Bij operaties in internationaal verband is luchtsteun ter ondersteuning van grondoperaties niet meer weg te denken. Hierbij vormt een ‘Forward Air Controller’ (FAC) op de grond een onmisbare schakel. Zij zijn essentieel om doelen te selecteren, aan te wijzen en te autoriseren. Vooral tijdens ‘Close Air Support’(CAS) missies waarbij eigen eenheden vaak dicht op het doel zitten.
“FAC-ers zijn hooggekwalificeerde specialisten”, vertelt kapitein Van Benten, VSO bij 12 Infanteriebataljon (AASLT). “In elke infanterie- en STAT (STaf-AntiTank) compagnie van de drie bataljons van 11 Luchtmobiele Brigade zit een Waarnemer (WRN)/FAC-groep. Deze twaalf groepen bestaan elk uit een luitenant FAC en een sergeant LO (Laser Operator). Vanaf de grond zijn zij in staat de ogen van een vlieger feilloos op doelen te praten, ongeacht het type vliegtuig. Maar voordat de FAC zover is heeft hij eerst een lange afgelegd.”
Paars: Deze weg begint op de School voor Grond- Luchtsamenwerking (SGLS) op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Hier worden Nederlandse militairen van KL, KLu, het Korps Mariniers en Belgische militairen opgeleid op het gebied van militaire grond-lucht operaties. “De school kent een tweetal opleidingsrichtingen,” vertelt kapitein Van der Nol, hoofd FAC-instructiegroep. “Ten eerste de ‘Fixed Wing’. Hier worden cursussen verzorgd die betrekking hebben op het aansturen van jachtvliegtuigen in gevechtssituaties. Zoals de FAC- en de LO-opleiding. De tweede is de ‘Rotary Wing’. Hier krijgt men les in operaties waarbij grondpersoneel samenwerkt met heli’s. Zoals opleidingen tot ‘Landing Point Commander’ en tot ‘Helicopter Handling Instructor’. Bovendien is hier het kenniscentrum voor optreden in de derde dimensie gehuisvest. Alle binnen- en buitenlandse kennis over het militaire grond-lucht optreden wordt hier verzamelt. Vervolgens wordt dat verspreidt binnen de Nederlandse Krijgsmacht.”
Virtueel: De initiële FAC opleiding duurt zes weken. “De helft ervan krijgt hij onderricht in radioverbindingen, kaarten, attack-profiles van diverse NAVO vliegtuigen, procedures en dergelijke,” zegt Van der Nol. “Bij het beoefenen van FAC procedures maken wij als enige in de wereld gebruik van een trainingssimulator – de FACSIM. Het biedt nagenoeg onbegrensde simulatie- en scenariomogelijkheden met onbeperkt zicht voor de cursist (head-mounted display). Virtueel kan de FAC nu alleen Low-level trainen. Dit is wel de moeilijkste vorm van het vak. Want als een F-16 laag met 900 km/u aankomt is er weinig tijd beschikbaar om de ogen van de vlieger op het doel te praten. Binnenkort krijgt het systeem een upgrade en kunnen we echt alles uit de virtuele kast halen. Dus ook ‘medium-altitude of High-level’ CAS. De hoogte waarop de KLu tegenwoordig CAS-runs – en de FAC de controls hierop – utvoert. Dit is een gevolg van recente gewapende conflicten. Die hebben een accentverschuiving laten zien van laagvlieg operaties naar operaties in hogere regionen.”
De FACSIM kan ook gekoppeld worden aan andere simulatoren en sensorsystemen zoals F-16 en AWACS trainers. In plaats van peperdure oefeningen, met jachtvliegtuigen en honderden vierkante kilometers luchtruim, traint de FAC nu eerst virtueel. Hierdoor is hij optimaal voorbereid en heeft hij een hoger rendement bij zijn eerste echte – kostbare – CAS-controls. Het succespercentage daarvan is met 35% toegenomen. Dit blijft niet onopgemerkt. In 2006 gaan ook Denen op het SGLS van de FACSIM gebruik maken, iets wat de Amerikanen al jaren doen.
