Stuk voor stuk trekken oorlogs- en verzetsmusea zoals die in Overloon, Rotterdam of Amsterdam, het nationaal bevrijdingsmuseum 1944-1945 in Groesbeek of de ‘Bevrijdende Vleugels’ in Best grote bezoekersaantallen. Hieruit blijkt dat de Tweede Wereldoorlog ook vandaag de dag bij velen, zowel jong als oud, nog tot de verbeelding spreekt. Ik wil desalniettemin naast deze ‘grote’ en soms onpersoonlijke musea vooral één van de kleinere oorlogsmusea die ons land rijk is onder de aandacht brengen. Kort geleden bezocht ik in Noord-Brabant het zogenoemde ‘oorlogsmuseum Ossendrecht’ in de gelijknamige gemeente.
De collecties in deze kleinere museums zijn vaak samengesteld uit privéverzamelingen en worden doorgaans gerund door gedreven verzamelaars die hun collecties graag willen delen met andere geïnteresseerden. Dit is ook van toepassing op het oorlogsmuseum Ossendrecht, een particulier initiatief van Jan de Jonge en zijn vrouw Janneke. Zelf geboren in 1943 verzamelt Jan al van jongs af aan alles wat met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft. Zijn manie voor het verzamelen begon in en om het familieboerderijtje in het pittoreske Zeeuwse dorpje Sinoutskerke, in de buurt van Goes.
Maar ook bij zijn grootouders in Brabant snuffelde hij tussen oude inboedels. Het verzamelen van militaire voorwerpen uit de tijdsspanne tussen 1939 en 1945 is tot op de dag van vandaag zijn passie. Elk vrij uurtje en elke cent die hij tot zijn beschikking heeft steekt hij in zijn privéverzameling. Van het begin af aan heeft Jan er plezier in gevonden anderen te laten meegenieten van zijn verzameling. In de beginjaren gebeurde dit vooral in de vorm van herdenkingstentoonstellingen in verschillende plaatsen in Nederland en België.
Nadat Jan zijn baan in het onderwijs aan de wilgen heeft gehangen is hij langzamerhand in de schuur aan zijn huis in Sinoutskerke een museum in gaan richten. Niettemin ruilde hij zijn woonruimte met museum zo’n zes jaar geleden in voor het voormalige Katholiek Militair Tehuis (KMT) van de oude legerplaats Ossendrecht. Een locatie die tussen de afslagen van het Politie Opleidingscentrum en de vroegere Koningin Wilhelminakazerne in ligt. Samen met enkele vrijwilligers heeft hij in de tussentijd constant aan het museum gewerkt en is hij doorgegaan met het verzamelen van nieuwe objecten.
Bij de ingang springen vooral een Canadese 17-ponder antitank kanon, een Duits kanon van het type 50mm PAK 38 (PanzerAbwehrKanone) en een Brencarrier direct in het oog. De laatste is ergens in de buurt opgegraven.
Na een korte kennismaking met Jan volgt de bezichtiging van een zeer interessante expositie. In een heldere opstelling doet het opgestelde materiaal bepaalde aspecten van de oorlogsperiode in Nederland uit de doeken en richt het zich op bepaalde gebeurtenissen.
De collectie mag uniek in Nederland worden genoemd. Wat er aan opvalt is de enorme breedte ervan. Je loopt tussen de stukken door. Dit maakt het tastbaar, het is immers niet in vitrines weggestopt. Naast allerlei unieke wapens, materieel en radio- en zendapparatuur, puilt het smaakvol ingerichte museum uit met boeken, documenten, foto’s, uniformen, medailles, gebruiksvoorwerpen, kranten en unieke posters. Een werkelijk ongelofelijke collectie met een diversiteit aan levensgrootte diorama’s. Die overigens nog niet eens in zijn geheel is tentoongesteld. Overal liggen nog stapels voorwerpen die nog uitgestald moeten gaan worden.
De persoonlijke manier van rondleiden maakt duidelijk hoe gedreven Jan zijn museum beheert. Vol enthousiasme weet hij over elk stuk in zijn ten toon gestelde verzameling iets te vertellen. Aan ieder stuk is een gedegen studie voorafgegaan om het te presenteren op de authentieke manier.
Jan loodst je in een heldere volgorde, aan de hand vantoonaangevende en indrukwekkende diorama’s, door de Nederlandse oorlogsjaren heen. Deze jaren lopen van 1939, het jaar van de oorlogsdreiging in Europa, tot aan de bevrijding in 1945. Zo wordt de mobilisatie in 1939 uitgebeeld in een scene met een trein. Zo werden de soldaten immers vaak naar hun oorlogsbestemming vervoerd.
In een opstelling van drie zware watergekoelde mitrailleurs: De Britse Vickers, de Oostenrijkse Schwarzlose en de Duitse Maxim, staat de laatste prominent gemonteerd op een mitrailleurkar, die aanvankelijk door honden werd getrokken. In 1940 werd dit daarentegen door soldaten gedaan. Ook zie je een Britse Lewis mitrailleur op een luchtdoelsteun, waardoor deze gebruikt kan worden tegen vliegtuigen.
Aan de Franse en Belgische militaire hulp in 1940 wordt ook aandacht besteed. Van de twee Franse divisies die in de meidagen dapper hebben meegevochten zijn er enkele honderden gesneuveld. Naast de Fransen schoten ook een aantal Belgische soldaten ons te hulp. Ter ere hiervan staan een soldaat van de Ardeense Jagers en een luitenant generaal opgesteld.
