Samen met de (al eerder genoemde) Nederlandse AH-64D Apache gevechtsheli’s leveren onze F-16 Fighting Falcon jachtvliegtuigen een belangrijke bijdrage aan de ISAF-operaties in het zuiden van Afghanistan. Het garanderen en verlenen van gewapende luchtsteun heeft daarbij de absolute prioriteit. Tijdens mijn bezoek aan Kandahar Airfield (KAF) sprak ik daarom grotendeels over dit onderwerp met de commandant van de Air Task Force, kolonel Bas Pellemans. Maar omdat hij normaliter in Nederland, vanuit Breda het Commando Luchttransport aanstuurt komt daarnaast ook het strategisch luchttransport kort ter sprake.
KAF ligt in de gelijknamige, zuidelijke provincie en is de laatste jaren uitgegroeid tot een ware militaire metropool op een oppervlakte van ruim twintig vierkante kilometer. Wie daarentegen vroeger per vliegtuig aankwam op het burgergedeelte van deze nu multinationale vliegbasis, moet ongetwijfeld onder de indruk zijn geweest door de architectuur van het civiele luchthavengebouw. Die wordt namelijk bepaald door een aantal fraaie bogen die scherp afsteken tegen de lucht.
Tegenwoordig landt het merendeel echter op het militaire gedeelte van deze megabasis. Meteen als ze uitstappen valt hun oog op een gepleisterd gebouw met in grote letters Welcome to Kandahar Airfield. Het gebouw, dat bekend staat als Taliban Last Stand (TLS), was letterlijk het laatste Taliban-bolwerk op het vliegveld voor het door de Amerikanen werd ingenomen. En dat is te zien ook. Het zit nog vol kogelinslagen en een groot gat in het dak markeert de inslag van een zwaar geleid projectiel. Tegenwoordig biedt het TLS onderdak aan de commandopost die de luchtoperaties in het zuiden van Afghanistan aanstuurt.
Overigens ruim 18.000 militairen zijn in deze smeltkroes tewerkgesteld en daar komen eerdaags nog 12.000 bij. De multinationale basis lijkt nu dan ook in alle opzichten op een grote bouwput. Links en rechts op de basis worden dan ook woon- en werkverblijven, wegen en platforms voor de vliegtuigen en helikopters uit de grond gestampt. Het is trouwens nu al het grootste en met 24/7 ruim 400 vliegbewegingen het drukste vliegveld van de NAVO in Centraal-Azië. Legio staffunctionarissen, van alle naties die hun troepen hebben gestationeerd in de zuid Afghaanse provincies, zijn hier verenigd in het NAVO-hoofdkwartier Regional Command South (RC(S)) – waar de Nederlandse generaal-majoor Mart de Kruif de leiding heeft. Verder zijn wij als Nederlanders hier vertegenwoordigt met een krijgsmachtbrede Joint Support Detachement (JSD). Dit JSD draagt zorg voor alle Nederlandse logistieke ondersteuning van de Nederlandse bijdrage aan ISAF waar nodig.
Het Nederlandse F-16 detachement van 1 (NLD) Air Task Force, kortweg ATF, wordt nu geleverd door de vliegbasis Volkel. Kolonel Bas Pellemans, zelf oud F-16 vlieger, geeft leiding aan alweer de tiende ATF rotatie. Alle Luchtmachteenheden in Afghanistan vallen administratief onder zijn bevel. Desondanks worden al de Nederlandse heli’s getasked door RC(S) en vallen de F-16’s onder het Combined Joint Operations Centre (CJOC) van ISAF in Kabul. “Met KAF als uitvalsbasis leveren wij met vier F-16MLU (Midlife Update) jachtvliegtuigen luchtsteun aan alle International Security Assistance Force (ISAF)-operaties,” vertelt Pellemans. “Als takenpakket kunnen ze in heel Afghanistan een mix van gewapende luchtsteun, verkenningen of konvooibegeleiding uitvoeren. Samen met onder meer Franse Mirage-2000’s, Britse Harriers, Amerikaanse A-10 Thunderbolt II Warthogs, F-15E Strike Eagles, F-18E/F Super Hornets, B-1B Lancers en Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) zoals de Predator en de MQ-9 Reaper, zorgt ISAF voor een continue aanwezigheid van vliegtuigen in de lucht. een van de sterke punten van het luchtwapen daarbij is haar flexibiliteit.”
Desalniettemin, voordat het personeel en met name het vliegend personeel dingen in de praktijk gaan uitvoeren worden ze bedolven onder regels en voorschriften over locale procedures in het Afghaanse operatietheater. Special Instructions (SPINS), Aeronautical Information Publications (AIP’s), Notices To Airmen (NOTAMS), Airspace Coordination Orders (ACO’s) en Air Task Orders (ATO; s), Standard Operating Procedures (SOP’s) en de zo belangrijke Rules Of Engagement (ROE’s) maken daar allemaal deel van uit. Het volledige pakket van deze kennis moet, binnen de omheining van KAF of ergens in het Afghaanse luchtruim, zonder aarzeling kunnen worden toegepast.
“Ons F-16 detachement werkt overigens veel samen met dat van de Belgische Luchtmacht. Die zijn ook met vier, en vanaf juli zelfs met zes F-16’s, op KAF gestationeerd,” vertelt Pellemans. “Maar aan elkaars kisten sleutelen zoals bij vorige gezamenlijke operaties zit er nu niet meer in. Wel delen we grondapparatuur en het wapendepot. Overigens heel wat vliegers en ondersteunend personeel die hier nu zitten hebben al eerder tijdens vorige operaties samengewerkt. Dit werpt nu zijn vruchten af. Bijvoorbeeld met hun talenknobbel, qua Nederlands/Frans, zijn de Belgen een gewaardeerd bindmiddel tussen ons en het Franse luchtmachtdetachement van l’Armée de l’Air, dat met Mirage 2000 gevechtsvliegtuigen vliegt.” Een sprekend voorbeeld dat Europese luchtmachten, zelfs met verschillende vliegtuigtypes, door samenwerking een belangrijke meerwaarde kunnen betekenen tijdens complexe Out of Area operaties.