Advanced: In drie praktijkweken – op de Peel, de Marnewaard en de Belgische Ardennen – moet de FAC aan de door de NAVO vastgelegde eisen voldoen. Daar dient hij diverse vliegtuigtypen tijdens CAS-runs succesvol te leiden om de ‘Limited Combat Ready High-level Day’ status te verkrijgen. Bij zijn eenheid mag hij dan onder supervisortoezicht CAS-controls maken. “Daarna moet hij voor de ‘advanced module’ FAC weer naar school,” aldus Van der Nol. “In twee weken leren wij hem de fijne kneepjes van het FAC. Zoals: Night-, Rotary Wing- en Urban CAS, Targeting-pod procedures en ‘weapon to target matching’. Na afloop is hij ‘Combat Ready’ en mag hij zelfstandig CAS-missies leiden. Hij moet nu elk half jaar minimaal vier CAS-runs succesvol leiden anders verliest hij deze bevoegdheid. Hij is dus niét Low-level Combat Ready. Toch is het niet geheel uitgesloten dat FAC-ers tijdens een uitzending met een Low-level dreiging geconfronteerd kunnen worden. Dan wordt het ‘Low-level contingency’ plan van de plank gehaald. Via dit plan maken zij in twee weken tijd de nodige laagvlieg controls om ook hierop ‘Çombat Ready’ te zijn. Supervisors en instructeurs op de SGLS bezitten altijd deze status.”
Ruimte: Helaas biedt het Nederlandse en Belgische luchtruim nagenoeg te weinig vrije hoogte en ruimte. Ook is het doelenaanbod op de grond beperkt en voorspelbaar. Komt bij dat vliegen in de avonduren voor geluidsoverlast zorgt. Redenen genoeg waarom de KLu haar herrieschoppers het liefst naar elders exporteert. Bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten. Daar is rondom de grote oefenterreinen nog zat ruimte voorhanden en zijn de omstandigheden realistisch. Dag en nacht kan er gewerkt worden met diverse typen jachtvliegtuigen. Hierbij worden de runs vaak ‘hot’ (met scherpe bommen) geleid.”
Interoperabiliteit: De WNR/FAC-groep heeft in tegenstelling tot een ‘Tactical Air Control Party’ (TACP) bij de twee Mechbrigs een uitgebreidere taakstelling. “Drie TACP-s zijn bij elk op brigadeniveau ingedeeld,” zegt eerste-luitenant Hädicke, FAC bij A-Cie, 12 Infbat. “Wij zitten op compagniesniveau . Een TACP houdt zich alleen met CAS missies bezig. Wij treden daarnaast ook op als waarnemer voor de grondgebonden vuursteun binnen onze brigade. De 81mm mortieren die in elke infanteriecompagnie zijn, of de 120mm mortieren als ze die aan ons toewijzen. Wij verzorgen de vuuraanvraag en dirigeren het vuur op doel. Hiervoor heb ik een arsenaal aan hulpmiddelen. Voor de grond-grond verbindingen over lange afstand – kan ik in voorkomend geval – gebruik maken van een VHF radio, type HF-7000. Voor communicatie op compagnies- en bataljonsniveau hebben wij een FM radio, type FM-9500 (of -9200). Als laatste heb ik een UHF radio voor de verbinding met de vlieger. Nu is dat nog de PRC-113, die snel wordt ingeruild voor de nieuwe PRC-117F Falcon II multi-band (HF, VHF en UHF) radio. Naast snelle datatransmissie biedt deze radio door frequentiehopping (in de Have Quick en TACSatcom mode) en cryptografisch versleutelde transmissie een beveiligde verbinding. Tal van instelbare parameters kunnen softwarematig worden ingesteld. Bovendien kan de radio met de Amerikaanse SINCGARS standaard werken tijdens een gezamenlijk optreden met de USA. Ook biedt het een US Type I COMSEC ’mode of operation‘. Dit biedt alle vereiste operationele interoperabiliteit in een internationaal gezamenlijk (joint) optreden: ‘If you can’t plug in, you can’t play’. In 2007 krijgen onze gemechaniseerde collega’s de Fennek LVB++ als TACP voertuig. Afhankelijk van de inzetoptie hebben wij een LSV of… niet. Het laatste betekent dan voor elk van ons zo’n 75 kilo aan uitrusting op de man. Daarnaast beschikt de TACP over een extra toegevoegde korporaal die naast chauffeur is de radio bedient.”
