“Pathfinders gaan voorwaarts”
In dit laatste deel van het drieluik over het Pathfinder ‘Madju’ peloton van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december’ tracht ik een beeld te schetsen van de pittige opleidingen en trainingen die deze specialisten volgen. Ook het verkrijgen van een eigen identiteit en het kweken van een bepaalde Esprit de Corps komt aan bod.
Wederom benadruk ik eerst dat een deel van de opgesomde taken en inzetopties nog steeds ter goedkeuring bij de daarvoor verantwoordelijke instanties van Defensie in Den Haag liggen. Ondanks dat ze als PF-pel er nu al klaar voor zijn en ze een hoop kunnen en kennen – de uiteindelijke ‘green on go’ om dit ook daadwerkelijk uit te mogen voeren nog steeds moet loskomen.
Dienen bij het PF-pel betekent een grote investering van de persoon zelf. Dit geldt niet alleen voor de benodigde ervaring als militair, maar zeer zeker ook voor het grote aantal pittige opleidingen die hij dient te volgen, of bij voorkeur van te voren al heeft gevolgd, voordat ze effectief PF zijn. Normaal gesproken zou de totale opleidingsduur dan een jaar bedragen. Al met al een lang traject maar zeker de moeite waard. De lijst aan verplichte opleidingen, met de hierbij behorende certificeringen en terugkerende ‘currency checks’, liegt er dan ook bepaald niet om. Naast de reeds genoemde, denk bijvoorbeeld aan de opleiding tot: ‘Rigger/Marshaller’ (R/M). Tijdens deze cursus leert men heliladingen gereed te maken voor extern of intern transport door de lucht. Met ondermeer behulp van kabels, netten en tape prepareert men de vracht en haakt deze in aan de ‘sling’ van de heli. De R/M leidt daarnaast de inkomende kist naar de landingslocatie. Dan de cursus tot ‘Landing Point Commander’ (LPC), die de verantwoording draagt voor een enkele landingslocatie en toeziet op het werk van de R/M. Ook verkent en richt hij landingszones in die overdag gebruikt worden. Hij bevindt zich bij handmatige aan- en afhaakprocedures altijd onder de helikopter, samen met een ‘Heli Handling Instructor’ (HHI). Na de HHI cursus is men bevoegd om landingsites te verkennen en in te richten die overdag en bij nacht gebruikt kunnen worden. Deze opleiding is gericht op de organisatie én alle helikoptertechnisch gerelateerde handelingen op een landingsite.
Daarnaast volgen er nog een keur aan opleidingen aan ondermeer de International Special Training Centre (ISTC), dat onderdeel is van het Special Operations Training Centre (Ausbildungszentrum für spezielle Operationen) van de Duitse Krijgsmacht in Pfullendorf. Daar komt naast ondermeer de Patrol Course plus de Urban Close Quarter Battle (CQB) en Survival, de Medic SF Course ook het Military Decision Making Proces (MDMP) ruimschoots aan bod. Een PF inzet begint namelijk altijd met een gezamenlijke plannings (isolatie) fase. In het MDMP krijgen alle ploegleden een specifieke taak toebedeeld. Van hoog tot laag worden zo alle mogelijkheden benut om tot in de puntjes voorbereid op pad te gaan.
De IATA ‘Dangerous Goods Management’ opleiding staat net zoals een Medevac cursus ook op het lijstje. Aangezien FAC capaciteit ten behoeve van het aanvragen van Close Air Support (CAS) een ander schaars middel is binnen de LMB wordt iedere PF CCA opgeleid. In noodsituaties is CCA vuursteun vanuit de lucht, door middel van gevechtsheli’s. De aanvraag hiervoor gaat met een CCA request, waarin de man op de grond direct in contact staat met de gevechtsheli(s). Hierbij wordt een vaste procedure doorlopen om met eenvoudige aanwijzingen de ‘ogen’ van de vlieger/gunner van de heli op zijn doel te praten. Om zodoende toch snel en effectief vuur uit te brengen.
