Het duurt drie uur voordat de genisten zich een weg hebben gebaand naar de verongelukte voertuigen. Toch liggen die maar een meter van de verharde weg in de berm. De vijf slachtoffers, Nederlandse SFOR militairen, hebben geen andere keus dan te wachten. Bosnië is nu eenmaal geen Nederland en er bevind zich (zelfs zeven jaar na het einde van de oorlog) overal een grote, onzichtbare dreiging in de vorm van mijnen. De genisten prikken geduldig en behoedzaam centimeter voor centimeter. Niet voor niets als er in totaal drie mijnen worden gevonden naast de voertuigen. Het geduldig wachtende ambulance-personeel komt onmiddellijk in actie als er een veilig pad is gemaakt. Voor een zwaar gewonde militair wordt de helikopter opgeroepen die gelukkig vlakbij het ongeval kan landen in een mijnenvrij veld.
Een reëel scenario dat kan voorkomen in het Nederlandse inzetgebied in Bosnië. Gelukkig voor de gewonden speelde het zich af in de Brabantse Kempen, in de omgeving van Legerplaats Oirschot. Het daar gelegerde 17 Painfbat Prinses Irene levert de hoofdmoot voor SFOR 13, de rotatie die in oktober naar de Balkan is vertrokken. Als generale repetitie oefende de complete rotatie van ongeveer negenhonderd militairen twee weken in september rond de legerplaats onder de codenaam ‘Rhino Preparation’.
Voorheen werden de eindoefeningen voor de SFOR rotaties op oefenterreinen gehouden en meestal ook nog in het buitenland. Dat had als nadeel dat er eerst verplaatst moest worden. Daarnaast moest de gehele infrastructuur van het inzetgebied worden nagebootst of gesimuleerd. Niet echt een realistische omgeving om een vredesmissie te oefenen. Met de eindoefening SFOR 12 afgelopen maart stapte 43 Mechbrig uit Havelte van deze vorm af. Door 13 Mechbrig werd het concept overgenomen en verbeterd. “Zo gebruiken we nu grotere militaire complexen in de buurt als locaties voor de diverse bases”, verteld projectofficier majoor C. Brouns. “Het opbouwen en afbreken van de kampen kost te veel tijd. Het particuliere bedrijf dat de grote tenten leverde aan onze voorgangers is goed maar ook duur. We hebben in de buurt gezocht naar bestaande militaire infrastructuur. Zo gebruiken we een niet in gebruik zijnd stukje van het militaire gedeelte van de vliegbasis Eindhoven als Base ‘Bugojno’ en het Mob-complex in Spoordonk als Base ‘Novi Trafnik’. Dat scheelt tijd maar ook geld. Nu zijn de meerkosten voor de oefening maar 107.000 euro.” Niet onbelangrijk in deze tijd van bezuinigingen.
Door het gebied zijn routes uitgezet die door moeten gaan voor de divisie-routes in het Nederlandse vak in Bosnië. Met borden worden die aangegeven en ze geven de militairen dezelfde aanrijtijden als in het inzetgebied. Even van de ene base naar het andere rijden is er dus niet bij. “Verplaatsingen gebeuren alleen over deze routes”, verteld Brouns verder. “Ze mogen er alleen vanaf als het moet.” Kapitein F. Somogyi van de sectie Communicatie van de brigade valt de projectofficier bij. “Er is vroegtijdig contact gezocht met de gemeenten. Bij ‘events’, bijvoorbeeld het in scène gezette ongeluk, worden de omwonenden vooraf direct geïnformeerd met een brief.” Majoor Brouns vult aan: “bij militaire oefeningen bestaat het gevoel dat we met tanks door het centrum van de dorpen gaan rijden. Dat doen we in Bosnië niet dus hier ook niet. Robuust optreden zit er niet in. Voor speciale ‘events’ gaat de Cimic-officier (Civil and Military Co-operation) op pad om toestemming te vragen aan de eigenaar van het stuk land en de mogelijkheid voor een omleiding voor het gewone verkeer. We hebben dus geen scenario’s in het hoogste geweldsspectrum. Wel hebben we scenario’s voor de komende verkiezingen in november. We bouwen dus de belangrijkste items die we kunnen voorzien in de oefening in.”
Burgers worden niet weg gehouden van de oefening. Sterker nog, de sociale patrouilles worden in de dorpen gelopen. Burgers worden door de militairen aangesproken en om hun mening gevraagd. De soldaten hebben dan ook de mogelijkheid direct uit te leggen waarom ze oefenen en wat de situatie in Bosnië is. Brouns: “zo kunnen we realistisch oefenen en is er een positieve ‘spin-off’ naar de burgers.”
