Neushoorn in galop: De teams van 11 Gemechaniseerd Bataljon mogen dan te vuur en te zwaard de Opposing Forces (Opfor) bestrijden, de burgerij dient geen haar te worden gekrenkt. Dat moeten ze goed in hun oren knopen. Trekt Opfor zich terug in nog bewoonde dorpen, dan is een artilleriebarrage uit den boze. Wie tijdens de eindoefening White Rhino, waarvan de naam verwijst naar het embleem van de moedereenheid 13 Mechbrig, als een olifant door de porseleinkast banjert, krijgt na afloop de wind van voren. Kortom, een levensecht scenario.
Voor alle zekerheid sloeg projectofficier majoor Andy van Dijk er het handboek land-oorlogsrecht op na om enkele klassieke manoeuvres nog realistischer te maken. De invloed die de burgerbevolking op gevechtsoperaties heeft, blijft nog steeds onderbelicht in het militaire denken. En vandaar dat Van Dijk het scenario van de eindoefening voor niveau vijf (bataljon) verrijkte met praktijksituaties uit de crisisgebieden. Het leeuwendeel daarvan komt overigens pas in de tweede fase van White Rhino uit de kast, want eerst staan de aanval, vertraging en verdediging op het programma. Opfor moet namelijk verdreven worden uit een door haar bezet gebied en aan 11 Mechbat de taak dit besluit van de Veiligheidsraad kracht bij te zetten. Na enkele rondjes sparren, is het pleit beslecht en trekt Van Dijk een peacekeeping-scenario uit de kast.
‘De eenheden schakelen dan over van groen naar blauw en nemen zaken als het ontwapenen van de strijdende partijen ter hand, evenals het opstarten van onderhandelingen over tal van kwesties, zoals het opsporen en ruimen van landmijnen. Zulke rollenspellen zijn veel militairen niet onbekend. Tijdens de Missiegerichte Opleiding die hen moet klaarstomen voor uitzending, worden ze regelmatig geconfronteerd met lessen uit de crisisgebieden. Alleen krijgen ze deze leerstof nu voor het eerst tijdens een brigadegeleide eindoefening voorgeschoteld.’
Plaats van handeling is het oefenterrein Hohenfels in Duitsland, dat jaarlijks door Nederlandse eenheden wordt bezocht. De enkele honderden vierkante kilometers grote militaire speeltuin vormt onderdeel van het Amerikaanse Combat Maneuver Training Center, dat is opgericht om manoeuvre-eenheden de kneepjes van het vak bij te brengen. Hiervoor komen doorgaans de enige echte Opposing Forces in actie, maar tijdens White Rhino schitteren ze door afwezigheid. De elitetroepen zijn namelijk op schietserie. Gelukkig bleek 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel bereid in te springen. Samen met een compagnie van het Duitse Panzergrenadierbataillon 122 en een peloton van het Alfa-eskadron, 11 Tankbataljon, nemen zij het op tegen 11 Mechbat, dat is opgebouwd uit de rest van 11 Tankbataljon en delen van 17 Pantserinfanteriebataljon Garde Fuseliers ‘Prinses Irene’.
En dan is er nog 11 Afdeling Rijdende Artillerie. De Gele Rijders vuren overigens geen schot af, want zij vervullen de rol van ‘locals’, waarvoor ze in drie oefendorpen hun intrek hebben genomen. Het duurt nog even voor zij hun acteerprestaties kunnen tonen, want eerst treden 11 Mechbat en Opfor in de arena. In de gelederen van deze oefenvijand bevindt zich ook 11 Staf Antitankcompagnie, die met zijn beweeglijke, goed gecamoufleerde MB-TOW voertuigen in staat is een slachting onder de in het spel gebrachte Leopard 2 A5 tanks aan te richten. ‘Die gelegenheid zullen ze zeker niet voorbij laten gaan’, meent commandant 11 Luchtmobiele Brigade, brigade-generaal Leen Noordzij, die vanaf de zijlijn de operaties in het veld gadeslaat.
Fouten: Brigade-generaal Tony van Diepenbrugge, commandant van 13 Gemechaniseerde Brigade, gelooft echter niet dat het zo’n vaart zal lopen. Hij koestert het volste vertrouwen in zijn mensen. Om niveau vijf bereiken, hebben ze een lang oefentraject afgewerkt, inclusief trainingen in Tsjechië en Frankrijk. ‘De daarbij opgedane ervaring betaalt zich nu terug’, zegt de generaal, onder verwijzing naar de uitstekend verlopen transportoperatie per spoor. Met het oog op de komende uitzending van 11 Mechbat, medio maart, kan het geen kwaad ook deze discipline nog eens te herhalen. ‘Het zijn tenslotte de leermomenten die tellen, niet wie er als winnaar uit de bus komt, meent Van Diepenbrugge. ‘Juist de eenheden die achteraf het meeste van hun fouten hebben geleerd, pakken de winst.’