Laser: De LO bedient de Laser Target Designator/Marker (LTD), type LF28A. De ‘Seespot’ warmtebeeldkijker kan doelen opsporen, volgen en tot op 2,5 km afstand een laserspot op het doel zien. “Eronder zit de ’Viking’ met een ‘PLGR’ GPS ontvanger,” zegt sergeant 1 Marsman, LO naast luitenant Hädicke. “Deze berekend de coördinaten van onze eigen positie en de afstand tot het doel, inclusief hoek en elevatie. Met de LTD kan ik het doel met een gecodeerde laserspot voor de vlieger te markeren. Die pikt het dan met een sensor zelf op om het doel met precisiemunitie of boordkanon aan te vallen. Daarnaast kan ik het doel verlichten. Ikzelf neem dan de eindgeleiding van de afgevuurde lasergeleide raket of bom voor mijn rekening. Tijdens High Level CAS wordt het wapen vaak al op 14 tot 20 km afstand van het doel afgeworpen. De vlieger geeft mij dan vlak voor impact de opdracht: ‘Laser On’. De laserzoekkop van het wapen zal dan mijn laserspot kunnen waarnemen en zal de bom zichzelf op het doel kunnen sturen. Hierdoor kan ik het beschadigen van waardevolle infrastructuur beperken en nevenschade voorkomen. Vooral bij uitzendingen en Urban-CAS, het uitschakelen van doelen in dorpen en steden, verdient dit steeds meer aandacht. De laser van de LTD is niet ‘eye-safe’. Tot op een afstand van wel 35 km kan deze oogletsel veroorzaken. Gebruik in Nederland is hierdoor, zoals bijvoorbeeld in de VS, praktisch onmogelijk. Binnen de NAVO is veel verschillende CAS-munitie voorhanden. Wij zijn op de hoogte van de effecten van al deze munitie en de onveilige afstanden voor eigen mensen. Voor het onderkennen van doelen hebben wij beide een ‘Leica Vector 21’ verrekijker met ingebouwde ‘eyesafe’ laser afstandsmeter. Aan de GPS ontvanger gekoppeld voorziet het ons ook van de juiste coördinaten. Ideaal voor het bepalen van de exacte positie van het doel in de voorbereidende fase tot op een afstand van tien kilometer. De Leica heeft een zwakkere laserstraal dan de LTD. Hierdoor is het risico van detectie door laserwaarschuwingssystemen – die mogelijk op het doel (o.a. tanks) zijn aangebracht – een stuk minder. Een tankbemanning zal bij detectie onmiddellijk het vuur op de bron openen. Voor het identificeren van doelen op grote afstand gebruiken we de Swarowski 60x veldkijker.”
Nachtzicht: De nadruk ligt steeds meer op nachtelijke operaties. “Om dan te kunnen werken hebben wij Night Vision Goggles, een Infrared Zoom Laser Illumination Designator (IZLID) en een IR-Beacon,” vervolgt Hädicke. “De IZLID is een soort zaklamp waarvan het licht alleen te zien is met helderheidsversterkers. Ik kan hiermee tot een afstand van 10 km een doel verlichten voor een vlieger die hiermee is uitgerust. Echter indien de vijand ook hiermee is uitgerust worden wij weer een doel. De nachtelijke uurtjes bieden een mooie gelegenheid om onze apparatuur in combinatie met het navigatie- en doelaanduidingssysteem ‘LANTIRN’ van de KLu F-16 te beoefenen. Dit vernuft stelt de vlieger in staat vanaf hoge hoogtes haarscherp objecten waar te nemen zodat een potentieel doelwit beter kan worden geïdentificeerd. Hierdoor is de trefkans enorm toegenomen.”