Een massale opstelling van Duits materieel en diverse uniformen symboliseert de Duitse Blitzkrieg en snelle verovering van heel West-Europa. De Duitsers zijn er heer en meester en gedragen zich ook als de overwinnaars. Zo staan er verkenners op motorfietsen opgesteld. Verder zijn er SS-infanteristen in hun camouflagekleding te zien, die toen heel modern was. Ook een 3,7cm PAK kanon staat er tussen. Verder zijn er telefoons en ander verbindingsmateriaal die de communicatie in stand hielden te bezichtigen.
Een volkswagen, beter bekend onder de naam Kübelwagen, staat dominant in het midden van het museum, omringd door SS’ers. Kort daarbij staat een 2cm Flak 38 luchtafweerkanon met bemanning.
Op de achtergrond staat een bunker, als symbool van de start van de bouw van de Atlantik Wall. De tot in detail nagebouwde bunker is een mitrailleurbunker van het type Regelbau H630. Alle voorwerpen in de bunker, zoals deuren, overdrukventielen, luchtverversing en bewapening zijn origineel en afkomstig uit bestaande of gesloopte bunkers.
Even verderop staat een groepje Duitse Fallschirmjägers van de zogenoemde ‘Kamfgruppe von der Heydte’. Deze eenheid was gelegen in de omgeving Ossendrecht, Hoogerheide en Woensdrecht. Hun taak was het openhouden van de doorgang van de Duitse troepen vanuit Zeeland naar de rest van Nederland (de evacuatie van het Duitse 15e leger in 1944).
De geallieerde luchtlandingen in 1944 worden uitgebeeld door diverse Britse en Amerikaanse Parachutisten in volledige uitrusting.
Via een Duitse commandopost, of te wel een ‘Leitstand’ van een zware Flak batterij en een stalen mitrailleurkoepel gaat de rondleiding verder.
Vanuit een dergelijke commandopost werden vier zware 10.5cm Flak kanonnen aangestuurd. Vier van deze batterijen stonden rond de Scheldemonding bij Vlissingen en Breskens opgesteld. De stalen mitrailleurkoepel werd op strategische punten soms in of op bunkers gebouwd met diverse schietgaten voor mitrailleurs. In Vlissingen waren drie van dergelijke bunkers gebouwd, waarvan eentje nog steeds op het havenhoofd van de buitenhaven staat. Deze heeft echter zes schietgaten. De bunker in het museum heeft er drie. De bunker is voorzien van een MG-34 machinegeweer met een speciaal bolaffuit. Deze is verrijdbaar van het ene schietgat naar het andere.
Daarna kom je steeds dichterbij de bevrijding van Nederland. Bij het diorama dat de commandoraids in Vlissingen en West-Kapelle op 1 november 1944 moet voorstellen zie je diverse commando’s oprukken door de duinen. De listige overgave van de Duitse generaal Daser, commandant in Middelburg, aan de Engelse majoor Johnson (die zich als kolonel voorgedaan had) komt ook aan bod.
Dat er na de eigenlijke strijd ook nog heel wat slachtoffers zijn gevallen door valstrikken met mijnen en andere soorten munitie wordt uitgebeeld door middel van een zojuist door de Duitsers verlaten radiokamer, nadat ze hem ‘geboobytrapped’ hebben.
Via een uitgebreide fotogalerij met onder andere exclusieve foto’s uit het dagboek van de Canadese chirurg Hillsman, én de Rode Kruis vlag die hij gebruikt heeft bij West-Kapelle, beland je uiteindelijk op de plek waar het uur van de bevrijding wordt uitgebeeld. De Duitsers hebben zich overgegeven en staan met de handen omhoog. Hun wapens liggen op de grond en de Canadezen nemen er even hun gemak van om een goede pot thee te zetten. Op de achtergrond staan nog verschillende andere Engelse soldaten. Naast de Canadezen staat een van de bekendste voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog, de Willys Jeep.
Al met al is het museum van Jan en Janneke de Jonge een aanwinst in het oorlogsverleden van Nederland. Je kunt er echt uren rondkijken. Ik kan u van harte aanraden u zelf te vergewissen van de interessante collectie, de vriendelijke ontvangst, de persoonlijke benadering en de vakkundige en enthousiaste houding van Jan. Een rondleiding kan op aanvraag zelfs verzorgd worden in het Engels, Duits, Frans en Pools. Voor mensen die nog meer willen weten over de strijd die in de omgeving van het museum gewoed heeft en over de slag om Antwerpen en de Schelde kunnen zij een zogenaamde ‘Battle Tour’ rond de plaatselijke monumenten en slagvelden verzorgen.
Het oorlogsmuseum Ossendrecht is zeker uw steun waard. Mocht u financieel willen helpen of kunt u Jan en Janneke op enige andere wijze helpen, verzoek ik u contact met ze op te nemen:
Jan en Janneke de Jonge-Blanksma
‘Oorlogsmuseum Ossendrecht’
Putseweg 60
4641 SL Ossendrecht
Tel: 0164-674534
E-Mail: [email protected]
Website: www.oorlogsmuseumossendrecht.nl
Leave a Reply