De briefing op maandagavond op Kamp Feniks, de ‘restricted area’ van Kamp Holland, wordt gegeven door sgt1 Christiaan. De frequenties worden doorgenomen en de ‘what if’s’ komen voorbij. Na een korte check of iedereen de regels kent en heeft begrepen, is de adjudant Ad Koevoets aan het woord.
Kort daarvoor heb ik mijzelf al even voorgesteld als de meereizende fotograaf van Dutch Defence Press. De mannen zitten niet te wachten op een extra passagier die ook nog eens foto’s maakt. Ik kan mij voorstellen dat ze zich in hun hoofden afvragen wat er wel en wat er niet verteld mag worden, en of er restricties zijn waarbinnen ik mag fotograferen. Gelukkig maakt de adjudant duidelijk dat ik oud commando ben en bekend met persec en opsec- weet wat er kan en mag en dat ik tot doel heb om hun ‘vergeten’ missie in beeld te brengen en dat hij daar alleen maar blij van is. Vanaf dat moment ben ik ‘one of the guys’ en dat voelt lekker. Even later verlaten we de briefingroom en deel ik visitekaartjes uit zodat ze weten waar het verhaal geplaatst gaat worden.
Het konvooi was al een paar dagen uitgesteld. Maar de volgende dag gaat het dan weer gebeuren. Voor de mensen van 140 zwaar transport compagnie uit Stroe, 220 transportcompagnie, 210 transportcompagnie en 43 herstelcompagnie is het weliswaar niet een routinerit, maar dat ze het vaker hebben gedaan is al wel snel duidelijk. Iedereen weet wat hij moet doen. De dag ervoor zijn alle voertuigen beladen. De containers, de Pantzerhouwitzer 2000 , de Leopard II bergingstank en de genietank zijn op de voertuigen gezet. Onder het zonnetje aan de Afghaanse hemel worden alle rugzakken, woodlandtassen en andere bevo in de cabines gestouwd. Voor ik het weet is ook mijn rugzak en cameratas in de cabine van de WLS (wissellaadsysteem) opgeborgen. De mannen hebben een plek achter de stoelen voor me vrijgemaakt.
Om half twee staat iedereen klaar voor de laatste briefing. Dit keer wordt deze gegeven door de commandant van de force protection, luitenant Deem van 2 Stryker Cavalry regiment (2 SCR). De 25 voertuigen staan in lijn en klaar om te vertrekken. Nadat Deem de briefing heeft afgerond wordt de vraag ‘who is the preacher of today?’ door Deem gesteld en een jonge soldaat gaat in het midden van de groep staan en vraagt de hoofddeksels af te zetten en onze hoofden te buigen. Een kort gebed wordt uitgesproken en na het ‘amen’ klinkt een typisch Amerikaans ‘HOEHA !’.
Iedereen wenst elkaar met een een boks, een high five of een stevige handdruk een goede rit. Het is ‘serious business’ zo’n konvooi.
Langzaam begint de stoet in beweging te komen en worden we uitgezwaaid door C-RDTF Bgen Broeks, adjudant Ad Koevoets, Majoor Henk (de PIO die mij begeleide), elnt Jaap en ow Richard.
We rollen en een 180 kilometer lange reis is gestart.
Al snel wordt mij duidelijk dat de infrastructuur in Afghanistan ietsjes minder goed is geregeld dan in Nederland. Hoewel je in Nederland in een file snelheden van niet meer dan 30 kilometer per uur kunt halen, in Afghanistan heb je daar geen file voor nodig. De gesteldheid van het wegdek is soms redelijk, soms minder dan redelijk maar vaker gewoon slecht. Dat dit een aanslag is op de voertuigen blijkt wel als we binnen een paar uur de eerste lekke band rijden. De Romeo (konvooi commandant) wordt over de radio geïnformeerd en even later staan we stil. Een voertuig van de force protection verplaatst zich naar het voertuig met de lekke band zodat een van de mannen veilig de cabine kan uitstijgen nu het pantser tussen hem en eventuele vijand staat. Als ik ooit nog iemand hoor zeuren over hoe lang hij erover gedaan heeft om een lekke band van zijn personenauto ter verwisselen, zal ik hem vertellen dat hij eens bij deze kerels in de leer moet. Met een halfuurtje rijden we weer! We wisten toen nog niet dat we nog zes lekke banden zouden rijden. Wat we ook nog niet wisten dat een van de diepladers de Pantzerhouwitzer moest afladen omdat een wielas door de combinatie van zware druk en belabberd wegdek is gebroken. De Pantzerhouwitzer rijdt daarom een stuk voor ons uit en wordt op een geschikt punt op een FOB (forward operating base) van de Amerikanen geparkeerd, om met een volgend konvooi weer opgehaald te worden. Een gevreesde heuvel in het traject wordt met de nodige krachtinspanningen van de machines genomen.
Dat het wegdek nog slechter kan, komen we later achter. In het traject van 180 kilometer zit een stuk van zo’n 38 kilometer stukgereden asfalt. In de loop van de jaren waarin veel tussen KAF (Kandahar Airfield) en TK (Tarin Kowt) is gereden (zeker in de DTF periode), is het asfalt een grote gatenkaas geworden. Het resultaat is een tergende 5 kilometer per uur. In het begin van heen en weer gegooid worden in de cabine kunnen we er nog lacherig om doen. Na zo’n 30 kilometer zijn we allemaal stil. Toch blijven de mannen in de cabine scherp op verdachte bewegingen en lichtjes. Zo nu en dan wordt er over de radio een melding gedaan van een opvallende beweging in de bergen waar de force protection dan direct op reageert door de omgeving te scannen of te laten scannen door de begeleidende Apache helikopters.
