Wie Erben Wennemars volgt op Twitter zag dat hij bovenstaande boodschap op vrijdag 17 januari om 09:00 uur enthousiast in alle vroegte rond twitterde. De voormalig meervoudig wereldkampioen op de schaats had daar een glimlach bij van oor tot oor. Hij stond nog na te genieten van de sensatierush die een vrije val met zich meebrengt. Een adrenalinekick waar die dag overigens geen vliegtuig bij aan te pas is gekomen. Erben tartte de zwaartekracht enkel met lucht, heel veel lucht.
Erben was die dag door het Korps Commandotroepen (KCT) uitgenodigd om al op 06:30 uur bij Indoor Skydive Roosendaal aanwezig te zijn, een vroegertje dus. Daar werd hij opgewacht door een aantal operators in spe van het Elitekorps van de Koninklijke Landmacht (KL).
Deze mannen, die momenteel in de Voortgezette Commando Opleiding (VCO) zitten zijn geen onbekenden voor Erben. Het zijn dezelfde mannen met wie hij afgelopen zomer gedurende de laatste loodjes van hun Elementaire Commando Opleiding (ECO) heeft meegelopen. Dit was tijdens de traditionele ‘commandantenmars’. Ook is Erben diezelfde dag nog getuige geweest van hun binnenkomst door de ’tranenpoort’ en de uitreikingceremonie van hun groene baret op de thuisbasis van het KCT, de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal.
Deze mannen volgen nu de Basis Opleiding Vrije Val (BOVV) voor parachutisten, die geheel wordt verzorgd door de Defensie Para School (DPS). De verticale windtunnel van Indoor Skydive Roosendaal vormt hierin een onontbeerlijk trainingsmiddel. In deze windtunnel is het namelijk mogelijk een vrije val uit een vliegtuig nagenoeg perfect na te bootsen. De installatie met een doorsnede van 4,27 meter en 16 hoogtemeters heeft een circulerend windkanaal. Twaalf dubbel aanzuigende ventilatoren met ronddraaiende propellers zijn in staat om gezamenlijk 3,5 miljoen m3 lucht met orkaankracht vijf recht omhoog de zogenaamde vliegkamer in te blazen. Door deze sterke gecontroleerde (variabel regelbaar) gelijkmatige luchtstroom kan er in de tunnel een valsnelheid tot wel 275 kilometer per uur worden gesimuleerd. Dit geeft je het gevoel, werkelijk te vrije vallen bij het parachutespringen. Het is dan ook de ideale plek om de operators in spe de basisvaardigheden van het vrije vallen binnen het parachutespringen aan te leren. Ze kunnen er veilig en gecontroleerd hun balans leren vinden, op de plek vliegen, verplaatsen en draaien oefenen. Als iemand zijn basishouding in de windtunnel stabiel krijgt, dan kan hij dat vrijwel zeker ook in het echt. De zogenoemde dispatchers, zeg maar de para-instructeurs van de DPS, kunnen zich daarnaast in de tunnel veel meer op de details van het vliegen bij de leerlingen richten dan in vrije val vanuit een vliegtuig. Ook kan er een veel groter rendement uit trainingen gehaald kan worden dan bij outdoor sprongen. Daarnaast biedt de windtunnel de mogelijkheid de basisvaardigheden aan te leren zonder afhankelijk te zijn van het weer en de beschikbaarheid van vliegtuigen.
Voordat Erben aan het avontuur in de windtunnel mag beginnen krijgt hij – net als de operators in spe – eerst een speciale overal, een helm, een veiligheidsbril, handschoenen en oordoppen uitgereikt. Daarna volgt een uitgebreide instructie door sergeant Martijn, een van de dispatchers van de DPS. Naast een demonstratie van de ideale houding geeft Martijn uitleg over de communicatie en de ‘do’s and dont’s’ in de tunnel. Door de sterke wind van de ventilatoren kun je elkaar moeilijk verstaan. Alle communicatie gaat daarom door middel van gebaren. Een gestrekte wijs- en middelvinger voor het gezicht betekent dat de benen meer moeten worden gestrekt; hetzelfde gebaar met gebogen vingers betekent dat de deelnemer zijn benen meer moet buigen. Een hand die onder de kin tikt, geeft aan dat het hoofd meer naar achteren moet. En een duim naar beneden is geen openlijke afkeuring van de geleverde prestaties, maar geeft aan dat de heupen niet voldoende naar beneden worden geduwd.
Dan kan het gesimuleerde vrije val avontuur voor Erben echt gaan beginnen. Via een luchtsluis betreedt hij de windtunnel. Althans, de cirkelvormige wachtruimte om de doorzichtige tunnel. Een flatscreen aan het plafond geeft aan in welke volgorde de tunnel mag worden betreden. Maar eerst moeten de ventilatoren even op gang komen. Eerst is nog maar een zacht geruis hoorbaar. Kort daarna is het moeilijk om in de wachtruimte met elkaar te spreken. Zodra het Erben zijn ‘Time To Fly’ is begeeft hij zich naar de ingang. Daar laat hij zich voorover naar binnen vallen in de basispositie, ofwel horizontaal met de heupen naar voren, hoofd naar achteren en armen ontspannen en gebogen ernaast. Hierbij wordt hij constant begeleid door een van de aanwezige dispatchers van de DPS. Immers wanneer Erben zijn positie incorrect is, kan hij mogelijk tegen de wanden botsen of op het net vallen. De dispatcher, die gewoon op het strak gespannen net staat, zal hem daarom in het begin zorgvuldig begeleiden. Tot hij op ongeveer een halve meter wiebelend boven het net hangt.
