Op 17 en 18 mei 2004 kwam het begrip ‘Life Firing Exercise’ (LFX) letterlijk tot leven. In het ruim 28.000 ha tellende Walhalla der schietseries, Bergen-Hohne in Duitsland, kreeg deze vorm van trainen zijn vuurdoop. Het was namelijk de eerste keer dat een dergelijk huzarenstukje met verbonden wapens tegelijkertijd en op grote schaal werd uitgevoerd. Eenheden van 43 Gemechaniseerde brigade (Mechbrig) uit Havelte mochten deze klus klaren en kregen derhalve de primeur.
Accent: Tot nu toe heeft het accent met name op de traditionele schietseries in Bergen-Hohne en Munster-Sud gelegen. Deze oefeningen, waarbij ze statisch in vuuropstellingen staat te knallen en waarin ieder graspolletje door velen wordt herkent, zijn door de werkelijkheid ingehaald. De veelvuldige deelname van de KL aan vredesoperaties heeft doen inzien dat opleiding en training (O&T) gericht moet zijn op het winnen van een conflict in het hoogste geweldsspectrum. Dit uitgangspunt moet een degelijke basis vormen om ook tijdens minder gewelddadige inzet professioneel en succesvol te kunnen optreden. Essentiële voorwaarde daarbij is wel dat O&T de realiteit zo dicht mogelijk benaderen.
Climax: “Een LFX is het neusje van de zalm op het gebied van realistisch trainen,” zegt luitenant-kolonel Ron Smits, commandant 44 Pantserinfanterie bataljon (Painfbat) Regiment Infanterie ‘Johan Willem Friso’ en tevens oefenleider van deze bataljonsgeleide LFX. “Het biedt gecombineerde infanterie- en cavaleriepelotons (Mechteams) – inclusief vuursteun van 120mm mortieren en/of 155mm houwitsers plus eventuele luchtsteun – de mogelijkheid om zich op het hoogste niveau te trainen. Een niveau hoger is dat de doelen beginnen terug te schieten. Personeel wordt in een positie gebracht waarin ze zonder voortdurend toezicht samen in een teamverband opdrachten moeten uitvoeren. Hierbij wordt ze mentaal en fysiek zo zwaar belast dat ze des te meer het belang van discipline, doorzettingsvermogen en teamgeest ondervind. Bij een opdracht zal ze veelal in een fractie van een seconde moeten onderkennen, beslissen en daarnaar handelen. Dit vereist niet alleen gevechtsbereidheid, zo wordt agressiviteit, actie-intelligentie en verantwoordelijkheidsbesef nog eens extra onder de loep genomen. Van eenieder wordt verwacht dat hij/zij samen met zijn bemanning of teamleden de juiste afweging van risico’s maakt en daar naar handelt. Hierdoor kan ze het vermogen ontwikkelen om op de juiste momenten te relativeren en daar waar nodig zijn optreden erop zal gaan aanpassen. De eerste week zijn we begonnen met ons op te werken naar niveau 4 (team niveau). Vervolgens bouwen we met beide Mechteams naar een climax toe, de uiteindelijke LFX.” De twee infanterie zware Mechteams bestaan elk uit: twee pelotons pantserinfanterie en een anti-tank peloton, afkomstig van 44 Painfbat; een tankpeloton afkomstig van 42 Tankbataljon en daarbovenop een geniegroep afkomstig van 43 Pantsergenie compagnie.