Om het – nachtelijk – opereren van onze vliegers verder te verbeteren wordt een ‘Helmet Mounted Display/Cueing System’ aangeschaft. Dit systeem projecteert alle noodzakelijke informatie op het oog van de vlieger via de binnenkant van zijn visor. Lucht-grond wapens kan hij dan eenvoudig en doeltreffend op het doel richten. “Met de komst van de JDAM (Joint Direct Attack Munition) is het lucht-grond wapenpakket verbeterd,” aldus Van Benten. “Dit is een Mk.82 bom waarbij de vernuft in de staart zit. Het ‘Inertial Navigation System’ leidt de bom naar het juiste gebied, waarna GPS het projectiel op het exacte coördinaat laat knallen. Beide systemen sturen de beweegbare vinnen van de staart en minivleugeltjes aan de zijkant aan. Bij lasergeleide bommen is altijd goed zicht vereist. De JDAM kan zelfs in de mist worden afgeworpen.”
Werklast: Van der Nol: “Nog een noviteit schuilt in het ATHS, wat staat voor Automated Target Hands-off System. Dit computerhulpje gaat de verbale communicatie, voor de ‘Fifteen Liner’, tussen de FAC en de vlieger vervangen. De coördinaten van het doel, afstand tot bepaalde contactpunten, positie van vriend en vijand en de richting van de aanval zullen in de vorm van een e-mail naar de navigatie- en vuurleidingcomputer van het vliegtuig worden verstuurd. Het moet fatale misverstanden als gevolg van verkeerde interpretaties of gestoorde transmissie uitsluiten. Echter de huidige software waar we nu mee werken is te tijdrovend. Met potlood, papier en radio is de FAC vaak sneller. Maar met het net nieuw aangeschafte Amerikaanse MilX softwarepakket van ‘Fugawi’ moet dat echt kunnen. Naast het razendsnel automatisch verwerken van voornoemde gegevens beschikt het nieuwe programma over digitale landkaarten, iets wat voorheen ontbrak. De ‘Termite’ laptop PC waar de ATHS software nu op draait is daarnaast ook aan vervanging toe. Een koppeling van ATHS aan ISIS en het toekomstig BMS is mogelijk. Hierdoor kunnen de eigen eenheden – van laag tot hoog – over een gemeenschappelijk en actueel beeld van de situatie in het operatiegebied beschikken: ‘Situational Awareness’. Om de werklast van een F16 vlieger tijdens een CAS-missie eens te ervaren vliegt de FAC een keer mee. Een enkeling moet hierna de evenwichtsorganen weer enigszins uitloden. Een vlieger zou het omgekeerde moeten doen. Zodat ze elkaar feilloos aanvoelen en weten wat wel máár vooral wat niét mogelijk is. Dit is niet alleen beeldvormend, het draagt ook bij in het respect voor beider vakmanschap.”
Uitdaging: Het Close Combat Attack (CCA) concept trekt volop de aandacht. CCA is een noodprocedure waarbij een militair (geen FAC) in problemen de hulp van een gevechtsheli in kan roepen. Groot verschil met CAS is dat de ‘weapon release authority’ bij de vlieger ligt. Tijdens CAS is de FAC eindverantwoordelijk. Door de SGLS ‘Rotary Wing’ wordt een driedaagse CCA-cursus gegeven aan bijvoorbeeld groepscommandanten. Ook wordt het begrip ‘Airborne FAC’ nieuw leven ingeblazen. Nu zijn twee Apache vliegers ‘Limited Combat Ready’. Een nieuw fenomeen dat zich aandient zijn ‘Joint-effect Observers’. Een peloton van deze voorwaartse waarnemers met de nodige FAC-ers zullen bij elke Afdeling Veldartillerie worden gehuisvest. Daarnaast schreeuwt het ISTAR bataljon om FAC capaciteit. Het personeelsplafond en de beschikbare opleidingscapaciteit op de SGLS stelt hiermee de FAC-instructiegroep echter voor een bijna onmogelijke uitdaging.
In de pas: Strijdkrachten die internationaal aan offensieve acties willen deelnemen, moeten kunnen omgaan met precisiewapens. Zowel qua opleiding, geoefendheid en materieel hebben KL FAC-ers duidelijk bewezen in die pas mee te kunnen lopen. Toch benadrukt Van Benten: “ondanks de hightech apparatuur moet de FAC de klus ook kunnen klaren met de aangeleerde basisvaardigheden en materialen. Deze zijn een kaart, radio, Leica veldkijker en een goede ‘Situational Awareness’.”
Leave a Reply