Buiten de patrouillebasis bestaat het constante risico dat er verborgen in het zand van onverharde wegen, paden en bij doorwaadbare plaatsen een dodelijk gevaar op de Red Devils loert , namelijk ‘Improvised Explosive Devices’ (IED’s), vaak aangeduid als bermbommen. Om van patrouillebasis Mirwais naar een bepaald gebied te rijden, ontkom je er niet aan om gebruik te maken van de Chora-Crossing, een doorwaadbare plaats in de Kamisan Rud rivier ten oosten van het kamp.
Deze zogenaamde overgang is van vitaal belang om operaties in de regio uit te kunnen voeren. Door het zeldzame noodweer is de rivier echter veranderd van een ondiepe brede geul met kabbelend water in een kolkende rap stromende watermassa, die nauwelijks meer begaanbaar is. Daarnaast hebben opstandelingen de gewoonte hier ook geïmproviseerde explosieven te plaatsen. Genisten, in het jargon aangeduid als ‘Golfs’, gaan daarom altijd vergezeld door een beveiligingselement steevast als eerste voorop. Geen patrouille verlaat zonder hen de base. Met een mix van techniek, instinct en ook pure mazzel, sporen (searchen) ze verborgen explosieven op. Dit kost veel tijd, maar uit de praktijk blijkt dat er al veel zijn gevonden. Veel hangt af van de ervaring van de genisten en soms tipt de bevolking hen.
Er is de afgelopen tijd minder sprake van directe gevechtscontacten, aangeduid als TIC (Troops in Contact), omdat hierbij de insurgents altijd het onderspit delven. Daarentegen is het optreden van hen nog sterker asymmetrisch van aard geworden. Dit kenmerkt zich door het gebruik van IED’s, en het plegen van andere vormen van aanslagen waarvan vooral de Afghanen zelf slachtoffer worden. IED’s blijken een ideaal en verwoestend wapen te zijn in een guerrillastrijd, ze doet meer dan alleen verwonden en doden. Zelfs als ze niet ontploffen, jagen ze angst aan en ontregelen ze acties. Bermbommen zijn nu dan ook ‘booming business’ en letterlijk ‘killer number one’ onder de Nederlandse militairen in Uruzgan. Van de tot dusver negentien omgekomen Nederlandse militairen in Afghanistan, lieten er negen het leven door toedoen van bermbommen. Daarnaast veroorzaakte ze tientallen minder tot ernstig zwaar gewonden. Wat begon als een tactische ergernis is uitgegroeid tot een strategisch probleem en vormt dan ook een dagelijkse bedreiging voor de Red Devils. Er is tot nog toe weinig dat tegen de bermbom helpt. Ter preventie beschikken alle voertuigen over ‘jammers‘ (stoorzenders) voor de frequenties waarmee bommen op afstand tot ontploffing kunnen worden gebracht. Dit systeem is echter niet waterdicht. Om deze dreiging een halt toe te roepen investeert Defensie ruim 78 miljoen euro extra om de strijd tegen deze ‘poor man’s weapons’ te intensiveren. Voor dit bedrag zijn onder meer negen extra Buma’s verworven, die zijn voorzien met een negen meter lange robotarm voor de detectie van bermbommen en andere aanwezige explosieven. Hopelijk een zeer effectief antwoord op dit dodelijke wapen, waarbij het mogelijk is vanuit een gepantserde omgeving verdachte plekken te onderzoeken met camera of metaal detector. Ook de inzet van honden voor het sporen naar explosieven maakt er deel van uit. Maar het gevecht is zeker niet één van de gemakkelijkste.
