Het Nederlandse ministerie van Defensie overweegt de aanschaf van Amerikaanse Software Defined Radio’s, ondanks de beschikbaarheid van alternatieven die een hogere mate van interoperabiliteit met Europese NAVO-bondgenoten bieden.
Het FOXTROT-programma van de Nederlandse krijgsmacht, genoemd naar het callsign van de sergeant verbindingen, ging in 2018 officieel van start en is gericht op de modernisering en digitalisering van het landoptreden in het mobiele tactische domein. Eenheden van peloton tot en met brigadeniveau zijn het uitgangspunt. FOXTROT bestrijkt hiermee de aan de landmacht inherente verbonden wapens evenals de enablers van verschillende krijgsmachtdelen die bijdragen aan dergelijke landoperaties. Gezien de hierboven geschetste ambitie verbaast het wellicht niet dat dit specifieke programma in de loop der tijd is uitgegroeid tot een langdurige, intensieve zoektocht die moet gaan resulteren in de best mogelijke “Last IT standing”.
Intussen komen er berichten naar buiten die suggereren dat de overkoepelende Program Board FOXTROT van het Joint IV Commando (JIVC) een business case steunt die door het onderliggende FOXTROT-team naar voren is gebracht. Het zou gaan om het sole source verwerven van een specifieke radiofamilie die vrij populair is in de SOF en air ground integration (AGI) communities, maar nog niet zozeer bij conventionele strijdkrachten. Naar alle waarschijnlijkheid is het resultaat dat het Nederlandse leger in de nabije toekomst gaat beschikken over in de VS geproduceerde Mobile Adhoc Networking (MANET) Software Defined Radio (SDR) technologie als zijn nieuwe Combat Net Radio (CNR) familie.
DDP begrijpt tevens dat de primaire golfvorm die door deze radiofamilie zal worden gebruikt eveneens van Amerikaanse makelij is. Het betreft één van de golfvormen die de SINCGARS (Single Channel Ground and Airborne Radio System) golfvorm van het Amerikaanse leger heeft vervangen. SINCGARS werd begin jaren negentig door Defensie verworpen toen het koos voor de op de PR4G gebaseerde FM9000-serie, de huidige, verouderde tactische radiofamilie die door de CNR moet worden vervangen.
De geplande sole source aanschaf die de FOXTROT organisatie nu voor ogen heeft, is nogal verrassend. Immers, dit betekent dat de traditionele RFP-fase wordt overgeslagen. Normaliter resulteert dit in de voorselectie van een twee- of drietal potentiële leveranciers. Vervolgens volgen operationele beproevingen waarin getoetst wordt in welke mate de verschillende radioapparatuur voldoet aan de door de krijgsmacht gestelde eisen. Het was de bedoeling dat dit laatste in 2023, 2024 zou plaatsvinden, tenminste als er van enige competitie sprake zou zijn. Echter ook dit blijft achterwege met als gevolg dat mogelijke andere leveranciers niet kunnen laten zien wat zij te bieden hebben.
Hoewel DDP de urgentie van adequate en up to date verbindingsmiddelen terdege begrijpt, vooral gezien de toegenomen spanningen in Europa, geloven we dat ook in het geval van het FOXTROT programma zorgvuldigheid geboden is. De gevolgen van wat we nu interpreteren als een voorkeur van Defensie voor een zoveelste Foreign Military Sales (FMS) deal, dat wil zeggen een government-to-government (G2G) contract met de Verenigde Staten, zijn namelijk aanzienlijk.
FOXTROT en de behoefte aan interoperabiliteit
Sinds 2018 ontwikkelt het FOXTROT-programmateam een gemoderniseerde, veelomvattende Command, Control, Communication, Computers & Intelligence (C4I)-architectuur, ondersteund door een relevante sourcingstrategie. Dit laatste omvat alle inspanningen gericht op de aanschaf van diverse verbindingsoplossingen die moeten blijven functioneren in Denied, Degraded, Intermittent & Low-Bandwidth (DDIL) omstandigheden. Ze moeten dus Cyber & Electromagnetic Activities (CEMA) resilient zijn en tegelijkertijd continue on-the-move connectiviteit bieden.
De technologie waarin FOXTROT moet gaan voorzien is bedoeld als de tussenliggende infrastructuur tussen het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) dat wordt geïmplementeerd met een eigen soldier (personal role) radio en een op een smartphone gebaseerd C4I-device enerzijds en anderzijds het Grensverleggende IT (GrIT) programma. Dit laatste programma heeft als bedoeling om statisch dan wel ontplooid verbindingen te garanderen tijdens nationale of expeditionaire operaties en is al in de maak om onder meer het huidige TITAAN systeem te vervangen. Daarnaast vereist elke FOXTROT-oplossing ook een hoge mate van interoperabiliteit met C4I-, of IT- zo u wilt, systemen van NAVO-partners.
