Ondanks dat Oefening Perigrine Sword al anderhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden wil Dutch Defence Press dit verhaal van Pieter Bastiaans u niet onthouden. 2012 was immers een bijzonder jaar voor 11 Air Manoeuvre Brigade (11 AMB), het samenwerkingsverband van 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 December’ en het Defensie Helikopter Commando (DHC). Het was in dat jaar namelijk twintig jaar geleden dat deze unieke brigade werd opgericht. Het hoogtepunt voor de eenheid was echter de in Duitsland gehouden oefening Peregrine Sword 2012 (10 – 27 september), de combat readiness evaluation (CREVAL) die door het Eerste Duits – Nederlandse Legerkorps (1 (GE/NL) Corps) geleid werd. Tijdens de oefening Gainful Sword in 2003 toonde de brigade aan hoe zij ontwikkeld was van een luchtmobiel inzetbare naar een als air assault in te zetten eenheid waarbij grondtroepen, transporthelikopters en gevechtshelikopters geïntegreerd optreden. Dit leidde destijds tot het verkrijgen van de Operationele Gereedheidsstatus (OGS).
Verbreed Operationeel Concept
Intussen is het Verbrede Operationeel Concept (VOC) 11 AMB tot stand gekomen. Naast air assault en air mechanised optreden, behoren in toenemende mate ook para inzet, gemotoriseerd optreden en ondersteuning van Special Forces tot de inzetmogelijkheden van 11 AMB. Deze aanvullende capaciteiten hebben als bedoeling de brigade beter en sneller inzetbaar te maken. Door in te spelen op het veranderende karakter van het landoptreden wordt eveneens beoogd de brigade toekomstbestendig te maken. Enerzijds blijft 11 AMB uitermate geschikt om als initial entry eenheid op te treden in een interventiefase van een conflict. Anderzijds stelt de toevoeging van gemotoriseerde inzet de eenheid beter als voorheen in staat een wezenlijke bijdrage te leveren in een volgende, stabilisatiefase. Hiervoor is tegenwoordig de wielvoertuigenset van Bushmaster pantserwielvoertuigen bij 11 AMB ondergebracht. Het resultaat is een toegenomen mate van bescherming en grondmobiliteit gebleken waarbij de laatste nog verder vergroot is door de invoering van de zware wapencompagnieën binnen de brigade.
Vermeldenswaardig is ook dat dit nieuw operationeel concept 11 AMB minder afhankelijk maakt van helikoptersteun ondermeer door toenemend gebruik te maken van tactisch luchttransport (C-130 Hercules) voor para inzet en Tactical Air Landing Operations (TALO). In 2003 werd reeds vastgesteld dat de beschikbaarheid van transport helikopters onvoldoende was. Hierin is sindsdien geen verbetering opgetreden, sterker nog: de beschikbaarheid is verder afgenomen, ondermeer door het vroegtijdig uitfaseren van een deel van de Cougar Mk2 transport helikopters.
Na het beëindigen van de missie in Uruzgan werd het de toenmalige commandant, brigadegeneraal Otto van Wiggen, duidelijk dat 11 AMB de draad snel weer moest oppakken om op te gaan werken voor haar hoofdtaak, het als air assault brigade snel inzetbaar zijn. De in Nederland gehouden oefeningen Falcon Autumn 2011 en Falcon Prepare (medio 2012) waren hierbij belangrijke stepping stone oefeningen op weg naar Peregrine Sword.
In eerste instantie was het de bedoeling dat deze combat readiness evaluation deel uit zou maken van de oefening Joint African Lion 2012. Dit plan werd echter in 2010 losgelaten. Vervolgens zag het er naar uit dat de keuze zou vallen op het Verenigd Koninkrijk als mogelijke locatie maar financiële beperkingen doorkruisten ook dit plan. Uiteindelijk werd de oefening in september 2012 in en om het oefenterrein van Wildflecken gehouden.
Doelstelling Peregrine Sword
Peregrine Sword had als primaire doelstelling het operationeel concept van 11 AMB te valideren, waarbij de brigade moest laten zien in staat te zijn operaties tot en met brigade niveau te kunnen plannen en uit voeren. Air assault (tot en met bataljonsniveau) en air mechanised optreden met de AH-64D Apache gevechtshelikopter stonden hierbij hoog op de agenda. Ook het commandovoeringconcept van de brigade zou getoetst worden, evenals de toenemende samenwerking met Special Forces van het Korps Commandotroepen (KCT). De vanuit Roosendaal afgevaardigde Commandotroepen Compagnie (Cotrcie) richtte zich gedurende de oefening voornamelijk op special reconnaissance en direct action, evenals Hostage Release Operations (HRO).
