Vliegbasis Leeuwarden, één van de twee Nederlandse F-16-bases, treedt dit jaar weer op als gastheer van de internationale jachtvliegoefening ‘Frisian Flag’; het laaglandse neefje van de grote multinationale oefeningen zoals ‘Red Flag’ in Amerika en het Canadese ‘Maple Flag’. Voornamelijk het luchtruim boven de Wadden- en Noordzee vormen twee weken het decor waarin Nederlandse jachtvliegers met buitenlandse partners twee weken lang trainen in het uitvoeren van mondiale missies in luchtverdediging en luchtsteun aan grondtroepen. De Friese Vliegbasis fungeert als epicentrum in deze denkbeeldige luchtoorlog.
‘Frisian Flag’ bestaat al sinds het begin van de jaren negentig en is een oefening dóór jachtvliegers vóór jachtvliegers. In 2010 legde weliswaar na de vulkaanuitbarsting op IJsland een aswolk nog een sluier over ‘Frisian Flag’. Terwijl vorig jaar diverse Nederlandse operationele verplichtingen en het afzeggen van diverse buitenlandse deelnemers nog redenen waren om het zelfs te annuleren, lijkt men op Vliegbasis Leeuwarden met de komst van de eerste vliegende deelnemers op 12 april en de rest met ondersteuning op vrijdag de 13de weer een prima ‘Frisian Flag’ tegemoet te gaan. Het draaiboek ligt paraat, zodat van 16 tot en met 27 april alles uit de kast kan voor de editie van 2012. Na min of meer twee jaar van afwezigheid op de oefenagenda staat dit jaar weer in het teken van de grootste Nederlandse jachtvliegoefening.
‘Frisian Flag’ wordt geregisseerd door 323 Tactical Training, Evaluation and Standardisation (Tactes) Squadron – de Nederlandse F-16 eenheid die de godin van de jacht ‘Diana’ als squadronembleem voert. De doelstelling van de jachtvliegoefening is het beoefenen van realistische oorlogssituaties en missies in een grootschalig internationaal verband en tijdens een hoger geweldsspectrum. Dit is noodzakelijk om de jachtvliegers goed voor te bereiden op conflicten waar de Koninklijke Luchtmacht (KLu), nu of in de toekomst, in betrokken kan raken – zoals die in Afghanistan en kort geleden nog in Libië.
Een blik op de multinationale deelnemerslijst leert dat de organisatie een diverse mix naar Nederland heeft weten te halen: vijf Belgische F-16 AM’s, zes Poolse F-16C ‘Vipers’, zes Britse ‘Typhoons’ FGR-4, zes Luftwaffe ‘Eurofighters’ EF-2000, tien Noorse F-16 AM’s, zes F-18C ‘Hornets’ uit Finland en buurland Zweden stuurt acht JAS-39C ‘Gripens’. Voeg daarbij de vijftien Nederlandse F-16AM’s, komende van zowel de Brabantse Vliegbasis Volkel als Leeuwarden zelf, en de Vliegbasis staat tot de nok toe vol.
Naast het parkeren van het assortiment jachtvliegtuigen en heli’s moeten ze op het Friese veld ook rekening houden met transporttoestellen die materiaal komen leveren, en draaipunten.
Een aantal externe toestellen, die telkens vanaf hun eigen thuisbasis vertrekken, sluiten het rijtje in het omvangrijke vliegende deelnemersveld. Dit zijn: een Noorse Dassault Falcon-20 en een civiele Learjet 36A van Skyline Aviation voor de Elektronische Oorlogsvoering, een Nederlandse KDC-10 tanker, Amerikaanse KC-135 tankers en F-15C ‘Eagles’ plus E-3A ‘Airborne Warning and Control Systems’, of wel de AWACS- component van de NAVO.