De meest kenmerkende opleiding van allemaal is de Pathfinder-technische cursus. Dit is een drieweekse opleiding die onder andere wordt gegeven op het ‘Trainingscentrum voor Parachutisten’ bij het Belgische PF-pel in Schaffen. Als uitwijk mogelijkheid hebben wij overigens ook nog de mogelijkheid om de Amerikaanse Pathfinder Course te volgen aan de US Army Infantry School in Fort Benning, Georgia. De Belgische Para-Commando brigade – hét elite-infanterieregiment van onze zuiderburen – heeft niettemin door zijn ervaring op dit gebied een enorme reputatie opgebouwd. Onlangs hebben weer tien leden van het PF-pel deze cursus gevolgd, waarvan er negen zijn geslaagd.
“Wij volgen onze PF cursus in Schaffen omdat we daar zaken kunnen leren die in Nederland ondermeer door regelgeving of materiële beperkingen eenvoudig niet mogelijk zijn,” zegt SMI René, één van de tien cursisten. “Bijvoorbeeld, para-droppings uit de C-130 Hercules, met soms wel zestig para’s tegelijk uit de Port en Starboard deuren komt daar zowel overdag als bij nacht aan bod. Op deze manier is zo’n vliegtuig binnen tien seconden leeg. Doet men dit met meerdere vliegtuigen tegelijk dan heeft men binnen een zeer korte tijd een hele compagnie of meer op de grond, inclusief zwaar materieel zoals voertuigen en wapensystemen. In Nederland is dit nu nog ondenkbaar. Waar wij helemaal thuis zijn in de Nederlandse wijze van luchtmobiel heli optreden, contactdrills, enzovoorts, zijn zij helemaal los op het uitzetten van gigantische dropzones en het kunnen laten landen van vliegtuigen op bijvoorbeeld een ‘dirt- strip’. Essentiële procedures, het kunnen maken van bepaalde berekeningen en de belangrijke basisprincipes vaninitiële ‘Air Traffic Control’ (ATC) voor de ‘final guidance’van vliegtuigenworden hier geleerd en getoetst. Er heerst duidelijk een sfeer van vertrouwen in elkaar en elkaars capaciteiten. De professionaliteit die daar aan de dag wordt gelegd, kan iedere toets doorstaan. Na deze opleiding volgt bij de Britse No 1 Parachute Training School in Brize-Norton een driedaagse omscholingscursus. Het omscholen is van belang om een breder draagvlak te creëren. Dit omdat er altijd kleine verschillen in kretologie en werkwijze zijn en iedere Nederlandse PF op dezelfde internationale lijn moet zitten.
Eerder hebben ik, de CoGp en de overige twee ploegcommandanten de Amerikaanse Pathfinder Course gevolgd. De drieweekse cursus daar en de nu gevolgde cursus in België hebben in principe dezelfde doelen. Toch is de Amerikaanse PF opleiding mijn inziens meer toegespitst op het totale heli optreden. Vooral het hoofdzakelijk werken volgens de Amerikaans manier van ‘Riggen’, met specifiek hun materiaal, is voor ons van grote toegevoegde waarde. Daarnaast hechten de Amerikanen nu eenmaal veel meer waarde aan hun eigen PF opleiding dan de buitenlandse. Dit betekent dat zodra wij als Nederlandse PF, door het dragen van hun PF toorts, met Amerikaanse eenheden samenwerken als één van hun worden beschouwd. Nu is verzekerd dat er per operationele ploeg iemand opgeleid is in het optreden met Amerikaans materieel. De cursus in België legt daarentegen veel meer nadruk op het totale Airborne concept met vliegtuigen. Grootschalige para inzet of een TALO, dat zij ‘Stormlanding’ noemen is voor hun dan ook dé inzetoptie. Daarnaast is in verhouding tot de Amerikaanse cursus de Belgische goedkoper, sluit het beter aan bij ons eigen optreden, is makkelijker te bereiken en past volledig in het streven naar een nauwere samenwerking met de Belgische para-commando’s.”
Momenteel zijn zeventien man volledig PF opgeleid. Alleen zij zijn dan ook gerechtigd de nieuw ontworpen Nederlandse Pathfinderwing te dragen.