Het ambitieniveau van de binationale Tactical Edge Networking (TEN) samenwerking met strategische militaire partner Duitsland is in recente jaren verlaagd. Een toekomstige FOXTROT-infrastructuur zal echter nog steeds voldoende interoperabiliteit met de Digitisation Land Based Operations (D-LBO) architectuur van de Duitse landmacht moeten kunnen bieden. Dit betreft alle brigades van de Koninklijke Landmacht, aangezien de binationale samenwerking bij deze conventionele eenheden tot op de lagere tactische niveaus is afgedaald. Dit betekent dat er minimaal een zogenaamde bridge tussen de door beide landen gebruikte en te gebruiken verbindingssystemen zal moeten komen. Dit is een stuk minder ambitieus dan de oorspronkelijke TEN-plannen die voorzagen in de gezamenlijke aanschaf van Software Defined Radio’s. Het is echter gebleken dat de defensieorganisaties van beide landen moeite hadden om het eens te worden over de eisen.
Nadelen van FMS
Er is veel gebeurd sinds de begindagen van FOXTROT en het langdurige proces van het programma lijkt nu zijn vruchten af te gaan werpen, zij het op een verkeerde manier. Voor de uitvoering van de veelbesproken radiomodernisering van FOXTROT is een incrementele, Spiral based aanpak gepland die rekening houdt met de force generation en opleidings- en trainingsprogramma’s van onder meer de landmacht. Spiral 0 voor Force Package 1, te weten de 44e Battalion Task Group, moet met enige vertraging in 2029 volledig zijn uitgevoerd. Deze spiral zal de voorloper zijn van toekomstige vervolgcontracten. De RFI-fase voor deze specifieke spiral, die begin mei 2022 van start ging, werd gevolgd door een langdurige periode van radiostilte, om maar eens wat militair jargon te gebruiken. Nu echter doemt plotseling een FMS-deal op met zijn gebruikelijke mitsen en maren.
Allereerst gaat zo’n FMS-deal gepaard met strenge ITAR-exportcontrole en garandeert het geen enkele versnelde levering. Ook is de kans groot dat de Nederlandse krijgsmacht een productfamilie krijgt die weinig tot geen ruimte biedt voor enig maatwerk, dus een “one size fits all”-aanpak die resulteert in beperkte flexibiliteit, vooral op de lange termijn. Een dergelijke aanpak belemmert de mogelijkheid om specifieke beveiligingsfuncties in te bouwen, zoals een soevereine cryptomodule die in de radiohardware kan worden ingebouwd. Dit is iets waar Defensie bijvoorbeeld bij VOSS op gebrand was. De Nederlandse krijgsmacht dreigt in voorkomend geval geconfronteerd te worden met een “black box” oplossing die ook weinig tot geen flexibiliteit biedt als het gaat om het aanpassen van huidige en toekomstige golfvormen en CEMA-mogelijkheden.
Te denken valt hierbij aan de ESSOR-golfvorm, medegefinancierd door de Europese Unie en geïnspireerd op de Software Communication Architecture (SCA) die oorspronkelijk in de VS is ontwikkeld. Hoewel Nederland (nog) niet direct betrokken is bij dit European Secure Software Defined Radio programma, zou interoperabiliteit met ESSOR’s MANET high data rate wideband waveform zeer relevant kunnen worden wanneer het wordt geïmplementeerd door bondgenoten als Polen en Finland. Dat zijn de landen waar wij wellicht samen met de belangrijkste partner van onze landmacht, Duitsland, de lokale verdediging moeten versterken indien de spanningen met Rusland verder toenemen. Ook Duitsland neemt deel aan ESSOR evenals Frankrijk, nog een strategische militaire partner van Nederland. Dus je zou denken dat Nederland goed in de gaten houdt wat zij doen. Laten we niet vergeten dat op dit moment ESSOR wordt geratificeerd om ook een NAVO-standaardgolfvorm te worden.
Aangezien Nederland nauw samenwerkt met veel verschillende NAVO-bondgenoten en geen eigen industrie heeft die tactische radio’s ontwikkelt, in tegenstelling tot Duitsland, Frankrijk en de VS, is interoperabiliteit voor ons in het algemeen een schrijnender probleem dan voor sommige andere landen. Afhankelijk van met welke bondgenoten men het meest samenwerkt, conventionele eenheden van de landmacht met Duitsland, het Korps Mariniers met het Verenigd Koninkrijk, Nederlandse SOF eenheden met de VS, hetzelfde geldt voor het optreden in de derde dimensie (3D), kortom de inzet van airpower, dit gezien de grote afhankelijkheid van Amerikaanse Close Air Support-middelen, is er dus behoefte aan diverse, moderne golfvormen. Gezien de samenwerking met Duitsland is ESSOR hierbij een hele belangrijke. Het biedt een hogere mate van technische interoperabiliteit dan een gewone gateway, waardoor MANET SDR-mogelijkheden volledig worden ontsloten.