De decennia lange oorlogstoestand in Afghanistan zorgt ervoor dat het land bezaaid ligt met tonnen aan munitie en ander afgedankt wapentuig, dat weer is opgekalefaterd. “Middelen waarmee eenvoudig bermbommen gemaakt kunnen worden,” verteld sergeant Joris van 413 Geniecompagnie uit Oirschot. “We treffen in Uruzgan als explosieve lading veel artillerie-, mortiergranaten, antitankmijnen en koppen van 107-mm-raketten aan, plus kunstmest, een goedje waarmee eenvoudig een explosief mengsel gemaakt kan worden. Om die tot ontploffing te brengen, worden drukplaten gebruikt of elektronische apparaatjes zoals babyfoons, garagedeuropeners of mobiele telefoons. Soms zit er op de hoofdlading van de knutselbom een extra boobytrap. Deze huis-, tuin-en keukenbommen zijn makkelijk in elkaar te knutselen en te plaatsen, en uiterst lastig op te sporen. Een paar koperdraadjes, stukjes metaal en explosieven. Aan elkaar knopen en dan ingraven. Meer is niet nodig voor het machtigste wapen van de insurgents in Uruzgan. We zetten dan ook steeds meer middelen in om te voorkomen dat bermbommen geplaatst worden. Zo wordt er extra energie gestoken in het vergaren van inlichtingen. Een team van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) brengt regionale netwerken in Uruzgan in kaart die zich bezighouden met bermbommen. Leden van deze geheime organisatie zijn aanwezig in het gebied en levert een breed scala aan (contra-)inlichtingen- en veiligheidsproducten .We proberen op die manier bij de bron ervan te komen, het op te sporen en bewijslast te verzamelen. Dus: welke mensen slaan die spullen op, wie maken ze, wie vervoeren ze, wie leggen ze, wie financiert dat en wie regelt dat? Daarnaast analyseren forensische onderzoekers en een kenniscentrum elk incident en verzint tegelijkertijd nieuwe tegenmaatregelen. Maar de opstandelingen passen zich in deze ‘wapenwedloop’ anderzijds net zo snel aan. Zodra wij een bepaald soort knutselbom tijdig onschadelijk weet te maken, komen zij weer met een nieuwe variant waarvan zij hopen dat wij er geen vat op hebben. Het afgelopen jaar zijn dan ook aanzienlijk meer, en meer verschillende soorten, bermbommen ontdekt.
Iedere situatie die afwijkt van normaal is voor ons reden de hele colonne halt te laten houden en een controle uit te voeren. De argwaan wordt bijvoorbeeld gewekt als wij omgewoelde grond zien, een kleurverschil op het wegdek, een bandenspoor dat plotseling ophoudt, of een druk kruispunt dat opeens uitgestorven is. Bij de meeste bermbommen zijn er vrijwel altijd draden, batterijen of mechanieken te vinden door verstoring in het aardmagnetisch veld. Op die manier zijn al vele tientallen zelfgemaakte bommen gevonden en onschadelijk gemaakt. Dat laatste is overigens geen klusje voor de Golfs, maar voor de EOD, de Explosieven Opruimingsdienst. Die zijn meestal snel ter plaatse, onder begeleiding van de zogeheten Quick Reaction Force (QRF), een tactische reserve die altijd klaarstaat. De combinatie van alle maatregelen om bermbommen op te sporen, verkleint de kans dat er weer één ontploft,” aldus Joris. “Als we alle maatregelen nemen die elkaar aanvullen, dan wordt het zeker veiliger. Maar ik kan geen garanties geven natuurlijk.”
Nadat de genisten op de Chora-Crossing het sein veilig geven, rijden de overigen ontspannen maar geconcentreerd de poort uit. Iedere Red Devil weet dat elke dag zijn laatste kan zijn, wanneer ze de basis verlaten voor de patrouilles. Tijdens de oversteek stond het kolkende water de mannen in de MB’s bijna tot aan de lippen. De afstand van Ali-Shirzai naar Sarab stelt op de landkaart niets voor, hemelsbreed nog geen vijftien kilometer. Maar zie er eerst maar eens te komen. We doen er uiteindelijk zes uur over.
Een groot gedeelte van de rit zou oorspronkelijk door de zanderige en rotsige vlaktes van de Dasht gaan. Dit biedt de colonne de kans om een eigen spoor te trekken. Op die wijze trachten ze zo onvoorspelbaar mogelijk te zijn en de kans om op een IED te rijden aanzienlijk te verkleinen. Een weg is er niet in de Dasht. Er lopen wat bandensporen, nagelaten door voertuigen van eerdere patrouilles. De regenval heeft echter de toplaag zo verzadigd en sompig gemaakt, dat de voertuigen al snel diepe voren in het landschap trekken.
