleen worden de toekomstige rode baretten zich bewust van wat hun voorgangers gedaan hebben, maar ook ligt het oefenterrein gewoon dichtbij de kazerne in Schaarsbergen. “We hoeven niet veel verder dan de gebruikelijke oefenterreinen om dit te kunnen doen”, zegt de kapitein.
1 Comment
Gerard van Oosbree
22 juni 2012 at 23:53Foto’s gaan altijd via de de sectie communicatie. Wij hebben gewoonweg niet de tijd om iedereen foto’s te sturen. Dus graag contact opnemen met SieComm.