Vendor lock
De Size, Weight and Power (SWaP)-specificaties zijn moeilijk te vergelijken met eventuele alternatieve oplossingen, simpelweg omdat DDP niet beschikt over de informatie welke specifieke radio’s momenteel worden overwogen. Misschien heeft de beoogde Amerikaanse oplossing een aantrekkelijk prijskaartje. Echter, dat valt nog te bezien. Wellicht wordt zij door de FOXTROT-organisatie vanuit technologisch oogpunt als minder riskant beschouwd, zij het op korte termijn.
Voor ons lijkt de keuze voor zo’n Amerikaanse oplossing echter aanzienlijke nadelen met zich mee te brengen, omdat aan specifieke, zich ontwikkelende C4I-eisen moeilijk te voldoen zal zijn, althans dat is onze inschatting. Dit maakt zo’n productfamilie minder toekomstbestendig, zeker als je kortcyclisch wilt verbeteren. Met een stukje soevereiniteit dat op het spel staat, moeten Nederlandse beleidsmakers er tevens rekening mee houden dat dit nieuwe verbindingsmaterieel waarschijnlijk tientallen jaren zal worden gebruikt, net als zijn voorganger, de FM9000-serie.
Gezien de FMS-beperkingen bestaat ook het risico van vendor lock. Het Nederlandse leger wordt hierbij volledig afhankelijk van één, in dit geval Amerikaanse leverancier. Als het gaat om industriële participatie, traditioneel door de Nederlandse overheid zeer gewenst, schat DDP in dat dit waarschijnlijk beperkt zal blijven tot onderhoud. Dus zonder enige overdracht van technologie en zonder betrokkenheid van de binnenlandse industrie bij de productie van de CNR, althans niet bij de kritische RF-onderdelen van de radio, is onze inschatting.
Evenmin zal er veel ruimte zijn voor innovatie, gezamenlijk onderzoek naar zich ontwikkelende SDR-technologie, zoals het efficiënt gebruiken van het radiospectrum of security oplossingen. De vooruitzichten voor betrokkenheid van gerenommeerde Nederlandse onderzoeksinstituten zoals TNO lijken ronduit slecht. Kortom, een keuze voor een FMS-contract zou ertoe leiden dat de Nederlandse krijgsmacht wordt overgeleverd aan het beleid van de Amerikaanse overheid. Het risico is dat er hierdoor weinig ruimte overblijft om richting te geven aan een eigen roadmap voor digitalisering van het landoptreden.
Wat is er eigenlijk nodig?
De hedendaagse operationele omgeving wordt steeds meer gekenmerkt door de noodzaak om informatiegestuurd optreden uit te voeren in een multidomein context. Dit betekent dat nog aan te schaffen, nieuwe C4I-systemen, netwerken te allen tijde hun integriteit moeten behouden, nu en in de toekomst, terwijl ze niet langer alleen spraak verwerken, maar ook grote hoeveelheden video en data. De huidige, op de Thomson-CSF (nu Thales) PR4G gebaseerde FM9000-serie van handheld, manpack en voertuigradio’s die in het midden van de jaren negentig zijn geïntroduceerd, bieden slechts een minimale capaciteit om data te verwerken. Het is zelfs voor niet-Verbindingsdienst personeel duidelijk dat er up to date vervanging nodig is.
Daarom voorziet de uitgebreide roadmap van het FOXTROT-programma stapsgewijs in de modernisering van de militaire transmissiemiddelen (VHF/UHF aangevuld met HF). Dit moet resulteren in nieuwe Combat Net Radios voor personeel dat uitgestegen of te voet opereert, maar ook voor gevechts- en combat (service) support voertuigen, waaronder eventueel ook onbemande systemen, en zelfs vliegtuigen zoals helikopters, en schepen.
Dit alles zal worden gecombineerd met een nieuwe civiele transmissie-infrastructuur (4/5G, Wifi, SATCOM-on-the-move), platforminfrastructuur (C2LAN, OS, processing en storage, intercom), Positioning, Navigation & Timing (PNT)-technologie, diverse veiligheidsmaatregelen en gateways waarbij platformintegratie ook als een afzonderlijk element wordt beschouwd. Hetzelfde geldt voor eventuele partnerschappen voor wat betreft system development/system integration.
Naast alle hardware wordt er ook gekeken naar “tactical core” middleware als middel waarop diverse bestaande en toekomstige tactische applicaties kunnen draaien. Een voorbeeld hiervan is de huidige ELIAS-suite die wordt gebruikt als onderdeel van het Battlefield Management System (BMS) van de landmacht.