Nadat enkele voertuigen, ondanks de kettingen, herhaaldelijk toch vast komen te zitten wordt uiteindelijk besloten om alsnog de meer risicovolle route door de green te nemen. Ook daar blijkt het landschap grotendeels veranderd te zijn in een blubberzooi.
Even voor de ochtend overgaat in de middag lukt het de voorjaarszon gelukkig om de regenwolken definitief te verdrijven. Meteen buiten de Hesco wallen die de basis beschermen gaat de klok onmiddellijk eeuwen terug. Gemotoriseerd verkeer is een zeldzaamheid in dit Bijbelse landschap dat wordt gedomineerd door ezels, ossen, dromedarissen en zandkleurige quala’s (ommuurde Afghaanse lemen woningen).
De opbloeiende ‘groene zone’ van de vallei, met zijn modderige paden wordt behoedzaam doorkruist. Aan beide zijden van de Kamisan Rud rivier ligt een vruchtbare strook. De zompige akkers liggen ingeklemd tussen dijkjes en dikke lemen muren. Groepjes huizen gaan schuil achter boomgaarden. Ik waan me bijna in een sprookje. Schilderachtige taferelen als dit laten je bijna vergeten dat er ook nog gevaar dreigt in Uruzgan. Want niets is wat het lijkt in Afghanistan. Dit is uitstekend terrein voor de guerrillastrijd waarin de insurgents meester zijn. Zij weten ook dat de bomen in de lente weer bladeren krijgen. Als de gewassen groeien wordt het makkelijker ongemerkt bommen in te graven of hinderlagen te leggen. Dat is ondertussen een Afghaanse traditie. Smelt de sneeuw in de hoge passen, dan liggen oncontroleerbare sluipwegen open en kunnen vijandelijke strijders weer schuilplaatsen inrichten in grotten en afgelegen dalen.
Chauffeur Wouter manoeuvreert de Patria handig tussen de quala’s. Schutters op de voertuigen scannen schietklaar de omgeving af. De muren rond de quala’s zijn hoger dan de bovenkant van de voertuigen. Het zou niet de eerste keer zijn dat insurgents hun wapen over de muur heen richten en blind op een patrouille schieten. Onderweg wordt elke opvallendheid zoals spotters die de colonne volgen via de radioverbinding, op het pelotons-commandonet (PelCoNet), gemeld aan PC Marc. Ondertussen is OPC René het schakelbord van belangrijke berichten, via het compagnies-commandonet (CieCoNet), vanuit het konvooi richting de Ops-room op Mirwais. Vanuit de Ops worden alle operaties in de omgeving gecoördineerd en begeleid, en worden de contacten met andere eenheden en de wachtposten onderhouden.
Zodra we een steile afdaling naderen bij het oord Peykelah, de goudkust van de regio, meldt Marc aan alle eenheden: “we gaan searchen”. De search duurt lang, maar niemand klaagt. De Golfs gaan minutieus te werk. Als jutters op een strand wordt de helling, gewapend met detectieapparatuur, mes en kwast, centimeter voor centimeter onderzocht. Zodra het sein ‘cleared’ wordt gegeven, zet de colonne zich weer krakend in gang. “Nu moeten we in het spoor van de voorganger rijden,” zegt Steve. “Want alleen dat pad is onderzocht. Alles wat erbuiten ligt, is gevaarlijk.” Steve blijft zakelijk, hij spreekt zonder emoties. Hij weet anders best dat zijn leven geen cent waard is als zijn voertuig op een IED rijdt. De open MB ST, waarvan hij achter in de laadbak zit, is bijna niet gepantserd en zal exploderen als hij op een bermbom rijdt. “Ik zit hier lekker. Ik heb een schitterend zicht en vanaf mijn plaats kan ik precies zien wat er aan het gebeuren is. Je moet er gewoon niet te lang over nadenken. We doen gewoon onze dingen zoals we het hebben geleerd. Dan komt het allemaal wel goed. De kans om op een bermbom te stappen of te rijden kan namelijk iedereen gebeuren. Van de chauffeur in het voorste voertuig tot de hekkensluiter van een voetpatrouille door de green.” Voor het mogelijke gevaar haalt Steve dan ook zijn schouders op. Niet zeuren, lijkt de boodschap te zijn. Voor de overlevingskansen van de militairen maakt het anderzijds dus wel degelijk uit in welk voertuig ze zitten. Vooral de Buma heeft al veel levens gered. Schokkend en bonkend rijden we vervolgens de smalle steile helling af. Achterin lijkt het alsof de Patria elk moment kan omslaan.
