Het Provinciaal Reconstructie Team heeft tot taak projecten waarbij de bevolking gebaat is, op te zetten en uit te (laten) voeren. In het takenpakket vallen ook infrastructurele projecten. Daarbij gaat de gedachte al gauw uit naar wegen en gebouwen, maar het behelst ook irrigatie en het tegengaan van wateroverlast.
In het normale leven is Sjaak afdelingshoofd bij het Waterschap Hollandse Delta in Dordrecht en houdt hij zich bezig met alle vormen van weg- en waterbouw. Voor de duur van acht weken is majoor Sjaak als Functioneel Specialist verbonden aan het Provinciaal Reconstructie Team. Vier weken is hij nu in Uruzgan. In die tijd is hij een aantal keer de poort uit geweest. De majoor ziet een kentering. Het PRT kan er steeds vaker uit omdat de prioriteiten nu anders liggen en er meer middelen ter beschikking staan om ook daadwerkelijk naar buiten te kunnen. “Ik ben hier gekomen om een assessment te maken op het gebied van irrigatie en floodmanagement. We hebben nog niks gebouwd of laten bouwen omdat we eerst een gedegen inventarisatie willen hebben voordat we iets gaan bouwen. Er is de afgelopen jaren al teveel lukraak gebouwd zonder dat het geregistreerd is. Daardoor hebben we er nu geen inzicht in of er bijvoorbeeld voldoende drinkwater is en hebben we geen overzicht of alle putten ook echt werken.” Het lijkt misschien raar om over wateroverlast te spreken in een land als Afghanistan. Toch kunnen de niveauverschillen van rivieren op plekken enorm uiteenlopen. “Op sommige plekken kan het rivierwater dadelijk in het natte seizoen zomaar een tot twee meter stijgen. Om te weten waar die plaatsen zijn spreken we veel met de bevolking en met name ook de overheid. Je kunt wel een kaartstudie doen maar een kaart is te grofschalig voor dit werk. Bovendien weten de lokale bevolking en overheid perfect waar de knelpunten liggen omdat ze daar elk jaar mee te kampen hebben. De informatie die we van hun krijgen is dan ook van groot belang voor ons werk.”
Sjaak werkt in nauw overleg met het Ministerie van Reconstructie en Landelijke Ontwikkeling en het Ministerie van Irrigatie. “Het laatste wat we willen is dat de mensen hier het gevoel krijgen dat we ze zaken door de strot proberen te wringen. We geven ze altijd de gelegenheid zelf met ideeën te komen. Als ze daar zelf niet mee komen proberen we ons idee hun idee te laten worden. De mensen moeten er zelf achter staan anders hebben de projecten weinig kans van slagen. We maken wel vorderingen maar het gaat met kleine stapjes. De westerse snelheid vind je hier niet. Het is voor beide partijen even wennen.” De angst voor de Taliban zorgt voor vertraging in de totstandkoming van projecten. “Door de angst voor de Taliban wil de bevolking op sommige plaatsen niet snel meewerken. Het is voor ons zaak om daar veelvuldig langs te gaan en te laten zien dat we hier voor de opbouw zijn en niet om te schieten. Zo hebben we een tijdje terug een dorpje aangedaan waar uiteindelijk iemand op ons afstapte met de vraag of we hun huizen kwamen doorzoeken. Toen we de reden van ons bezoek uitlegden, kregen we meteen informatie die voor ons van belang is. Wat ik hiermee wil zeggen is dat je het vertrouwen van de bevolking moet hebben. Daarnaast moet je dat vertrouwen vasthouden door je regelmatig te laten zien en de vorderingen zichtbaar te maken. Dat kan ook door een dorpsoudste naar ons toe te laten komen en uit te leggen hoe ver we zijn.”
Het systeem voor irrigatie dat ze hier kennen is simpel en vrij handig en het werkt goed. Toch kan het nog verbeteren denkt Sjaak. “Wat we willen proberen is meer water vast te houden om de tijd tot de volgende natte periode te overbruggen. Dan moet je niet alleen denken aan stuwmeren, maar ook door op de juiste plekken putten te slaan en te zorgen voor een goede irrigatie kunnen we de vruchtbare vallei van bijvoorbeeld 1 kilometer verbreden tot 1,5 kilometer. Wat ik wel gezien heb is dat we in Nederland soms te moeilijk denken. Je ziet hier hele simpele, goedwerkende oplossingen. Dat is ook een van de redenen dat we niet onze norm willen opleggen en dat we moeten ontwerpen op de Afghaanse norm. Het irrigatiesysteem is in zijn eenvoud zeer doeltreffend en daar moeten we gebruik van maken.”
De taken van de majoor behelzen niet alleen de irrigatie. Ook het zogenaamde floodmanagement behoort tot zijn taak. “Irrigatie gaat over een tekort aan water terwijl floodmanagement zich bezighoudt met wateroverlast. Voor dat laatste kijken we met name naar de rivieren. Door de stroming slaan de oevers kapot en komen huizen in gevaar of is er minder landbouwgrond beschikbaar. Met gabions, een soort gevlochten kooien die volgestort worden met stenen en grind, maken we kribben in de rivier zodat de stroming gekanaliseerd wordt in het midden van de rivier. Deze kribben staan haaks op de oevers. Een tweede mogelijkheid is het aanleggen van waterkeringen die in de lengte van de rivier tegen de oevers aan liggen. Dit gebruiken we vooral om lage oevers te beschermen. Naast bescherming van de oevers moeten mensen ook de rivieren over kunnen steken. Er zijn nu plekken waar dat mogelijk is maar waar over twee maanden misschien twee, drie meter water staat. Daarom is de genie bij Deh Rawod en Tarin Kowt bezig met het aanleggen van zogenaamde Ierse bruggen. Dat zijn buizen die in de stroomrichting liggen en waarvan de tussenruimten zijn dichtgestort. Zo ontstaat er bij laag water een brug en bij hoog water een doorwaadbare plaats.”
De majoor heeft nog een paar weken te gaan in Uruzgan. In die periode hoopt hij dat de eerste spade de grond in gaat. Het streven is om dit in Deh Rawod te doen, waar een knelpunt is met wateroverlast.
Leave a Reply