Voor deze gelegenheid bestond de grondcomponent van 11 AMB uit een tweetal infanteriebataljons (12 en 13), de eigen gevechtssteun en logistieke eenheden, aangevuld met een beperkt aantal eenheden van 43 Gemechaniseerde Brigade en het Operationeel Ondersteuningscommando Land (o.a. verkenners en specialistisch personeel van het Joint ISTAR Commando). De D- zware wapencompagnie van 11 Infbat was als vierde compagnie onder bevel gesteld bij 13 Infbat dat daarnaast ook over twee met Bushmaster wielvoertuigen uitgeruste gemotoriseerde compagnieën kon beschikken. Bewaking en beveiliging in de verzamelgebieden werd o.a. geleverd door een samengestelde compagnie van 20 Natresbataljon. Steunverleningen aan Prinsjesdag en de jaarlijkse memorial jump ter herdenking van operatie Market Garden droegen er aan bij dat niet de gehele brigade afgevaardigd was.
Special Operations Task Group
Een tweetal Duitse CH-53G Stallion medium transport helikopters was neergestreken op de heliport van Schweinfurt evenals vier CH-47D Chinooks en zes AH-64D Apaches van het DHC. Samen vormden zij een composite air squadron gedurende de oefening. De Chinooks van Vlucht 5 van 298 Squadron werden meteen al ingezet om Special Forces op de plaats van bestemming te brengen tijdens de shaping phase. Hoewel (nog) niet formeel vastgelegd, is Vlucht 5 zich aan het ontwikkelen tot designated special operations eenheid binnen het DHC. Hierbij worden de bemanningen ook daadwerkelijk volledig geïntegreerd tijdens de voorbereidingen en het besluitvormingsproces dat de grondcomponent doorloopt voorafgaand aan elke operatie.
Operators van het Korps Commandotroepen werken tegenwoordig nauw samen met eenheden van de Special Tasks Battle Group (STBG) van 11 Luchtmobiele Brigade. Deze samenwerking komt tot stand in een zogenaamde Special Operations Task Group (SOTG), zo ook tijdens Peregrine Sword. De kern van een SOTG wordt gevormd door een Cotrcie. Hieraan kunnen diverse enablers worden toegevoegd, waarbij een en ander missie afhankelijk is. Echter, 11 Luchtmobiele Brigade is de preferred partner van het KCT. Deze keer was de C-compagnie van 11 Infanteriebataljon ingebed in de SOTG.
De SOTG beschikte tijdens de oefening ook over een eigen Intelligence, Surveillance & Reconnaissance (ISR) platform in de vorm van een Surrogate Unmanned Aerial System (SUAS). Dit vliegtuig bootste een MQ-1 Predator Medium Altitude Long Endurance (MALE) UAS na. Ook 11 AMB werd van beelden voorzien door een bemand vliegtuig, dat in dit geval een Scan Eagle tactical UAS simuleerde, het interim systeem dat intusen bij het Joint ISTAR Commando (JISTARC) is ingestroomd ter vervanging van de Sperwer.
Peregrine Sword speelde zich zogenaamd af in Tytan, een fictieve staat die in de Hoorn van Afrika gesitueerd zou zijn. NAVO hoofdkwartieren putten voor dit soort oefeningen regelmatig uit het door het NATO Joint Warfare Centre Stavanger ontwikkelde CERASIA scenario, zo ook deze keer.
Vanuit de staging areas (verzamelgebieden ) in en om Schweinfurt werd door middel van een air assault de area of operations te Wildflecken ingegaan op woensdag 17 september. Tegelijkertijd bevonden zich te Wildflecken ook de oefenleiding en het hoofdkwartier van het Legerkorps dat voor deze gelegenheid als Joint Task Force (Land) Headquarters (JTF(L) HQ) ontplooid was. Geografisch gezien werd het scenario zo enig geweld aangedaan maar dit was een gevolg van infrastructurele beperkingen. Nadat Wildflecken overrompeld was, werd vanuit de ingerichte Forward Operating Base o.a. een raid uitgevoerd in de richting van Schwarzenborn en een air assault gepland te Ohdruf.
Tactical Air Landing Operations
Dat het TALO concept aan belang wint binnen 11 AMB werd duidelijk tijdens de Non-combatant Evacuation Operation (NEO) die op het vliegveld van Kassel-Calden werd uitgevoerd. Het personeel van het pathfinder peloton van 11 Luchtmobiele Brigade liet zien zich ontwikkeld te hebben tot de specialisten op het gebied van het verkennen, markeren en beveiligen van helicopter landing zones, drop zones en air landing zones voor tactisch luchttransport. Recent werd dit nog eens bevestigd tijdens de op voormalig vliegbasis Twente gehouden luchtmobiele oefening Cerberus Guard waarbij de pathfinders ook acte de presence gaven.