Trainen
De laatste jaren hebben in toenemende mate in het teken gestaan van het zogenoemde ‘Out of Area’optreden. Op grond van de taakstelling van de LMB moet het PF-pel nagenoeg overal ter wereld kunnen optreden. In vervolg op de veranderde veiligheidssituatie, waarin de dreiging meer asymmetrisch is dan voorheen, hebben expeditionair ingerichte lichte infanterie eenheden een meer prominente rol gekregen in het militaire optreden. Niet alleen luchtmobiele eenheden hebben dan ook sinds de deelname aan de missies in voormalig Joegoslavië, Irak en nu Afghanistan het steeds drukker gekregen. Een uitzending naar het buitenland is niet langer een mogelijkheid, maar een realiteit voor het gros van de Krijgsmacht. Vooral met het in gang gezette optreden van de NAVO buiten haar directe invloedssfeer en de ambitie van de Nederlandse regering een bijdrage te leveren aan de internationale rechtsorde en veiligheid, is het zeker niet uit te sluiten dat Nederlandse eenheden in de nabije toekomst opnieuw worden ingezet. Het is dan ook essentieel dat hieraan serieus aandacht wordt besteed door het volgen van cursussen en het houden van oefeningen in binnen en buitenland om daarmee expertise op te doen en in te bedden in de eenheid. Men moet blind op elkaar kunnen vertrouwen en vertrouwen hebben in de vaardigheden van collega’s. Dit wordt alleen bereikt door het hanteren van dezelfde Techniques Tactics & Procedures (TTP’s) en goede communicatie.
“We zijn dan ook telkens druk doende om de training- en oefencyclus zodanig in te richtten dat wij zo goed als mogelijk kunnen worden voorbereid op de hedendaagse inzetscenario’s.” vertelt Igor. “Trainen voor het ’echie’ is bovendien zeer motiverend. Opleidingen voor koud- en warm weer zijn dan ook essentieel, want het kan weleens voorkomen dat je jezelf een tijdje moet zien te redden in the middle of nowhere. We laten dan ook geen mogelijkheid onbenut om met onze eigen oefendoelstellingen bij oefenende eenheden aan te klikken.
Een geluk voor ons is dat luchtmobiele infanteristen onder andere moeten uitblinken in optreden in infanteriesterk terrein, één van de pijlers van de LMB. Hiermee bedoel ik terrein dat slecht toegankelijk is, waardoor (zware) wiel- en rupsvoertuigen beperkingen hebben. Potentiële tegenstanders zullen namelijk dit soort terrein uitzoeken omdat dit de voordelen van moderne krijgsmachten (waaronder vuurkracht en mobiliteit) grotendeels teniet doet. Ik heb het dan over (middelhoge) bergen (zowel onder warme als koude weersomstandigheden), jungle en rivierdelta’s. Binnen de LMB wordt mede hierdoor al jaren invulling gegeven aan trainingen ter voorbereiding op het ‘Out of Area’optreden. Zo wordt er jaarlijks in de winterperiode een oefening gehouden in bijvoorbeeld Noorwegen, waarbij het optreden onder koude omstandigheden centraal staat. Ervaring met dit optreden heeft zijn vruchten afgeworpen tijdens missies in de Balkan en in Afghanistan, waarbij eenheden met extreme koude zijn geconfronteerd. In de zomerperiode wordt dan weer geoefend in een land als Spanje. Het optreden onder warmweer condities staat hierbij centraal. Naast koud- en warmweer wordt de jungle beschouwd als het derde afwijkende klimaat waarmee wij te maken kunnen krijgen. Van de drie is de jungle misschien wel de meest vijandige omgeving en klimaat waarin wij moeten kunnen overleven. Bijna iedere vorm van stekende, bijtende en kruipende giftige reptielen en insecten komt er voor. En dat alles bij een intense hitte en een vochtigheidsgraad van vaak boven de 90%. Volgens een studie van het Pentagon heeft meer dan 70% van alle conflicten in de laatste 30 jaar plaatsgevonden in tropische gebieden. Dit onderstreept dan ook het belang om te trainen onder dat soort omstandigheden. In de jungle ontbreekt vaak een bestaand wegennet, waardoor verplaatsingen hoofdzakelijk plaatsvinden te voet, per helikopter, vliegtuig of via bestaande waterwegen.
