SMP, Soldier Modernisation Programma. Een prachtige naam voor een groot aantal deelprojecten. Onder leiding van luitenant-kolonel Koos Meijer werkt het programmateam, bestaande uit militairen van KL, KMARNS en Klu, aan de toekomst van de Nederlandse gevechtssoldaat.
Waar andere landen de nadruk leggen op technologie is in de Nederlandse benadering de soldaat zelf het middelpunt. De centrale vraag is: hoe verhogen wij de inzetbaarheid, veiligheid en effectiviteit van de gevechtssoldaat. En dan hebben we het niet alleen over de gevechtssoldaat bij de landmacht, maar die bij de andere krijgsmachtdelen. Een ander kenmerk van de Nederlandse aanpak is het gefaseerd per project werken. Landen als de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk proberen in een keer met een groot scala aan technologische hulpmiddelen de soldaat tot een wandelende computer te maken. Het lijkt erop dat deze landen voorbij gaan aan de functionaliteit van de in te voeren systemen, wat uiteraard niet het geval is.
Wie denkt dat het SMP alleen gaat over technologische hoogstandjes, heeft het mis. Natuurlijk komen die ook aan bod, maar ‘simpele’ voor de soldaat de belangrijkste projecten zoals een nieuwe rugzak, draagsysteem en handdoek is ook een hoofdtaak van het SMP. Een andere vernieuwing is het testen en aanschaffen van nieuwe producten. Als het niet noodzakelijk is zal er niet meer een puur Nederlandse verwerving plaatsvinden met een jarenlang test en evaluatie traject.
Op dit moment is een van de speerpunten de Soldier Digitale Assistent (SDA). Deze kleine draagbare computer kan op grafische wijze een beeld leveren van het gevechtsveld. In deze computer worden de functies van de kaart, het GPS, het kompas, de radio en de functionaliteit voor het uitwisselen van schetsen en andere relevante gegevens samengevoegd. Het is de bedoeling dat op termijn elke gevechtssoldaat zo’n SDA krijgt. Wel zullen er nadrukkelijk twee versies komen; een soldaat- ( de SDA) en commandantenversie (de SDA-C). Met de SDA-C kunnen de groepscommandanten (gpc) en hun plaatsvervangers door het hogere niveau up-to-date worden gehouden van de situatie. In de SDA-C zijn onder andere digitale kaarten opgeslagen die ingevuld kunnen worden zoals dat met oleaten zou gebeuren. Verder kan er op het schermpje getekend worden en is de mogelijkheid tot het geven van orders opgenomen in de programmatuur. Het versturen en ontvangen van de gegevens gebeurt via een nu nog extern, maar te zijner tijd in de SDA ingebouwde modem. De SDA vervangt in een aantal situaties de mondelinge gegevensoverdracht en verkleint daarmee de kans op misverstanden. Het is niet de bedoeling dat de gebruikers van een SDA alleen maar met hun SDA bezig zijn. Er wordt gewerkt aan een manier om ze geluidloos (met behulp van trillingen) te laten weten dat er veranderingen zijn. Op een voor hun gunstig moment kunnen ze dan op de SDA kijken wat er is veranderd en daar hun plan op trekken.
Een nieuwe, kleinere versie van de handsfree radio voor korte afstand staat ook op het programma. De eerste versie is alweer een aantal jaren in gebruik bij onder meer de Luchtmobiele Brigade en het Korps Commandotroepen. Het bijzondere aan dit deelproject is dat er niet meer jarenlang ontwikkeld wordt. De nieuwe radio is een bestaand exemplaar die met kleine aanpassingen gebruikt kan worden. Zodoende kan het, voordat de gebruikte techniek alweer achterhaald is, op korte termijn worden ingevoerd. Hier ligt ook de kracht van het Nederlandse SMP. Het is een continue zoektocht naar bestaande technologie die functioneel kan zijn voor de gevechtssoldaat.
Een van de grootste problemen waar men nu nog mee kampt is de stroomvoorziening te velde. Zoals een commando onlangs tegen de auteurs opmerkte: een operatie duurt zo lang als de batterijen het volhouden. De fabrikanten hebben dat ook onderkent en werken uit alle macht om kleine, lichte batterijen te produceren met een groot vermogen en lange levensduur. Een groot aantal projecten binnen de noemer SMP vallen of staan bij het slagen van deze ontwikkelingen.
Door de nieuwe IT-technologie beschikbaar te maken tot op de enkele soldaat, lijkt het gevaar van ‘information overload’ te bestaan. De soldaat krijgt de beschikking over veel informatie en raakt daardoor mogelijk het zicht op zijn eigen opdracht kwijt. De vraag kan dan ook gesteld worden of het zinvol is dat iedereen alle informatie tot zich kan nemen. Het antwoord daarop zou moeten luiden: nee. Iedereen moet toegang hebben tot alleen die informatie die voor zijn of haar opdracht noodzakelijk is. Het inbouwen van informatiefilters op de diverse bevelsniveaus moet ‘information overload’ voorkomen. Net zoals nu moeten staffunctionarissen de beslissingen maken wie inzage krijgt in wat.
Door het invoeren van nieuwe technologieën zal de manier van inzet en optreden van de gevechtssoldaat te voet in een sneller tempo aan veranderingen onderhevig zijn dan men de afgelopen eeuwen gewend was. De slag bij Nieuwpoort in 1600 en de grote veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog waren nauwelijks verschillend aan elkaar. Al aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werden bestaande doctrines naar de prullenbak verwezen door het gebruik maken van moderne technologieën op het gebied van mechanisatie en communicatie. Door de ontwikkeling van de SDA zal Command en Control op het laagste niveau sterk toenemen en worden eenheden in staat gesteld over grotere gebieden te opereren. Eenheden zullen sneller verplaatsen (geen tijdrovende navigatiestops) en beter op de hoogte zijn van de eigen en andere posities zodat de inzet effectiever zal worden. Zo zal de moderne technologie niet meer weg te denken zijn uit de omgeving van moderne soldaat.
Leave a Reply