Om de commandant 11 AMB dicht bij zijn personeel te laten zijn gedurende de uitvoering van de opdracht beschikt de brigade over een zogeheten flexibel commandoposten concept. In de staging area wordt vanuit de Joint Command Post leiding gegeven. De brigade beschikt daarnaast over de mogelijkheid twee identieke Tactical Command Posts (TACCP) uit te brengen. Eén TACCP kan de brigade inzetten in de area of operations, de tweede
TACCP kan dienen als verplaatsingsreserve van de eerste TACCP of als springcapaciteit als men zou besluit om de JCP te verplaatsen. Ook dit concept werd getoetst tijdens de combat readiness evaluation.
Comprehensive approach
Commandant 1 (GE/NL) Corps, luitenant-generaal Ton van Loon, benadrukte het belang van de comprehensive approach, de benadering waarbij overheidsinstanties, civiele organisaties en militaire eenheden gezamenlijk optrekken, als belangrijk element tijdens de oefening. Deze benadering waarbij joint, combined, interagency en publieke omgeving samenkomen, is 11 AMB echter niet vreemd gezien recente ervaringen in Afghanistan.
Hoewel zij niet deel uitmaakten van de primary training audience, hadden deelnemende eenheden die niet tot 11 AMB (of SOTG) behoorden ook elk zo hun eigen oefendoelstellingen. Logistieke eenheden van het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) bekwaamden zich in de Reception, Staging, Onward Movement (RSOM) rol waarbij na een strategische verplaatsing personeel, materieel en logistieke voorraden tot gevechtsgerede eenheden worden samengevoegd.
Logistiek en gevechtssteun van het OOCL traden gedurende de uitvoering van Peregrine Sword op als een Joint Logistics Support Group (JLSG). Dit is een logistiek concept dat door de NAVO in 2005 geïntroduceerd werd om op effectievere wijze expeditionaire operaties te ondersteunen, ondermeer in NATO Response Force (NRF) verband. Het is de bedoeling hierbij dat de logistieke inspanningen in een theater zoveel mogelijk gegroepeerd worden door naar multinationale oplossingen te streven waardoor de omvang van National Support Elements (NSE) tot een minimum beperkt kan worden. Het JLSG concept kan gezien worden als een voorbeeld van ‘smart defence’, het NAVO initiatief om tot meer efficiëntie te komen waar het het coördineren van de inspanningen van de diverse lidstaten betreft.
Een ander voorbeeld van ‘smart defence’ kwam in de vorm van een gezamenlijk Duits-Nederlands Combined Fire Support Battalion (FSBN) waarin de vuursteun geleverd door Duitse MLRS (Multiple Launch Rocket System) systemen, Duitse en Nederlandse PzH2000 pantserhouwitsers en Nederlandse 120mm mortieren elkaar aanvulden. Een dergelijke opzet was ook voorzien voor wat betreft de grondgebonden luchtverdediging. Echter, deelname door een Duitse eenheid werd op het laatste moment gecancelled. Het nieuwe Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) was daarentegen wel aanwezig met een AMRAAM peloton.
Joint Task Force Headquarters
Het eerdergenoemde JLSG concept hangt nauw samen met recente ontwikkelingen binnen de NAVO structuur. Hierbij moeten bestaande corps level headquarters zo kunnen worden ingericht dat ze van een High Readiness Force (Land) hoofdkwartier tot een Joint Task Force (Land) hoofdkwartier omgevormd kunnen worden in geval van een conflict waarbij de NAVO tot ingrijpen besluit. Dit gebeurt door de toevoeging van kritieke enablers, waarbij een JLSG een vereiste is. Een JTF (L) HQ wordt verder aangevuld met personeel van bijvoorbeeld een bestaand nationaal Joint Forces Headquarters of een Joint Forces Air Component. Afhankelijk van de missie kan ook een Special Operations Component Command (SOCC) en/of een Maritime Component Command (MCC) worden toegevoegd. In het geval van Peregrine Sword was het het SOCC dat de Nederlandse SOTG functioneel aanstuurde. Een JTF (L) HQ wordt in staat geacht een small joint operation op brigade of divisie niveau te leiden. Major joint operations daarentegen zijn het domein van de Joint Task Forces welke uit te brengen zijn door de Allied Joint Force Commands (JFC) te Brunssum en Napels.