Bij uitstek het werkterrein voor lichte infanterie-eenheden zoals 11 LMB, het KCT en Marns. Dus ook voor het PF-pel. Hoewel op dit moment de focus nog op de missie in Uruzgan ligt, trainen wij voor elke vorm van expeditionair optreden, ook in mogelijk toekomstige inzetgebieden zoals Afrika. Het zogenoemde ‘Donkere Continent’ staat sinds mensenheugenis bekend om haar instabiliteit. Er zijn relatief weinig democratische staten. Interstatelijke conflicten zoals burgeroorlogen, hongersnoden en natuurrampen wisselen telkens stuivertje om het grootste marktaandeel in de wereldmedia. Regionale Afrikaanse organisaties, zoals de Afrikaanse Unie, zijn vaak niet in staat om de klus (vredesoperaties) alleen te klaren, terwijl een stabiel Afrika van levensbelang voor ondermeer Europa is. Ik bedacht mij dan ook geen moment toen wij vorig jaar door de Belgische collega’s werden uitgenodigd om in Afrika gezamenlijk te oefenen. Als 1 van de in totaal 3 PF teams hebben wij daar onder klimatologische zware omstandigheden in een gevarieerde omgeving uiteenlopende vaardigheden kunnen oefenen in het uitdagende landschap van het West-Afrikaanse kustland Benin. Dit met meerdere malen Droppings met personeel, materieel en TALO/ERO landingen op uiteenlopende soorten landingsbanen. In de streek Dassa wisselen savanne en jungle elkaar af en bood ons de ideale gelegenheid tot het opdoen van ‘Afrika-ervaring’. Dit komt goed van pas, wanneer tijdens de grote brigadeoefening ‘Joint African Lion’ in 2012 in Senegal 11 AMB moet bewijzen nog altijd aan de OGS ‘volledig inzetbaar’ te voldoen. Met andere woorden, is de LMB nog in staat om alle operaties uit te voeren waarvoor de brigade wordt opgeleid.”
Eigen identiteit
Specifieke onderscheidingstekens en tradities geven kleur en identiteit aan een eenheid. Vanzelfsprekend is dit ook het geval bij het nieuwe PF-pel. Daarom is het niet meer dan normaal dat leden van dit peloton zich als all-round specialist binnen het 3d domein zichtbaar willen onderscheiden van bijvoorbeeld de ‘helikopter handling community’. Dit is ondermeer de reden dat een gebrevetteerde Nederlandse PF sinds kort de zogenoemde ‘gevleugelde toorts’ als funktie/ bekwaamheidsonderscheidingsteken draagt. Die overigens op dezelfde plek gedragen wordt als de parawing. Om in aanmerking te komen voor deze nieuwe PF wing moet men voldoen aan een aantal eisen, zie het artikel hierover op: http://www.dutchdefencepress.com/?p=1723.
Met betrekking tot de geschiedenis van de symbolen van deze PF wing kunnen we terug gaan naar de voormalige KNIL PF onderscheiding. Deze bestond ook uit een ‘brandende toorts’ en een (para) wing. Dat het ontwerp van de nieuwe Nederlandse PF onderscheiding desondanks ook veel overeenkomsten vertoont met het Amerikaanse PF model, komt omdat dit ontwerp internationaal een grote historische- en gevoelswaarde vertegenwoordigt. Nagenoeg alle internationale PF eenheden worden gesymboliseerd door een gelijksoortige onderscheiding.