Startschot: Gehuld in dichte grondmist staan vier YPR’en PRI, tactisch opgesteld, te wachten op wat komen gaat. De YPR van de genisten valt nog net te zien, maar verder ontneemt de mist vrijwel elk zicht. “Kenmerkend voor dit gebied”, zegt bataljonsadjudant Jan-Henk Broekroelofs, 44 Painfbat. “In het oefenscenario zullen de voorste gelederen bezwijken onder de grote vijandelijke druk, maar ze gaan proberen hun huid zo duur mogelijk te verkopen.” Terwijl de ene na de andere opdracht over de radio kraakt wordt bij wijze van startschot om precies 07:30 uur, tijdens het voorspringen, kilo’s springstof – in een metalen kegel gehuld – richting maaiveld tot ontploffing gebracht. Broekroelofs: “Met behulp van deze ‘snelle kraterlading’ slaan de pantsergenisten een gat in de weg van zo’n 2,5 meter diep. Deze wordt naderhand gevuld met een, op hondenbrokken lijkende, hoofdlading waarmee een gigantische krater wordt geslagen zodat de toegang tot een brug of bepaalde doorgang voor een bepaalde tijd wordt ontzegd.” Op dat moment banen enkele Leopard 2-A6 gevechtstanks in gestrekte galop zich een weg over de gortdroge bodem van het oefenterrein. De opdracht – vernietigend optreden. Aarde tot grote stofwolken omwoelend, maken de grommende stalen rossen zich op om aan deze opdracht te voldoen. Eenmaal tot stilstand gekomen schieten enorme vuurballen richting doel.
Uitdagend: Plots verdwijnt de mist als sneeuw voor de zon en racen de teams van stelling naar stelling. Ieder afzonderlijk peloton wordt daarbij op de huid gezeten door een MB terreinwagen. Hierin zit een veiligheidsfunctionaris, vergezeld door zijn Duitse evenknie omdat de algehele ‘strenge’ veiligheidsregie in Duitse handen is. Tijdens het vertragende gevecht bestrijden uitgestegen infanteristen ieder klein kaliber doel dat zich vertoont. De boordschutters nemen, met het 25mm kanon, de verder weggelegen- of harde doelen voor hun rekening. Deze worden, onder Duitse spelleiding, in een willekeurige volgorde afwisselend tevoorschijn getoverd. “Vooral het onvoorspelbare maakt het realistisch en uitdagend”, zegt sergeant Polman, 2e peloton Bravo compagnie, 44 Painfbat. “Echter, ik vond het persoonlijk wel jammer dat de doelen, tijdens de LFX, statisch waren. Vorige week, tijdens de opwerkperiode, kregen we wel bewegende doelen voorgeschoteld en die waren nog moeilijker te bestrijden. Ook het karige doelaanbod viel me tegen. Om nog maar niet te spreken van mijn uitgestegen infanteriegroep, die op linie naast de voertuigen neerstreken. Deze maakte een verveelde indruk. Er was niet zo veel werk aan de winkel voor hen. Aan de andere kant zijn er zoveel nieuwe aspecten bij die deze oefening uitdagend en mooi maakt. Zo is het voor de chauffeurs, boordschutters en voertuigcommandanten binnen de pelotons voor wat betreft onderlinge coördinatie van onschatbare waarde. Teamwerk is namelijk de kern van ons bestaan. Ook het constant ervan bewust zijn dat je 24 uur per dag beladen met munitie letterlijk op scherp staat is een bijzondere ervaring.”
Opbouwen: Smits hierover: “Het duurt nog wel even voordat een LFX, zoals het ons voor ogen staat, zijn volledige potentieel bereikt. Dat gebeurt pas nadat de eerste evaluaties achter de rug zijn en de uitkomsten daarvan verwerkt zijn. We zullen de grenzen waarbinnen we optimaal kunnen trainen opnieuw moeten gaan verkennen. We kiezen er nu voor om er pelotons- en teamsgewijs tegenaan te gaan. Dus niet in een groter verband, daar zijn we nog niet aan toe. Maar daar werken we wel heel snel naartoe. In ons komende bezoek aan Bergen-Hohne voor een LFX, in september dit jaar, zullen de uitgestegen infanteristen dan ook beduidend meer aan de bak moeten. Denk bijvoorbeeld aan flankerende acties. Ook zal het doelaanbod groter en meer dynamisch moeten worden. Toch is al aangetoond dat het aangrijpen van onverwachte gelegenheidsdoelen niet zo eenvoudig is als door velen was gedacht.”