Het gevechtsleidingscentrum van het Air Operations Control Station (AOCS) Nieuw Milligen begeleidt alle vliegbewegingen tijdens ‘Frisian Flag’ en stuurt deze strategisch aan.
Luchtverkeersleiders van het AOCS hebben zich eind maart 2012 voor het eerst digitaal voorbereidt op deze internationale jachtvliegoefening. Om het grote aantal vliegbewegingen vanaf Vliegbasis Leeuwarden in goede banen te leiden, werd het scenario voor het eerst in de driedimensionale verkeerstorensimulator voorgeoefend.
De triservice ‘Nationale Datalink Management Cell’ (NDMC), dat ook onder het AOCS valt, geeft ondersteuning met datalink systemen. Vooral Link-16, hét digitale netwerk voor data-uitwisseling tussen onder meer commandocentra, radarvliegtuigen en tactische vliegende eenheden, loopt als een rode draad door de hele oefening. De meerwaarde van deze oefening ligt niet zozeer besloten in de aantallen en diversiteit van het vliegende materieel, maar vooral in de samenwerking van verschillende eenheden in complexe internationale missies. Link-16 is daarin het magische woord. Dit tactische informatienetwerk biedt aan alle spelers, vliegend of op de grond, de mogelijkheid om in real-time onderling grote bestanden en informatie uit te wisselen. De NDMC is hierin het knooppunt. Met het Link-16 ziet de vlieger bijvoorbeeld via zijn Multifunctional Information Distribution System, of wel MIDS-terminal, alles van zijn eigen systemen, én dat van iedereen om hem heen. Aan de hand van de individuele Link-16 gegevens van alle spelers is het NDMC daarentegen in staat een zo compleet mogelijk lucht- en grondbeeld op te bouwen. De operators van het NDMC scheppen als het ware via deze snelle, beveiligde verbinding inzicht in de schat aan gegevens die de diverse spelers tijdens ‘Frisian Flag’ met elkaar delen.
Behalve de distributie van gesproken communicatie verzamelt, schift en selecteert het NDMC alle data van zowel passieve als actieve systemen en biedt de spelers de relevante gegevens aan. Zo kunnen ze alles heel snel in kaart brengen: locatie van zowel de eigen (blue) als vijandige (red) eenheden en de status van de collega’s. Zo kunnen ze bijvoorbeeld inzicht geven in de wapen- en brandstofcapaciteit. De spelers verkrijgen en behouden hierdoor constant het overzicht op de meest actuele situatie in een crisis of in een gevecht en kan de tactische commandovoering hierop aanpassen. Met dat luchtbeeld kan een jachtvlieger tijdens een missie zijn voordeel doen.
Om de deelnemers daarnaast zo uitdagend en realistisch mogelijke scenario’s voor te schotelen, kunnen ze bij het NDMC een complexe Link-16-simulatie draaien. Hiermee kunnen ze kostbare en derhalve schaarse ‘intell’-toestellen te voorschijn toveren in de virtuele luchtoorlog. Al die bitjes genereren tactische informatie op de beeldschermen in de cockpit, alleen komt er fysiek geen E-8 ‘Joint-STARS’ of RC-135 ‘Rivet Joint’ aan te pas. De stroom nepgegevens geeft desalniettemin de vliegers de illusie deel uit te maken van een omvangrijker conflict, wat het omgevingsbewustzijn vergroot. Dankzij Link-16-simulatie krijgen de vliegers dus meer bliepjes op hun beeldscherm dan er in werkelijkheid zijn. Dit voegt een extra trainingswaarde toe. Het verschil tussen echt en gesimuleerd kan een vlieger op zijn beeldschermen en technisch immers niet maken en het komt het realisme van de oefening alleen maar ten goede.