Alternatieven
Diverse Europese NAVO-staten hebben de afgelopen jaren oplossingen gezocht voor de digitalisering van hun leger. Maar zij vonden die over het algemeen niet in de VS. Vele van deze moderniseringsprogramma’s waren naast ambitieus van opzet ook uitermate succesvol. Daarom kun je je afvragen waarom Nederland überhaupt zou willen kiezen voor een oplossing die wordt gedomineerd door de Amerikaanse overheid. Wat is er veranderd sinds begin jaren negentig, toen de op de PR4G gebaseerde oplossing van Thales het door de VS ontwikkelde SINCGARS-ensemble wist te verslaan?
Door de zoveelste FMS-deal te formaliseren lijkt de Nederlandse regering slechts lippendienst te bewijzen aan de roep om meer Europese autonomie op het gebied van defensie- en veiligheidstechnologie, laat staan aan haar eigen soevereiniteit. Daarmee zou zij ook elk perspectief verspelen op aansluiting bij reeds bestaande SDR-gebruikersgroepen. Deze worden gevormd door een groeiend aantal krijgsmachten van Europese landen die hebben besloten hun oplossingen voor wat betreft radiomodernisering elders te zoeken.
Programma’s gelijkwaardig aan FOXTROT hebben elders in Europa namelijk geleid tot de invoering van niet-Amerikaanse open architectuur multi-band meerkanaals SDR-oplossingen. Deze voldoen ook aan het Federated Mission Networking (FMN)-initiatief van de NAVO, dus met interoperabiliteit als leidend principe. Vaak zijn dit echte multi-waveform MANET radio’s die geschikt zijn voor elke relevante golfvorm. Dit is belangrijk voor een land als Nederland, omdat de integratie van verschillende, moderne smalband en breedband golfvormen (ESSOR enz.) nodig is voor een adequate interoperabiliteit met diverse NAVO-bondgenoten. Zo wordt elke eindgebruiker bediend. Dit omvat ook de SATURN-golfvorm (Second Generation Anti-Jam Tactical UHF Radio for NATO) die gewoonlijk wordt gebruikt voor grond-lucht-grondcommunicatie (close air support enz.).
Doorgaans beschikken deze software defined radio’s ook over een breed spectrum van standaardinterfaces, hetgeen de integratie van bestaande C4I-apparatuur vergemakkelijkt. Continuïteit is voor het FOXTROT team essentieel en dat is precies waar die standaard interfaces om de hoek komen kijken. Hetzelfde geldt trouwens voor VOSS, waarvan de soldier radio volledig interoperabel moet zijn met elk mogelijke FOXTROT CNR oplossing, of voor alle bestaande en nieuwe radioapparatuur die wordt gebruikt door de Duitse tegenhanger van de Koninklijke Landmacht. Anders is, ondanks alle mooie woorden over samenwerking, het geheel niet meer dan de som der delen.
Gelijkwaardige partnerschappen
Om toekomstige technologieën en een zich ontwikkelende roadmap met al zijn afgeleide eisen zo goed mogelijk te accommoderen zoekt men het best zijn heil in volwaardige SDR-oplossingen met een open architectuur, d.w.z. zonder allerlei door de Amerikaanse regering opgelegde beperkingen, zo lijkt ons. Zo kan ook aan de ambitie om steeds meer joint (d.w.z. multiservice) of zelfs combined (multinationale) informatiegestuurde operaties uit te voeren gestalte worden gegeven. Hetzelfde geldt voor system development en system integration, waarbij industrie en defensieorganisatie als gelijkwaardige partners zouden moeten samenwerken, juist voor de lange termijn van dergelijke digitaliseringsprogramma’s. Zo kunnen gedurende de levensduur van de verbindingsapparatuur nieuwe functies en mogelijkheden snel en naadloos worden geïmplementeerd.
Wij zijn van mening dat een dergelijk partnerschap niet alleen betrekking moet hebben op de radioapparatuur, maar idealiter ook op de “tactical core” en alle daarmee verband houdende tactische applicaties, dit als integrale elementen. DDP vermoedt dat het JIVC van het recent tot Commando Materieel & IT (COMMIT) omgedoopte DMO na jarenlange bezuinigingen wellicht niet over voldoende, actuele technische kennis en capaciteit beschikt om zulke systemen te ontwikkelen en integreren. Ondertussen worden door de defensie-industrie in de breedste zin, en niet alleen door de VS, uitstekende veelomvattende C4I-oplossingen van de plank aangeboden. Uiteraard betwijfelen wij of een aanpak als deze door de FOXTROT organisatie, die lijkt af te stevenen op een FMS-constructie, een best-in-class tactische verbindingsarchitectuur kan opleveren die voldoet aan de huidige en toekomstige C4I eisen van de Nederlandse krijgsmacht.
ESSOR High Data Rate waveform specification under ratification to become STANAG 5651 19/4/2023
Leave a Reply