De zon staat op zijn hoogste punt als we uiteindelijk aankomen in Sarab, de eindbestemming van onze tocht van vandaag. De voertuigen worden, dicht bij de politiepost van Sarab, door OPC René zo opgesteld dat ze goed zichtbaar zijn voor de dorpelingen en tegelijkertijd een robuuste en degelijke verdedigingsring vormen. Van hieruit kan de omgeving nauwlettend in de smiezen worden gehouden. Binnen een korte tijd vervoegt Toor Abdullah zich bij ons. Marc gaat naar hem toe, met Michiel in zijn kielzog. Als Abdullah beide ziet aankomen grijnst hij breed. Er wordt gesproken over de problemen in het gebied, en op welke manier ze hem eventueel daarbij kunnen ondersteunen. Abdullah liet duidelijk blijken erg blij te zijn met de aanwezigheid van de Nederlandse troepen. Daarnaast heeft hij voor Marc, vooral munitie en dagzicht- en nachtzichtapparatuur op zijn verlanglijstje heeft staan. Aan Michiel vraagt hij enkele bruggen aan te leggen. Als vervolgens wordt voorgesteld om door middel van een patrouille zijn gebied te verkennen, raakt Toor Abdullah lichtelijk geïrriteerd. “Dat is nergens voor nodig,” zegt hij enigszins beledigd. Hij bezweert ons dat er absoluut geen gevaar te duchten is. “Dit is mijn gebied, hier ben ik dé baas, niet de Taliban!” Om dat te bewijzen loopt hij, ons niet helemaal begrijpend, met zijn gevolg trots en fier voor de patrouille uit. Je ziet duidelijk dat het een charismatische leider is.
Na afloop keert de patrouille terug naar de voertuigen. Na een korte evaluatie staat de rest van de tijd in het teken van het voorbereiden en inrichten van de huidige opstelling als slaaplocatie, de zogenaamde Rest-over-Night (RON). Die avond slapen ze buiten. Tussen de voertuigen worden de veldbedjes uitgevouwen en de slaapzakken tevoorschijn gehaald. Met de bekende Hollandse aanleg tot improviseren wordt een gezellig bivak ingericht. Er wordt op royale afstand van de onderkomens een vernuftig plekje aangewezen waar je met behulp van de ‘poepstoel’ het grote werk kan doen en legaal kunnen wildplassen. Het is tijd voor wat onderhoud, opruimwerkzaamheden en wie de gelegenheid heeft om te rusten, rust. Infanteristen in vijandig gebied hebben niet veel eisen. Ook wordt met behulp van de tolken contact gemaakt met de politiemannen van ANCOP. Zij zijn hier tijdelijk, want een gedeelte van Abdullah’s militie is namelijk toegetreden tot de Afghaanse Nationale Politie, de ANP. Deze worden nu als groep in zijn geheel opgeleid door EUPOL. Die training vindt plaats op Kamp Holland, onder andere door de Koninklijke Marechaussee, Dyncorps en Afghaanse instructeurs.
Langzamerhand komen er steeds meer kinderen tevoorschijn. Voornamelijk jongetjes met kortgeschoren kopjes, kapotte roze plastic laarzen en hemden die tot op de draad zijn versleten. Met hen verschijnen er ook een aantal angstaanjagende en vooral gigantische Afghaanse honden. Het is een gegeven dat ze over het algemeen vals en bijtgraag zijn. Ze worden hier gebruikt voor hondengevechten. Bij één was dat ook duidelijk aan te zien, door het ontbreken van beide oren en het grootste gedeelte van zijn staart. Ook werd er aan sport gedaan. Naast het politiestation is een volleybalveld ingericht. En laat dat nu net volkssport nummer één zijn in Afghanistan. Er was dan ook niet veel voor nodig om de mannen van ANCOP uit te dagen voor een potje. Ze werden uiteindelijk met boter en suiker ingemaakt. Wie?, dat laat ik in het midden. Ook wordt het inwendige van de mens niet vergeten. Het menu bestaat uit gevechtsrantsoenen, eten in blik en Amerikaanse Meals Ready to Eat (MRE). Onder de Red Devils zitten inmiddels echte MRE kenners en zij discussiëren vol vuur welke van de bijna dertig variaties de lekkerste is. Opwarmen is simpel. Wat water toevoegen in de speciaal daarvoor bestemde zak met verwarmingselement en binnen no-time is mijn ‘snake’ maaltijd klaar. Na het eten trakteerde eerste-luitenant Ahmet mij op een echt bakkie leut, geen instant maar ouderwets ‘op de pot gezet’. Om deze koffie a la Ahmet te maken, zet hij een ijzeren ‘cafetiëre koffiepotje’ op zijn brander. Wanneer de koffie getrokken is drukt hij de zeefjes naar beneden, water gaat door de zeefjes, de drab blijft onder in de pot en voilá!