Ook het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando is met een ‘Patriot’ luchtafweerbatterij en commando-element vanaf haar thuisbasis uitgerukt naar het noorden van Nederland. De raketeenheid uit De Peel doet al diverse edities van ‘Frisian Flag’ mee en werken, in zowel de rol van Red- als Blue Air, nauw samen met de jachtvliegers. Het past dan ook naadloos in het ‘Network Centric Warfare’ plaatje, of wel het geïntegreerd oorlogvoeren als ‘defensive counter air’. Het radarsysteem van de PATRIOT batterij geeft immers een erg scherp beeld en dat is niet alleen belangrijk voor de luchtverdedigers, maar met Link-16 ook voor de vliegers. De Link 16-gegevens van de vliegende eenheden vullen op hun beurt het radarbeeld van de Patriot aan. Zo kan een commando-element van de luchtafweerbatterij ook zien wat de eigen radar nog niet oppikt. Immers, pas als je alles van elkaar weet, kan je ‘Command and Control’ uitvoeren. Op die manier is er naast een ‘fighter engagement zone’ waarin de jachtvliegtuigen actief zijn en een ‘missile engagement zone’, ook een ‘joint engagement zone’ waarin beide actief zijn. Daarbij zorgt de wisselwerking met het NDMC ervoor dat het zogenoemde ‘blue on blue’, of wel vuren op eigen troepen wordt voorkomen. Een bijkomende complicerende factor in de oefening is onder meer de Learjet 36A van Skyline Aviation. De Learjet verstoord afhankelijk van het scenario het radarplaatje en de communicatie van of tussen de verschillende spelers op de grond en/of in de lucht.
Gedurende twee weken kiezen in een ochtend- en middaggolf vanaf de Leeuwarder vliegbasis, met uitzondering van het weekend, iedere dag jachtvliegtuigen het luchtruim. Ook al vliegen niet alle toestellen tijdens een missie, de ‘spares’ blijven immers achter, toch gaan er iedere keer bijna vijftig kisten de lucht in.
Eenmaal airborne voeren de jachtvliegers met hun toestellen, vaak tegelijkertijd, alle relevante taken voor jachtvliegtuigen uit om zich te verdiepen in het conflict van de toekomst. Omdat niemand precies weet hoe dat eruit ziet, spelen de scenarioschrijvers daarop in met een gevarieerd rollenspel waarin allerlei vormen van ‘air to air’ en ‘air to ground’ uit de verf komen. Het jachtterrein waar de vliegers gebruik van kunnen maken beslaat een oefengebied van zo’n 330 bij 270 kilometer aan oppervlakte.
Primair speelt de fictieve luchtoorlog zich af in de boven de Noordzee speciale militaire vlieggebieden aangewezen, de zogenaamde ‘Temporary Reserverd Airspaces’ (TRA). Maar behalve in het Nederlandse luchtruim wordt ook in Deens en Duits luchtruim gevlogen. Verder wordt gebruikgemaakt van de Vliehors Schietrange op Vlieland, het militair oefengebied de Marnewaard en delen van Noord Nederland. In de omgeving van Leeuwarden wordt er alleen gevlogen voor de start en de landing. Alle deelnemers krijgen duidelijk gebriefd zo efficiënt mogelijk te vliegen, dus straight-in komen voor de landing, geen extra circuits draaien en alleen afterburner gebruiken als dat echt nodig is.
De opdrachten die de vliegers uitvoeren kunnen onder andere luchtverdedigingmissies zijn, waarbij een stuk luchtruim wordt verdedigd tegen binnendringende vijandelijke vliegtuigen of ter controle van een No-Fly-Zone. Verder worden er gesimuleerd aanvallen uitgevoerd op gronddoelen, waarbij weerstand wordt geboden door vijandelijke vliegtuigen en raketsystemen. Zo bevindt er zich een gesimuleerd SA-8 ‘Gecko’ raketluchtafweersysteem van AEC Air Support,een zusterbedrijf van Skyline Aviation,op de voormalige Noordduitse vliegbasis Husum.Luchtmacht personeel verhoogt het realiteitsgehalte nog verder door met het daadwerkelijk afschieten van zogeheten smokey sams de lancering van vijandelijke surface-to-air missiles na te bootsen.