Uiteraard mag de wil om te winnen niet ontbreken, maar daarmee zit het binnen de landmacht wel goed. Onder leiding van luitenant-kolonel Mart de Kruif boekte 42 Pantserinfanteriebataljon vorig jaar immers nog een mooie zege op de Amerikaanse Opposing Forces.
KANALISEREN: Dit keer speelt 11 Bataljon Luchtmobiel dus voor oefenvijand, daarin bijgestaan door 111 Pantsergeniecompagnie, die het gevechtsveld prepareerde. Bij de tegenstander vervullen de collega’s van 13 Brigade Pantsergeniecompagnie deze rol. ‘Inmiddels hebben we zestien draadhindernissen, 34 gebiedsmijnafsluitingen en vier mijnenvelden gelegd’, somt korporaal Marcel van Utrecht op. En daarmee is het karwei nog lang niet geklaard, getuige de lading springstof die zijn mannen behoedzaam achter in de YPR 765 stouwen.
De vele blokkades dienen om het gevechtsveld te kanaliseren. Op die manier verleidt men de tegenstander gebruik te maken van bepaalde routes om hem vervolgens met behulp van een vuuroverval te vernietigen. In die opzet slaagt Opfor slechts gedeeltelijk. Spervuur van de artillerie dwingt de commandant 11 Mechbat, luitenant-kolonel Gerard Opdorp, weliswaar om naar het midden van de confrontatielijn af te zakken, maar van de daar geplande vuuroverval komt weinig terecht. De overste laat zich namelijk niet voor ‚‚n gat vangen en waagt een poging de samengetrokken antitankpelotons te omzeilen. Maar hoewel slim bedacht, valt die actie enigszins in het water. Enkele tanks zien weliswaar kans achter de linies te geraken, maar het leeuwendeel komt bij een over het hoofd geziene versperring tot stilstand. Voordat die geruimd is, klinkt het sein change of mission: einde gevecht. Tijd voor een evaluatie.
Doorbreken: ‘Jammer’, zegt sergeant Jeroen Quint over het geringe aanbod van doelen. De groepscommandant bij 11 Staf Antitankcompagnie en zijn collega’s waren gespitst op een stevig treffen. Eerst zouden de rode baretten de pantsers opwachten, vervolgens beschieten en dan via een veilige route terugvallen op een tweede vuurpositie. ‘Die tactiek wierp tijdens de vorig jaar gehouden oefening Rhino Rhadiste haar vruchten af.’
Kritisch naar de eerste manoeuvre kijkend, constateert Van Diepenbrugge dat het terrein duidelijk de mogelijkheden dicteert. De box telt namelijk drie doorgangen die de gelegenheid bieden om met hoge snelheid over een smal front de vijandelijke linies te doorbreken, wat hij als de beste tactiek beschouwt. ‘Een andere, minder voor de hand liggende optie is het gevechtsveld over een breed front af te tasten om zodoende gaten in de verdediging te vinden. Maar dat vereist een intensieve gevechtsleiding en bovendien afdoende dekking.’
De generaal blijkt overigens goed te spreken over de ondersteuning van het Opleidings- en Trainingscentrum (OTC). Deze organisatie, die wordt gedragen door de Opleidingscentra Manoeuvre en Vuursteun (OCVUST), heeft als taak het vaardigheidsniveau van eenheden te evalueren. Door herhaaldelijk kritisch hun verrichtingen te volgen, ontstaat de mogelijkheid om eventuele fouten uit te filteren en hierop de instructie aan te passen. ‘Op die manier kun je de bedrevenheid van het personeel in rap tempo opkrikken en het verval van kennis tegengaan’, zegt majoor Edwin de Ronde, van het OCVUST. Samen met collega’s heeft hij zijn intrek genomen in gebouw 100, waarin het zenuwcentrum van Hohenfels is gevestigd. Door middel van een uitgekiend verbindingsnetwerk kunnen de experts van het OTC via beeldschermen tot laag in de organisatie het optreden volgen en evalueren. Deze opzet biedt ongekende mogelijkheden en verdient dus navolging. Die komt er ook, want medio 2003 zal de landmacht de beschikking krijgen over een eigen evaluatiesysteem om gemaakte fouten mee in beeld te brengen. ‘En daar is niks mis mee’, sluit generaal van Diepenbrugge af. ‘Mits je er natuurlijk iets van leert.’
Leave a Reply