Luitenant Ahmet is in korte tijd voor de derde keer in Uruzgan en is, naast dat hij heerlijke koffie zet, de JTAC (Joint Terminal Attack Controller) en voorwaartse waarnemer voor grondgebonden vuursteun binnen de CAT. Bij velen is de JTAC beter bekend als Forward Air Controller (FAC). Net zoal het met genisten het geval is, je gaat nooit van huis zonder een JTAC. Vooral op plaatsen, waar de CAT’s om wat voor reden dan ook eventueel buiten het bereik geraken van de 155 mm PzH-2000 Houwitser en de QRF van Kamp Holland. Dus mocht er stront aan de knikker komen, en de in het nauw gedreven CAT zijn eigen boontjes niet meer kan doppen, bijvoorbeeld met behulp van de eigen 60- en 81mm mortieren dan wordt een beroep gedaan op Close Air Support (CAS), om vijandelijke contacten succesvol te beëindigen. De JTAC heeft hier een leidende rol in. In geval van CAS werkt Ahmet als eerste aanspreekpunt nauw samen met zijn gesprekspartner in de lucht, de vlieger van een gevechtsvliegtuig of gevechtshelikopter. “Het eerste wat die willen, is Situational Awareness krijgen van wat zich op de grond afspeelt,” zegt Ahmet. “Ik geef hem dus een update van de posities van de eigen troepen en die van de tegenstander. Beide zijn we voorzien van alle toeters en bellen om elke aanvraag voor CAS tot een succesvol einde te brengen. Hierbij wordt het risico op mogelijke collateral damage (nevenschade) tot een absoluut minimum beperkt. Een elektronisch hulpmiddel, dat bekend staat onder de naam ROVER (Remotely Operated Video Enhanced Receiver), helpt mij hierbij. De ROVER, in zijn vierde generatie, is een robuuste laptop met alle daarbij horende, gespecialiseerde communicatiemiddelen. Jachtvliegtuigen en gevechtsheli’s zijn daarnaast ondermeer uitgerust met uiterst geavanceerde doelaanwijsmiddelen. Hiermee kan de vlieger elk potentieel doelwit vergrendelen en elke beweging automatisch volgen. Wanneer bijvoorbeeld mijn laser-operator (LO) een doel aanwijst met een laserstraal, pakt de vlieger dat punt automatisch op. Het vinden van een gronddoel is zo voor de vlieger een fluitje van een cent. Hij/zij is dan in een paar tellen klaar en dat kan van vitaal belang zijn. Dit gaat stukken sneller, nauwkeuriger en daarmee veiliger, dan wanneer ik een doel mondeling moet omschrijven zoals voorheen. Toen was het voor mij een hele kunst om een jachtvlieger, die normaal gesproken met hoge snelheid en op zeer lage hoogte vliegt, naar een doel te praten. Dan bestaat het gevaar van miscommunicatie, en daarmee van ‘blue on blue’, het onder vuur nemen van eigen troepen.