Verontrust: Het anti-tankpeloton had de eerste dag bijna niet geschoten. De eerste salvo’s 155mm artilleriegranaten van het vuurmondpeloton van 14 Afdva, die fluitend over de hoofden van de voorste lijn suisden, zetten de droge heidegrond namelijk gelijk in de hens. Dit zorgde voor een urenlang oponthoudt. “We komen nu toch in de knoop met het tijdschema”, klinkt majoor Hein Bos, S3 van 44 Painfbat een beetje verontrust. “We mogen eigenlijk maar tot 18:00 uur schieten. Gelukkig hebben we er een uurtje extra bij kunnen sprokkelen.” Net als er bijna wordt besloten om er een punt achter te zetten, wordt het sein ‘brand meester’ gegeven. Direct worden er, nu het vuren vrij is, op alle vier YPR’en PRAT de groene- voor de rode vlag omgewisseld. Na het onderkennen van enkele doelen aan de horizon worden deze door alle vier op de korrel genomen. Niet alleen de uitslaande brandjes in het doelengebied, maar ook storingen aan de Duitse GPS modules waarmee ieder voertuig is uitgerust, zorgen voor de nodige vertraging. Bij de mortieren hebben ze met andere vertragende factoren te maken. Ongunstige windstoten in de hogere luchtlagen zorgen ervoor dat ook zij het sein ‘veilig’ niet krijgen. Echter in een andere vuurstelling, komt het er alsnog van. Kort daarna klinken de eerste zware dreunen op van de 120 mm mortieren, die de grondplaten steeds stabieler vastslaan. Via laser afstandsmeetapparatuur bepaalt het voorwaartse waarnemerteam waar de brisantgranaten inslaan en of het richtpunt verschoven moet worden. “Dat zijn onze ogen op het doel’, zegt sergeant Van Schaik, sectiecommandant. “Vanuit de vuurstelling kunnen wij absoluut niet zien waar de granaten vallen. Dat geven zij dus, via het gecomputeriseerde AFSIS (Advanced Fire Support Information System), door aan de stukken. AFSIS is gebruiksvriendelijker, sneller en nauwkeuriger dan het oude vuurregelsysteem. Nu krijgen de stukken ieder afzonderlijk alle gegevens – zoals de gewenste richting, elevatie en lading – op een kleine handcomputer aangeleverd. Vlot wordt viermaal uitwerkingsvuur op doel afgegeven. ‘Life firing’ vormt voor ons schiet-technisch geen aanvulling. Alleen is het in combinatie met de manoeuvre eenheden niet alleen nog mooier, maar tevens het beste. Vooral de infanteristen voorin ervaren nu wat het is om van dichtbij het donderend geraas en, zelfs onder pantser, de luchtdruk te voelen van exploderende granaten. Want pas dan kun je een echte conflictsituatie nabootsen.”
Drive-in: Met het eindigen van de ‘Life Fire’ runs, verkassen alle eenheden naar de hun aangewezen locaties om zich voor te bereiden op de nacht en volgende dag. Maar niet voordat de teams hun voorraden hebben opgetopt. Dat gebeurt normaliter op een aan het oog onttrokken locatie, waar mens en materieel bijtanken. Opgezet door de goederen- en gevechtstrein heeft zo’n herbevopunt veel weg van een drive-in. Majoor Fred Otsen, commandant Staf Staf Verzorgings en Ondersteunings compagnie 44 Painfbat, weet alles over de diverse stations die stapvoets worden gepasseerd. “Hier aan het begin kunnen de voertuigen diesel bijtanken en, indien nodig, kan men er terecht voor een bezoek aan de ziekenpost en/of onze hersteleenheid dat als wegenwacht fungeert voor kleine reparaties. Vervolgens rijden de mannen door naar de tientonners, waarop een gevarieerd aanbod van alle soorten munitie staat uitgestald en de munitievoorraad wordt aangevuld. Ook het afval kunnen ze hier kwijt en worden er nieuwe rantsoenen en water ingeslagen. Binnen een uur is een team van al het broodnodige voorzien. De logistieke eenheden gaan er in de nabije toekomst ook ‘Life’ aan geloven. Maar gevechtseenheden hebben in deze LFX een hogere prioriteit.”