Dat mijnen, naast het lokale rijgedrag, de grootste dreiging vormen wordt beaamd door sergeant-majoor A. van Ooijen van de Mineursschool die als waarnemer bij de oefening aanwezig is. Bij het in scène gezette ongeluk heeft hij de mijnen geplaatst en volgt hij met argusogen de verrichtingen van de genisten. “Er dreigt het gevaar van routine. Alleen als de militairen elkaar continue op de gevaren blijven wijzen, gaat het goed.” Speciaal voor deze eindoefening is genist sergeant D. van Gent uit het inzetgebied teruggekomen. Als mijnmonitor houdt hij contact met de lokale mijnenruim-teams in het Nederlandse gebied. “Elke twee maanden houden we een info-cyclus voor militairen die minder vaak van de bases komen. Er wordt geschat dat er ongeveer één miljoen mijnen liggen in bekende en onbekende mijnenvelden.” Ook Van Gent is van mening dat in de huidige situatie het locale verkeer een groter gevaar oplevert voor de uitgezonden militairen. Toch wordt er veel tijd en aandacht besteed aan het in kaart brengen van mijnenvelden. “Er bestaat een misverstand dat we alle bekende mijnenvelden afzetten met markeringen. We doen dat echter alleen als we er daadwerkelijk werken.” Door de mijnencel op Base Bugojno wordt alles in kaart gebracht. Gebieden worden ingedeeld naar het potentiële gevaar op mijnen. Bij een incident wordt dat bij de cel nagekeken en weet de commandant ter plaatse hoe hij moet handelen. Er is dus voldoende werk voor de ongeveer 60 á 70 genisten die als ondersteuning met het bataljon meegaan.
Over de ‘dreigende’ routine maakt ook fusilier-1 S. Kolman zich zorgen. Op wacht aan de poort van Base Novi Travnik geeft hij zijn mening. “In mijn peloton gaat zowat iedereen voor de eerste keer op uitzending. Persoonlijk ga ik er met een neutrale gedachte naar toe. Ik ben goed ingelicht over de huidige situatie maar ben wel bang voor verveling.”
De commandant van 17 Mechbat, luitenant-kolonel Jacobs, heeft voor deze dreiging een pasklare oplossing. “Als ze terugkomen van hun verlof krijgen ze een nieuwe werkplek. Het personeel gaat rouleren over de bases om ze scherp te houden. De mensen met de buks op de rug, daar moet het goed tussen de oren zitten. Dan komt de rest vanzelf. Alles draait om de enkele man. De overste gaat voortborduren op het succes van zijn voorgangers. Dat die het goed gedaan hebben blijkt volgens Jacobs uit de afbouw van de troepensterkte. “Onze opdracht is te zorgen voor een veilige, stabiele situatie. We krijgen te maken met de nasleep van verkiezingen en houden rekening met extra spanningen. We verwachten niet dat het uit de hand gaat lopen door de extra patrouilles.”
Problemen verwacht de overste wel in Livno. Daar keren ontheemden naar terug maar die zullen voor de winter niet klaar zijn met hun onderkomens. “Hier kan het bataljon een bijdrage leveren. De pelotons krijgen ook een bedrag dat ze voor zelf in kleinschalige projecten kunnen gebruiken.” Jacobs plaatst daar echter wel een aantal kantekeningen bij. “Nederlanders als we zijn stropen we de mouwen op en doen we het wel even. We moeten daar iets terughoudender in zijn en het de lokale bevolking zelf laten doen met onze hulp en steun.”
Een aantal militairen krijgt in het tot ‘Gorni Vakuf’ omgedoopte Knegsel een voorproefje van de onvrede. Ontevreden jongeren blokkeren de route. Ze eisen dat SFOR iets aan de uitslagen van de verkiezingen doet. Die ochtend hebben ze hun argumenten aan een sociale patrouille gemeld. Als ze geen reactie krijgen houden ze allen militaire voertuigen tegen. De ‘locals’ worden gespeeld door militairen die met SFOR 11 in Bosnië hebben gezeten. Een beproeft concept om een getrouwe weergave te krijgen van hoe de locale bevolking reageert en omgaat met SFOR.
