Op de in november gehouden wapendagen Manoeuvre stonden ze nog broederlijk naast elkaar, de laatst overgebleven kandidaten voor de opvolging van de YPR-765 in het Infanteriegevechtsvoertuig (IGV) project. Op de ‘shortlist’ en dus tentoongesteld waren de Brits/Zweedse CV9030 en de Oostenrijks/Spaanse Ascod.
Het GVV-project is de laatste van drie deelprojecten die samen moeten zorgen voor de vervanging van de gehele YPR-765 en M577 vloot van de Koninklijke landmacht. De veranderde veiligheids en inzet situaties vragen om divers materieel. Nu nog worden voor alle soorten inzet de YPR-765 gebruikt, simpelweg omdat er geen andere typen voertuigen voorhanden zijn. Voor vredesoperaties heeft dit enige jaren geleden geleid tot de invoering van een tussenoplossing in de vorm van 120 Finse Patria’s van het type XA-188. De YPR is aan het einde van zijn technische en operationele levensduur. Het 25 jaar oude voertuig is niet meer in staat met de supermoderne Leopard 2 A5/6 versie gevechtstanks mee te komen.
De drie projecten zijn ingezet met de ontwikkeling van de Fennek die in de behoefte aan een licht gepantserd voertuig moet voorzien. De volgende is het PWV-project (Groot Pantserwielvoertuig) waarvoor in eerste instantie het multinationale MRAV project was geselecteerd met de Boxer als winnend ontwerp. Nu het Verenigd Koninkrijk, na Frankrijk enige jaren geleden, uit MRAV is gestapt is het nog onduidelijk of Duitsland en Nederland de gezamenlijke ontwikkeling blijven voortzetten.
Voor het letterlijk zwaarste project zijn in 2003 de twee overgebleven kandidaten uitgebreid aan de tand gevoeld. Begin van het jaar was de CV9030 van Alvis/Hägglunds aan de beurt. In de laatste maanden van 2003 mocht de Ascod (een samenwerkingsverband van Steyr-Daimler-Puch/Santa Barbara) Ulan zich bewijzen in het veld. Deze zwaar bepantserde rupsvoertuigen zijn bedoeld om te worden gebruikt in de hogere regionen van het geweldsspectrum. Het is allerminst zeker dat ook werkelijk één van deze twee voertuigen wordt gekozen. In Duitsland wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van de Schützenpantser-3 Puma (voorheen Igel). Aan het einde van de studiefase zal worden bekeken of dit voertuig al zover is ontwikkeld dat het een mogelijke rol in de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) kan spelen.
Het gaat hier om grote bedragen. Het IGV-project alleen al heeft een budget van 828,1 miljoen Euro (prijspeil 2002). Het totale budget voor het vervanginsproject bedraagt 1839,4 miljoen Euro.
Beide voertuigen hebben vrijwel gelijke specificaties, zoals te zien is in de tabel. En ze hebben meer gemeen. Rond het basisvoertuig is een hele familie ontwikkeld. Van vrijwel onbewapende waarnemingsversies tot lichte tanks met zware kanonnen. Voor de CV90 zelfs een 120mm L50 kanon. Om een vergelijking te maken, onze zware Leopard 2 tanks voeren een 120mm L55 kanon maar weegt bijna drie keer zo zwaar. De Landmacht is op zoek naar een infanteriegevechtsvoertuig en heeft daarom gekozen voor een 30mm snelvuurkanon als bewapening op de testvoertuigen. Eén van de eisen voor het voertuig dat wordt gekozen is een 35/50mm boordkanon met de kenmerken van de Bushmaster II. Hier schuilt een groot probleem. Geen van de voertuigen die werden aangeboden beschikt momenteel over zo een wapen. Dat betekend dat de toren van het gekozen voertuig vrijwel geheel opnieuw ontworpen zal moeten worden om dit wapensysteem te integreren. De kosten daarvan zijn nog niet bekend en nog onderwerp van studie.
De verdere eisen zijn niet mis. Bescherming rondom tegen 14,5mm pantserdoorborende munitie, frontaal zelfs tegen 30mm pantserdoorborend. Verder bescherming tegen mijnen en scherfwerking van conventionele mortier en artilleriegranaten. En dan nog de mogelijkheid om maximaal drieduizend kilo aan extra bepantsering aan te kunnen brengen. Natuurlijk staat ook de NBC bescherming hoog in het vaandel.
De mobiliteitseis is simpel, in alle soorten terrein naast de tanks kunnen opereren. De actieradius moet driehonderd kilometer zijn en de minimale snelheid op de weg 75 km/u.
Het spreekt voor zich dat de infanterie uitvoering naast de bemanning van chauffeur, schutter en commandant een complete geweergroep van zeven militairen met persoonlijke en groepsuitrusting mee moet kunnen nemen.
De totale behoefte aan infanteriegevechtsvoertuigen is tweehonderd. Van de infanterie uitvoering (PRI) zullen er 144 bij de parate infanterie eenheden worden ingedeeld. Zeven zullen er worden gebruikt voor de opleiding en tevens Algemene Reserve. De commando versie bestaat uit 29 stuks waarvan 27 paraat bij de infanterie. Er komen ook twintig bergingsvoertuigen, vijftien bij de infanterie, vier voor de pantsergenie. De resterende voertuigen zijn voor opleiding en Algemene Reserve. Geheel in lijn met het nieuwe beleid (en de opheffing van de mobilisabele eenheden) zullen alle voertuigen in gebruik zijn. Dat betekend dat een ongeval waarbij een voertuig onherstelbaar beschadigd, dit direct gevolgen heeft voor het aantal voor opleidingsdoeleinden beschikbare voertuigen.
De strijd is nog niet gestreden en het zal nog even duren voor de YPR geheel van het toneel verdwenen zal zijn. De invoering van het IGV staat gepland vanaf 2007. Tot die tijd kan er nog van alles gebeuren. Werkelijke inzet van onze soldaten in een conflict in een hoger geweldsspectrum kan zomaar betekenen dat er een andere kijk op het gewenste materieel komt. De Britten zijn om die reden na de oorlog in Irak uit het Boxer/MRAV/PWV project gestapt. Na alle testen die we nu hebben uitgevoerd in het kader van het IGV project, is er toch maar één ultieme test. Laten we hopen dat het zover niet hoeft te komen.
Leave a Reply