Strak schema: Zoals de kaarten nu geschud zijn, zal 43 Mechbrig vanaf begin januari tot eind juni 2005 deel gaan uitmaken van de ‘NATO Response Force’ (NRF) nummer 4. Dit is de snelle reactiemacht van de NAVO, dat als snel oproepbare brandweer voor het blussen van internationale crises zal optreden. Dit internationale troepenverband, waaraan ook Duitse, Franse, Deense en Noorse eenheden deelnemen, wordt aangestuurd door 1 GE/NL High Readiness Forces Headquarters. Gelijktijdig verzorgt de brigade tweemaal de uitzending naar Bosnië (SFOR 17 en 18). Gelukkig heeft die nu nog maar de omvang van een ‘compagnie plus’ zodat de brigadestaf zich dus grotendeels aan de NRF taak kan gaan wijden. In dat verband valt ook de ‘Air Manoeuvre’ taakgroep te bezien waarover de brigade de beschikking krijgt voor de duur van de NRF periode. Deze eenheid omvat naast 12 infanteriebataljon luchtmobiel Regiment Van Heutsz ook een deel van de Tactische Helikopter Groep. Beide moeten door de brigadestaf worden aangestuurd. Maar aangezien het hier als grondgebonden eenheid geen ervaring mee heeft, komen alle relevante functionarissen hiervoor er nog eens extra bij. Het tijdspad voor O&T is al klaar. De eerste helft van 2004 is gebruikt voor het opwerken tot niveau 5. In juni heeft de brigade op het Duitse geïnstrumenteerde “Gefechts-übungszentrum Heer†(GüZ) in Altmark geoefend. In de tweede helft komt de lat nog een stukje hoger te liggen en staan naast een LFX twee brigadegeleide FTX oefeningen in Bergen-Hohne op de rol. Ook de buitenlandse eenheden zoals het Noorse ‘Telemark’ bataljon zullen daaraan deelnemen. Al met al heeft 43 Mechbrig een boel ijzers in het vuur en zit het niet bepaald stil. Dit drukke schema heeft ook zijn nadelen omdat er voor bijvoorbeeld de invoering van het nieuwe fysieke distributieconcept erbij inschiet. Ook moet de brigade achter in de rij aansluiten voor het nieuwe Medium Range anti-tankwapen ‘GILL’. Voordeel hierbij is wel dat de anti-tankers van 44 Painfbat de resterende KL voorraad van zo’n 1200 TOW’s er doorheen mogen jagen.
Onontbeerlijk: Met het oog op eventuele toekomstige gemeenschappelijke operaties vindt Brigadegeneraal Ton van Loon, commandant 43 Mechbrig, de samenwerking met internationale eenheden in NRF verband heel erg belangrijk. “Door veel met elkaar te oefenen en te praten, leg je een stevige basis, waardoor je een volgende keer blindelings op de andere partij durft vertrouwen. Ik twijfel dus geen moment aan het nut van deze manier van ‘life’ trainen. Daar kan ik duidelijk in zijn. Om het niveau van zowel gevechtseenheden als de individuele soldaat op te krikken, moet de KL nu een cultuuromslag gaan maken en deze ingeslagen weg vervolgen. Bovendien leer je een stuk cohesie binnen de eenheden te kweken die je nergens anders haalt. Als je mensen wilt voorbereiden op het echte werk, kun je maar beter de juiste mentaliteit aankweken. Training in deze vorm is dan ook onontbeerlijk om bij iedere vorm van inzet beslagen ten ijs te komen. Daar profiteer je vervolgens weer van als je in een uitzendgebied waar ook ter wereld komt.”
Leave a Reply