Bij een nieuwe eenheid hoort ook een nieuw logo/embleem. Ook dit ontwerp vertegenwoordigt zowel een huidige als een historische gevoelswaarde. Zo is de ‘maroon rode’ kleur een link naar de LMB en Para’s. De twee zwarte balken vertegenwoordigen het werken bij duisternis/nacht. De blauwe kleur verwijst naar het werken in de derde dimensie. De traditionele Indonesische Kris beeld een Eerste Divisie ‘7 december’ achtergrond uit. Die tegelijkertijd ook geheimzinnigheid en kracht uitstraalt. Terwijl het woord ‘Madju’, in het Maleis, voorwaarts betekent. Het is niet onwaarschijnlijk dat men binnen het PF-pel er voor een groot deel de persoonlijke identiteit en er een bepaalde Esprit de Corps aan gaat ontlenen. Het laatste staat voor saamhorigheid, teamgeest, het rotsvaste vertrouwen in eigen kunnen en kameraadschap. Hierdoor gaan ze letterlijk voor elkaar door het vuur. Een absolute force multiplier.
Noblesse Oblige
De aftrap in 2006 van het PF-pel ging weliswaar gepaard met de nodige horten en stoten. Bijvoorbeeld op de toegewezen voertuigen, communicatie- en optische middelen van het peloton werd sinds de oprichting van het PF-pel al snel roofbouw gepleegd door ze tot op heden in te zetten in Afghanistan. Ook worden ploegleden telkens individueel naar dat land uitgezonden. Desondanks heeft het PF-pel zich de afgelopen jaren voortdurend weten te ontwikkelen en het aanwezige potentieel telkens nog beter weten te benutten. Dit toont aan dat PF per definitie flexibel zijn.
“Als we zeggen dat het PF-pel bij uitstek expeditionair en op haar taken is voorbereidt dan moeten wij dat hoe dan ook waarmaken,” zegt Igor. “Daartoe zie ik zeker mogelijkheden. Ik ben me er daarnaast terdege van bewust dat ik met mijn visie de lat heel hoog heb gelegd. Daarentegen zonder ambitie is er geen drive om vooruit te komen en ons te vestigen binnen onze krijgsmacht. Het is nu wij als eenheid compleet zijn aan ons de kunst om deze ambitie waar te maken en niet teleur te stellen. Dit schept verplichtingen (Noblesse Oblige) van hoog tot laag.
Om al onze vaardigheden te leren en te onderhouden zullen wij ook nu weer veelvuldig van huis zijn. Omdat we opleidingen volgen, zowel nationaal of internationaal. Of omdat we bezig zijn met onze specifieke training. Maar een gedegen voorbereiding op onze taken vraagt nu eenmaal veel tijd en inspanning. In 2010 zullen we bij oefeningen wederom naar alle windstreken uitvliegen. Daarbij hebben wij unit cohesion, junior leadership, mental hardship, en mobility als prioriteiten gesteld in de oefendoelstellingen. Het blijven uitvoeren van (internationale) oefeningen met buitenlandse eenheden blijft daarbij van groot belang. De bij deze oefeningen opgedane contacten kunnen eventueel in de toekomst belangrijk zijn bij ernstinzetten. Ik voorzie namelijk dat de vraag naar ons als PF-pel alleen maar zal toenemen. Genoeg brood op de plank dus en het is onze taak om daar zo professioneel mogelijk invulling aan te geven. Met de nieuwe organisatie zijn we daar nog beter toe in staat. De nieuwe structuur vergroot niet alleen de slagvaardigheid, maar zorgt er ook voor dat de wij ons nationaal en internationaal op het hoogste niveau kunnen handhaven.”
Het eerste deel van deze trilogie kunt u hier lezen: Pathfinder ‘Madju’ peloton deel 1
Het tweede deel hier: Pathfinder ‘Madju’ peloton deel 2
2 Comments
Dutch Defence Press » Pathfinder ‘Madju’ peloton (deel1)
17 november 2011 at 21:14[…] Dutch Defence Press » Pathfinder ‘Madju’ peloton (deel 3) zegt: woensdag, 24 februari 2010 om 15:37 […]
Pathfinder "Madju"peloton (deel 2) - Dutch Defence Press
11 mei 2020 at 11:33[…] Hiermee wil ik het tweede deel afsluiten. Hopelijk hebben wij u tot nu kunnen boeien. Het derde en laatste deel staat hier. […]