Sergeant R. Roeleveld bekijkt het tafereel met argusogen. Als een voertuig rechtsomkeert maakt geeft hij zijn commentaar. “SFOR heeft volledige ‘Freedom of Movement’ (recht van doorgang, red), zonder enkele tolerantie. Ze zullen er met woorden langs moeten komen.” Ondertussen is het volgende ‘slachtoffer’ al aangekomen. Een viertonner rijdt zich vast op de blokkade. De chauffeur en bijrijder komen niet meteen uit het voertuig. Als ze dat uiteindelijk wel doen is de ontvangst door de betogers alles behalve vriendelijk. De chauffeur druipt af naar de cabine terwijl de bijrijder het achteropkomende verkeer in de gaten houd. Als provocatie worden er volle bekertjes koffie tegen de voorruit gegooid. Genoeg leermomenten dus.
Roeleveld maakt toch een enkele kanttekening bij de oefening. “We kunnen de armoede niet nadoen. Na mijn uitzending heb ik een heel ander beeld van vluchtelingen gekregen.’ Ook geeft hij aan dat laksheid onder het personeel volgens hem het grootste gevaar is. “Ze moeten elkaar blijven attenderen op de gevaren”, geeft de sergeant als tip mee.
Overste Jacobs is de eerste commandant die echt te maken krijgt met de gebiedsuitbreiding. Ondanks dat het nieuwe gebied (Kanton 10) net zo groot is als oude (Kanton 6) maakt hij zich er geen zorgen over dat hij niet meer militairen mee krijgt en er maar één nieuwe base bijkomt. “In het nieuwe gebied liggen drie plaatsen van enige betekenis en een groot meer. Verder is het een maanlandschap. Plaatsjes in Livno en Kupres krijgen wel speciale aandacht. Dat heeft voornamelijk te maken met de terugkeer van voornamelijk Serviërs. Dat wordt tegengewerkt door de daar wonende Kroaten. Toch is twee pelotons voldoende omdat de dreiging primair niet militair is. We houden wel alles wat militair en para-militair is scherp in de gaten.”
Ferrari: 13 Mechbrig zou nog een primeur moeten hebben. Het nieuwe Battlefield Management System (BMS) zou meegaan op uitzending. Projectofficier Digitale Brigade Elnt. M. Hillen ziet het systeem zelfs niet meegaan met SFOR 14. Er is eenvoudig niet genoeg tijd om voldoende systemen in gebruik te nemen. Toch wordt het systeem in de oefening gebruikt, en wel om de rollenspelers te ondersteunen. “Het is een beetje als boodschappen doen in een Ferrari en noodzakelijk is het niet’, geeft Hillen toe. “Maar we kunnen het nu wel laten zien aan de hoogwaardigheidsbekleders die de oefening bezoeken. We laten zo ook zien dat het systeem zonder aanpassingen voor iets oneigenlijks gebruikt kan worden. We hebben het in ieder geval kunnen testen en inzetten.” Hillen voegt er aan toe dat het voor vredesmissies zeer zeker een grote toegevoegde waarde zal hebben. “Nu moet bij een mijnenvondst alles per radio worden doorgegeven en gaat er tijd zitten in het verspreiden van het nieuws. Met de kans op fouten. Met BMS kan het direct op de terminal worden ingegeven en iedereen weet het vrijwel meteen. Als er dan een omleidingsroute moet worden aangegeven is dat met BMS makkelijk en duidelijk. Bovendien weet je altijd waar je mensen zijn.’
De mensen in de Kempen moeten zo nu en dan wel vreemd hebben opgekeken. Vreemde voertuigen in rare camouflagekleuren en soldaten in afwijkende uniformen die geen Nederlands spreken. Ze hebben dan kennis gemaakt met het Bulgaarse infanteriepeloton dat onderdeel uitmaakt van 17 Mechbat. Door de jaren heen heeft hebben de Nederlanders in Bosnië onderdak verleend aan kleine Oost-Europese eenheden. In het verleden waren dat vaak genisten. Sinds kort is dat een volwaardig, zelfstandig binnen het Mechbat opererend peloton infanterie en een peloton Roemeense chauffeurs bij het National Support Element. De Bulgaren hebben hun eigen voertuigen en uitrusting meegenomen, BRDM-2’s en een paar oude MAZ vrachtwagens. De Roemenen rijden in Nederlandse voertuigen.
Door de invoering van het ‘verbeterd accent model’ levert 13 Mechbrig twee rotaties achter elkaar. De bewoners van de Kempen weten dus wat hen in maart 2003 te wachten staat.
Leave a Reply