Hoewel het accent natuurlijk lag op de Field Training Exercise voor 11 AMB en SOTG, was Peregrine Sword toch meer dan dat. Zo werden ook de staven van 43 Mechbrig en de Duits-Franse Brigade onderworpen aan een Command Post Exercise/Computer Assisted Exercise (CPX/CAX) door het voor de eerste keer als JTF (L) HQ optredende Legerkorps.
Om de comprehensive approach beter uit de verf te laten komen, was, naast een afvaardiging van het NATO Special Operations Headquarters (NSHQ), ook een deel van het nieuwe Comprehensive Crisis and Operational Management Centre (CCOMC) uit Mons (Supreme Headquarters Allied Powers Europe – SHAPE) toegevoegd aan het JTF (L) HQ.
Networked enabled capabilities
Gelijktijdig met Peregrine Sword vond de jaarlijks terugkerende oefening Purple NECtar plaats. In 2011 was besloten deze oefening op het gebied van networked enabled capabilities (NEC) te laten samen vallen met de door 11 AMB gehouden oefening Falcon Autumn, een van de stepping stone oefeningen op weg naar de combat readiness evaluation van 11 AMB. Dit was over en weer uitstekend bevallen (zie ARMEX 96e jaargang, augustus 2012, nummer 4). Door de commandant van het C2 Support Center (C2SC) van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), luitenant-kolonel Duco Brongers, werd dan ook besloten deze keer weer gebruik te maken van de kansen en mogelijkheden die een dergelijke grootschalige oefening (deelname ruim 6000 man) biedt.
Het C2SC ondersteunde Peregrine Sword met Concept Development & Experimentation (CD&E) waarbij Purple NECtar 2012 een tweeledig karakter kende: enerzijds werd 11 AMB met volwassen technologie ondersteund om zo tot een verbeterde situational awareness te komen. Anderzijds bood DMO een innovatieplatform waarin projecten met nog immature technology werden gedemonstreerd. De eerdergenoemde ondersteuning van zowel de SOTG als 11 AMB met real time full motion video beelden door een surrogaat Unmanned Aerial System gebeurde onder hoede van het C2SC. Ook werd er geëxperimenteerd met het versturen van deze imagery naar een remote video terminal achterin een Chinook transporthelikopter waardoor tijdens de air move het personeel op de hoogte kon worden gehouden over de situatie op het aanvalsdoel.
Evenals in voorgaande edities van Purple NECtar was een van de hoofddoelstellingen het genereren van een joint common operational picture voor de staf van 11 AMB, in eerste instantie voor de Joint Command Post (JCP) in de staging area. Blue force tracking door middel van GPS (Global Positioning System) locators werd dit jaar ook weer ingezet. Daarnaast werd een tweetal zogeheten aerostats gebruikt. Dit zijn kleine zeppelins waarvan er een werd ingezet als FM9000 relayeer station om zo afscherming van verbindingen door geaccidenteerd terrein tegen te gaan. Een andere ballon was voorzien van infrarood camera en bood ondersteuning aan het bewakend personeel in het verzamelgebied.
Ook het commandovoeringsysteem Essential Land-based Information Applications & Services (ELIAS) werd gedemonstreerd. ELIAS zal in de nabije toekomst zowel het Battlefield Management System (BMS) als ook het Integrated Staff Information System (ISIS) gaan vervangen. Tenslotte was er een demo van het project sensor-to-effector waarbij de beschikbare gegevens van een drietal sensoren (het Rheinmetall Defence Electronics Beobachtungs- und Aufklärungsausstattung (BAA) observatiesysteem van het Fennek verkenningsvoertuig, de Thales Squire gevechtsveldbewakingsradar, en een Kylmar CT16000 waarnemingssysteem) werden gedeeld met het personeel van de JISTARC module dat zich bij 11 AMB had gevoegd.
Het was uiteindelijk aan brigadegeneraal Nico Geerts, de huidige commandant van 11 AMB sinds 14 april 2012, om de brigade door de evaluatie heen te loodsen. Onder zijn leiding slaagde de brigade daar prima in en daardoor kon de Operationele Gereedheidsstatus herbevestigd worden: “Van soldaat tot generaal, iedereen is beproefd in deze oefening. Alle manieren van inzet binnen air manoeuvre zijn aan bod gekomen. Niet alleen het uitvoeren van daadwerkelijke operaties, maar ook stafprocedures en besluitvorming”, aldus Geerts. 11 AMB voorziet de Nederlandse politieke en militaire top hiermee van een eenheid die in staat is in (inter)nationaal verband op te treden in alle fasen van een conflict en in het gehele geweldsspectrum.
Leave a Reply