Enigszins gecontroleerd stilhangen op een luchtstroom blijkt ook voor Erben de eerste keer lastiger dan verwacht. Iedereen die wel eens vanuit staande positie tegen een stevige wind heeft geleund, weet dat het niet moeilijk is om dan in evenwicht te blijven. Hoe ver je daarbij naar voren kunt hangen, is immers stapje voor stapje uit te proberen. In de windtunnel is dat zeker een stuk lastiger. Het lichaam steunt daarbij namelijk niet voor het grootste deel op vaste grond maar op bewegende lucht. Relatief kleine lichaamsbewegingen kunnen hierdoor al in grote effecten resulteren. Ongecontroleerde pogingen om je houding te verbeteren kan al heel snel overcompensatie tot gevolg hebben. Uiteindelijk lukt het Erben al redelijk snel om stabiel te blijven hangen. De dispatcher gebaart dan goedkeurend een o van oké. Op het eind van de sessie, dat 90 seconden duurt, word Erben weer door de dispatcher naar de uitgang begeleid.
Erben gaat die ochtend nog vier sessies de windtunnel in waarbij hij uiteindelijk een valsnelheid van 196 kilometer per uur weet te bereiken. Hoewel de tunnel een belangrijke aanvulling is op de BOVV training, is niet alles hetzelfde als in werkelijkheid. Voor het ultieme gedeelte van de opleiding, het daadwerkelijk uit een vliegtuig springen en vrije vallen, reizen deze operators in spe af naar het altijd zonnige Amerikaanse plaatsje Eloy in Arizona. Daar ligt midden in de woestijn het grootste skydive centrum van de wereld. Maximaal rendement aan ‘Fly Time’ is daar gegarandeerd. Het is de bedoeling van het KCT om Erben in Eloy ook enkele tandemsprongen te laten gaan maken. Maar het gaat helaas niet lukken om dat tegelijkertijd te laten plaatsvinden met dezelfde mannen met wie hij nu een aardige band heeft opgebouwd. Als zij in Eloy zitten is Erben co-hosting een sportprogramma voor de NOS tijdens een ander ‘superevenement’, namelijk de Olympische winterspelen in Sotsji.
Het KCT is overigens niet de enigste reden dat Erben de KL een warm hart toedraagt. De landmacht heeft immers besloten haar 200-jarige verjaardagsfeestje maatschappelijk kracht bij te zetten met het steunen van ‘zijn’ Jeugdsportfonds als goede doel. Als geen ander onderkent de KL het belang van een gezond lichaam en de relatie met een gezonde geest. Dankzij het Jeugdsportfonds krijgen landelijk ruim 23.000 kinderen elk jaar een sportkans. “Een geweldige traktatie van de landmacht. En slim ook, want de jeugd heeft toch de toekomst,” vertelt de altijd enthousiaste Erben die zich al jaren belangeloos inzet als ambassadeur van het Jeugdsportfonds. “Alle kinderen moeten kunnen sporten,” luidt de krachtige mission statement van het Jeugdsportfonds. Dat klinkt simpel en wellicht als een open deur in een zo welvarend land als Nederland, maar de werkelijkheid blijkt weerbarstiger. Het Jeugdsportfonds creëert sportkansen voor kinderen tot 18 jaar die opgroeien in gezinnen waar de financiële middelen ontbreken om lid te worden van een sportvereniging. Het Jeugdsportfonds betaalt dan de contributie en eventueel de aanschaf van de benodigde sportattributen. “Kinderen die niet kunnen sporten, dat raakt me”, stelt Erben. “Ik heb zelf kleine kinderen en weet hoe essentieel sport is voor hun ontwikkeling. Samen kunnen sporten is ontzettend belangrijk, zowel op het fysieke, mentale als sociale vlak. Door op jonge leeftijd de kans te krijgen om te kunnen sporten worden belangrijke vaardigheden zoals doorzettingsvermogen, teamgeest en het belang van gezondheid spelenderwijs aangeleerd. In de sport is iedereen gelijk. Je vergeet maatschappelijke problemen. Kinderen die thuis zorgen hebben, kunnen dat tijdens het sporten even vergeten. Sport geeft kinderen een geweldige verbreding van hun horizon. Het leert niet alleen omgaan met verlies maar ook met winst, met teleurstellingen maar ook met ultieme blijdschap, met concurrentie maar ook met samenwerking. En hoe het voelt iets te presteren wat je eerst voor onmogelijk had gehouden.” Zelf sport Erben bijna dagelijks. Hij schaatst nog steeds, fietst regelmatig en loopt drie tot vier keer per week hard.
Erben zelf legt soepel een link van (top)sporten naar de landmacht. Daar is fit zijn letterlijk van levensbelang. Vooral het KCT heeft best veel raakvlakken met topsport in zijn meest extreme vorm. Afzien, vallen en opstaan, grote hoogten en soms diepe dalen, teamwork, aanpassingsvermogen en mentale flexibiliteit, leren omgaan met winst en verlies, het hoort bij het leven van een topsporter maar zeker ook bij dat van operators bij het KCT.
Met zijn vliegcertificaat als leuke herinnering aan zijn minuten in de windtunnel in de hand is Erben een ervaring rijker die wat hem betreft absoluut smaakt naar meer. Het is de perfecte adrenalinekick voor iedereen, zelfs voor mensen zonder ervaring met skydiving of vliegen. Als je uit een vliegtuig springen niet helemaal ziet zitten en toch wilt weten hoe een vrije val aan voelt dan is dit de perfecte oplossing. Mensen omschrijven het vaak dat het is alsof je vliegt als een vogel.
Leave a Reply