We durven geen van allen naar de dagteller te kijken want de ervaring heeft geleerd dat dit uitsluitend voor teleurstellingen zorgt. Op het moment dat we bereid zijn om te gaan slaan, komen we op een beter deel en stijgt de snelheid weer naar zo’n 20 kilometer per uur.
We overnachten op Frontanac, een volledig verduisterde Amerikaanse FOB. Het heeft nog wat voeten in de aarde om de juiste weg te vinden op een kamp waar geen licht brandt en waar de voertuiglichten dus ook gedoofd zijn. Het is mijn eerste, en vermoedelijk laatste keer, dat ik in Afghanistan onder een Leopard II tank slaap. Hoewel ik zelf niet gereden heb, ben ik moe en val snel in mijn slaapzak in slaap, het is 3 uur in de nacht. Al om 7 uur wordt ik weer wakker en sommigen van het konvooi hebben de slaapzak ook al weer verlaten. We genieten van een echt Amerikaans ontbijt in de eetzaal en na de nodige koppen koffie gaat iedereen naar zijn voertuig om eventuele schade te repareren. Om 12.15 uur worden we weer door Deem gebrieft. De helmen gaan weer op en de scherfvesten weer aan en om 12.30 rollen we de poort van Frontanac uit.
Dan gaat het redelijk soepel. We rijden door enkele greens heen en ik verbaas mij over het oud testamentische beeld dat ik krijg voorgeschoteld. Lemen muren die een punt 50 kogel kunnen tegenhouden, maar een wildplasser krijgt ze wel omver. Je vraagt je af waar de winkeltjes in een dorpje van 4 huizen van kunnen leven. Zo nu en dan zie je een man met een AK47 lopen. Je kunt je niet voorstellen dat je iemand in een gemiddeld Nederlands dorp met een dergelijk wapen ziet lopen. Langs de route vallen de opgeblazen auto’s op en de gaten in de weg als gevolg van het ontploffen van een IED. Het enige spannende is de naderende ‘red box’, een traject dat als gevaarlijk staat aangemerkt, en de doorkruising van Kandahar Stad. Ook hier komen we zonder kleerscheuren doorheen. In Kandahar Stad is het een grote mierenhoop van brommers, voetgangers, krakkemikkige voertuigen en bussen die tot het dubbele van hun eigen hoogte zijn beladen. De kinderen langs de route zwaaien en steken hun duimen op, hoewel een enkeling onze aanwezigheid minder goed kan waarderen en een steen tegen het voertuig gooit.
Zo rond 16.00 uur komen we veilig aan op Kandahar Air Field. De Apaches buigen af en wij rijden door naar de verzamelplaats op KAF. Eenmaal uitgestegen geven we elkaar weer een hand en feliciteren elkaar met de goede rit en het veilig aankomen.
Op een of andere manier doet me dat wel wat. De onderlinge verbondenheid en de kameraadschappelijkheid raken me. Met z’n allen voor een taak staan en die met z’n allen zo goed als mogelijk uitvoeren. Zodanig dat er geen slachtoffers vallen en we allemaal weer veilig thuiskomen. Mijn reis eindigt hier op KAF. De volgende dag stap ik in de C-130 Hercules op weg naar huis. De mannen van het konvooi moeten dit nog enkele keren rijden en uit de berichtgeving, of liever gezegd door het uitblijven van berichten, weet ik dat ze inmiddels ook uitgeroteerd zijn en weer veilig thuis zijn. Hoewel de fysieke missie voor hen voorbij is, ben ik ervan overtuigd dat de missie de rest van hun leven bij hun zal blijven.
Mannen van het 140e, 210e, 220e en 43e, bedankt voor jullie gastvrijheid. Ik mocht heel even deel van jullie groep uitmaken. Het gaat jullie goed ! Tot op de medailleuitreiking.
2 Comments
Erwin
4 maart 2011 at 22:49Hallo Berend,
Ik vond het een leuk verhaal om te lezen, zo kon ik het opnieuw beleven, bedankt. Je zou een evt. volgende keer zo weer mee mogen rijden.
We hebben elkaar inmiddels op de medailleuitreiking weer gesproken, dat deed me ook goed.
Zou je nog wat foto’s van het konvooi kunnen sturen naar mijn mailadres?
Mvg. Erwin
Ron
16 mei 2011 at 10:02Hallo Beernt,
Mooi verslag wat je hebt gemaakt. Met natuurlijk mooie plaatjes.
We hebben elkaar ontmoet en gesproken bij Gerard in de zaak in Apeldoorn, tijdens de fotoshoot.
Ik zat op de toren in TK, vertelde ik, in 2009.
Ik las in jouw verslag dat kinderen hun duim omhoog staken in Kandahar. Dat heeft echter wel een andere betekenis dan hier in Nederland.
Ik wens je een goede tijd als je weer op pad gaat.
Met vriendelijke groet,
Ron