Ook wordt er soms directe ondersteuning gegeven aan eigen grondeenheden. In het laatste geval wordt er intensief samengewerkt met een zogenoemde ‘Joint Terminal Attack Controller’, of wel JTAC van de Koninklijke Landmacht en/of het Korps Mariniers. Deze specialisten in het veld leiden de vliegers naar de diverse doelwitten die bestookt mogen worden met dummy munitie. Hierbij staan scenario’s gebaseerd op ervaringen opgedaan in Afghanistan centraal. Er wordt tijdens ‘Frisian flag’ dus niet met scherpe bewapening onder het toestel gevlogen, maar met betonnen inerts en BDU-oefenbommen. De vliegers moeten wel de awareness krijgen dat er iets van hun kist valt.
Grote meerwaarde van een oefening als ‘Frisian Flag’ is dat nagenoeg alle deelnemers vanaf één basis opereren. Zo blijven de communicatielijnen kort, wat veel tijdwinst en tactische uitdagingen oplevert. Telkens vindt voorafgaand aan de missies een uitgebreide vluchtplanning plaats, terwijl achteraf een grondige analyse wordt uitgevoerd. De ervaringen van de diverse spelers komen immers samen in een geïntegreerde debriefing aan het eind van elke oefendag. Daarin blikken de partijen niet alleen terug op hun eigen optreden, maar reflecteren ze ook op elkaars handelen. Zo kan achteraf haarfijn de sterke en zwakke kanten van de acties en wapensystemen worden uitgeplozen. Die persoonlijke feedback is een absolute plus. Leven er speciale wensen onder de spelers, dan kan indien gewenst het scenario van de oefening daar snel op aangepast worden.
‘Frisian Flag’ biedt jachtvliegers een uitgelezen mogelijkheid te trainen onder lastige omstandigheden, met een hoge dreiging, het uitvoeren van complexe missies en dit met groot aantal vliegtuigen. Hoewel de oefening natuurlijk niet de allure heeft van overzeese hoogstandjes als ‘Red Flag’ of ‘Maple Flag’, geniet het product van eigen bodem genoeg bekendheid in de militaire luchtmachtwereld. Al was het maar doordat ‘Frisian Flag’ geen entreeprijs kent en de deelnemers ruime inspraak hebben op de samenstelling van het script. Een andere reden om mee te doen, is dat operaties in groter verband niet zomaar uit de lucht komen vallen. Joint oefenen draagt er immers toe bij dat ze ook beter gezamenlijk kunnen opereren. Ook biedt oefenen in een breder verband voor alle spelers betere mogelijkheden om ‘rules of engagement’ (ROE) toe te passen. Ofwel onder welke voorwaarden mag je het wapenarsenaal aan boord inzetten. Een beslissing die een intensieve communicatie vergt tussen de vlieger, de gevechtsleiding én de mannen op de grond.
De internationale samenwerking met buitenlandse partners biedt de vliegers tegelijkertijd de kans om ervaringen uit te wisselen en standpunten in te nemen voor nieuwe technische en tactische ontwikkelingen. Een ‘flag’ oefening in eigen land geeft nog meer dan in het buitenland de mogelijkheid om in elkaars keuken te kijken, en daar leer je extra van. Vanzelfsprekend speelt bij iedereen geld ook een belangrijke rol, maar ‘Frisian Flag’ geeft veel training voor wat je investeert. Dit is naast ‘Red’ en ‘Maple Flag’ zeker ’the next best thing’.
Binnenkort volgt hier een aanvullende fotoserie van ‘Frisian Flag’ editie 2012
1 Comment
Missy
25 april 2012 at 11:57Een goed stuk en wat leest het lekker. Mooi foto’s uiteraard en coole YouTubie. Wat een adrenaline!!