Door middel van het ROVER ‘Down Linksysteem’ kan de vlieger ook beelden, met gegevens over positie en doelaanduiding die hij in de cockpit ziet, vrijwel realtime naar mijn laptop sturen. Dat geeft mij een extra set ogen vanuit de lucht. Ik kan van mijn kant een object of zone op het scherm van mijn laptop omcirkelen of met pijlen aangeven om een doelwit zo duidelijk mogelijk te accentueren. De vlieger hoeft deze input alleen maar op zijn multifunctioneel scherm af te lezen. Zo zien wij beiden hetzelfde. Zodra er absolute zekerheid bestaat over het uit te schakelen doel, zal ik het ‘clear hot’ commando geven, waarna de jachtvlieger met een ongeëvenaarde trefzekerheid de bomb release button zal indrukken om een 500 ponder of zwaardere bom af te werpen, of zal met de trekker zijn boordkanon activeren. De Apache gevechtsheli is met zijn 30 mm boordkanon, lasergeleide Hellfire raketten en ‘domme’ maar explosieve 70 mm Hydra raketten, een ander geducht wapenplatform in lucht, waarover wij kunnen beschikken. Door zijn sterke camera’s en superieure technologie, kunnen de vliegers daarvan toeslaan zonder veel nevenschade. De Hellfire raketten hebben een grote explosieve kracht die op verschillende manieren kunnen worden ingezet. Ze kunnen ook gebruikt worden als precisiewapen dat slechts een klein object verpulvert, in plaats van hele quala’s tegelijk. Toch biedt de ROVER niet altijd uitkomst. Er kunnen zich (nood)situaties voordoen waarbij ik de vliegers toch mondeling op doel moet leiden. Het kan ook zijn dat ik geen zicht op het doel of dreiging heb, maar wel de infanteriegroep die onder direct vuur ligt in de green. Mijn inzet kan dan ook niet te allen tijde worden gegarandeerd. Als oplossing voor dit probleem heb ik alle groepscommandanten en plaatsvervangers opgeleid in CCA (Close Combat Attack), het aanvragen en leiden van luchtsteun van gevechtsheli’s in noodsituaties. Zij kunnen dan tijdens CCA met eenvoudige aanwijzingen de ‘ogen’ van de vlieger op het doel te krijgen, om zodoende toch snel en effectief vuur uit te brengen. Ik doe dan de eerste formaliteiten en draag de vlieger vervolgens over aan de CCA’er. Qua communicatie is dit geen enkel probleem. De FM-9000 VHF-radio, veruit het belangrijkste verbindingsmiddel hier, wordt door ons echt gebruikt als combatnet radio (CNR), in de pure zin van het woord gevechtsleiding. Deze radio wordt ook gebruikt voor grond-luchtverbindingen met gevechtsheli’s.
Binnen de hele Regional Command South (RC-S) kan via de VHF gecommuniceerd worden met heli’s voor CCA of medevac. Dit garandeert interoperabiliteit met heli’s van andere nationaliteiten. Omdat de Nederlandse Apaches ook over een FM-9000 beschikken kan met hen ook ‘secure’ gecommuniceerd worden. Voor de beveiliging van de communicatie met deze radio wordt standaard gewerkt in de ‘frequentie hopping’ mode met ‘crypto’ die regelmatig wordt gewisseld. Daarnaast is het om hier in een bergachtig gebied een doel te markeren, waar vaak alles op elkaar lijkt en dezelfde kleur heeft, een lastige klus. Dit is de reden dat ik een .50 QCB mitrailleur achter op mijn MB ST heb laten plaatsen. Dit wapen is ideaal om doelen te markeren op een berghelling, waar nauwelijks referentie punten aanwezig zijn. Voorop staat op mijn wens een 5.56 Minimi-, in plaats van een 7.62 MAG machinegeweer. Gelukkig is het al heel vaak doeltreffend gebleken om bijvoorbeeld een jachtvliegtuig, als afschrikking, laag en hard met afterburner, en het tegelijkertijd afschieten van flares (lichtfakkels), over de tegenstanders te laten vliegen om de Taliban het gevecht te laten afbreken. Ook is vaak de diepe dreun van de rotorslag van een Apache gevechtsheli al voldoende geweest. Regel één van counter insurgency, is terughoudendheid. Het beste wapen is heel vaak, geen wapens gebruiken. Maar als het moet, zal ik niet aarzelen om ze in te zetten.”
Het vervolg van dit verhaal leest u in deel 3, ook op deze website
1 Comment
Red Devils uitgezonden in een Bijbelse omgeving - deel 1 van 3 - Dutch Defence Press
17 mei 2020 at 13:12[…] Het vervolg van dit verhaal leest u in deel 2, ook op deze website […]