“De luchtsteun die we hier leveren, is een gevarieerde maar veeleisende opdracht. Onze F-16’s kiezen vooral het luchtruim om ondersteuning te leveren aan de ISAF grondtroepen. Twee van onze vier F-16’s staan hiervoor continu 12 uur per dag, 7 dagen per week op zo geheten Quick Reaction Alert (QRA). Beide kisten en crews staan dan gedurende die periode in de startblokken om zo vlug mogelijk op een noodoproep voor luchtsteun te reageren, want iedere minuut kan er een te veel zijn. Overigens de standaardreactietijd die voor deze snel inzetbare eenheid is gesteld om airborne te gaan, is door ons altijd ruimschoots gehaald. Gedurende de andere halve dag staan twee Belgische F-16’s op QRA.
In die tijd voeren de overige twee Nederlandse F-16’s de pre-planned missies uit waaronder Combat Air Patrol (CAP)-missies. Hierbij vliegt een duo F-16’s in een Area of Responsibility. Je vliegt hier namelijk nooit alleen maar altijd in formatie van twee. Zij fungeren daarbij dan als gewapende rugdekking vanuit de lucht. Ze kunnen door hun zogenoemde swing-role op aanvraag overal en voor alles worden ingezet. Het ene moment vliegen ze boven Kandahar, het volgende worden ze geretasked om aan de oost- of aan de noordgrens van Afghanistan luchtsteun te leveren. Vaak moeten ze dan meerdere malen in de lucht bijtanken. Veel effectiever kan je het niet krijgen, zowel in de lucht als op de grond. Telkens worden de rollen weer omgedraaid met de Belgen.
Dit is iedere keer weer een waar huzarenstukje dat alleen gerealiseerd kan worden als alle leden van het detachement – zeker ook de crewchiefs, (wapen)technici en planners – het beste van zichzelf geven om in niet altijd comfortabele werkomstandigheden elke F-16 op tijd en veilig in de lucht te krijgen. Dit begint onder meer met briefings over het gebied waar je heen gaat. Een jachtvlieger wil uiteraard graag weten met wat voor soort terrein hij te maken krijgt, of er veel of weinig dreiging is in een bepaald gebied en welke ISAF troepen waar zitten. Het grootste stressmoment voor een jachtvlieger is dat hij in een situatie komt met beperkte informatie. Al met al is het een complex planningsproces dat uiteindelijk moet leiden tot ons eindproduct, het leveren van de luchtsteun.”
Van enig duimen draaien bij het vliegend- en onderhoudspersoneel is dan ook geen sprake. De werkomstandigheden in Afghanistan zijn overigens zwaar. Zowel de zomer als de winter hebben specifieke effecten waarmee de crews rekening moeten houden. De zomer is door de hitte fysiek het meest inspannend. In de winter moet je juist meer rekening houden met de wisselende weersomstandigheden als sneeuw en regen. Elk jaargetijde heeft zo zijn eigen lastige kanten.
Grondtroepen die in het nauw komen, doen regelmatig een beroep op de Nederlandse F-16’s om vijandelijke contacten te beëindigen. “Voor dit soort (Emergency) Close Air Support ((E)CAS) zijn overigens strenge regels opgesteld. Er wordt altijd met terughoudendheid geopereerd,” legt Pellemans uit. “Bij elke wapeninzet volgen de vliegers zeer nauwgezet alle Rules of Engagement (ROEs). Onze enorme vuurkracht geeft ons namelijk ook een grote verantwoordelijkheid. Het is dan ook gelukkig al heel vaak doeltreffend gebleken om een F-16, als afschrikking, laag en hard met afterburner over de tegenstanders te laten vliegen. Echter, indien deze Show of Presence niet het gewenste effect op levert, is Show of Force door het tegelijkertijd afschieten van flares (lichtfakkels), een trede hoger op de geweldsladder. Direct (Kinetic) Support, het inzetten van ons wapenarsenaal, is de hoogste trede. Maar dat laatste gebeurt als het echt niet anders kan. Ter controle en debrief achteraf, wordt alle communicatie en wapeninzet op tape vastgelegd.”
In een F-16 vliegen in Afghanistan, onder voornoemde omstandigheden, is te vergelijken met topsport. Vooral als hij op bijvoorbeeld 30 meter hoogte met 1200 kilometer per uur de lucht doorklieft. Juist omdat hij dan zo laag vliegt ervaart de vlieger een enorm gevoel van snelheid. De vlieger krijgt ook tijdens de vlucht met name tijdens de scherpe bochten te maken met zogenaamde G-krachten, dat is de druk op je lichaam. Daardoor heeft het bloed de neiging om uit het hoofd weg te stromen. Door middel van ademhalingstechnieken gaat de vlieger dat effect tegen. De G-krachten zorgen er ook voor dat je lichaam zwaarder wordt, de spieren moeten dat allemaal wel kunnen verwerken. Deze combinatie van het fysieke element en concentratie, die geen moment mag verslappen, maakt het gevechtsvliegen in de Afghaanse lucht zwaar. De vlieger is weliswaar hartstikke druk en geconcentreerd bezig, maar daarnaast geniet hij er ook elke keer weer gigantisch van.
Tijdens het leveren van CAS is de jachtvlieger absoluut geen einzelgänger. Hij werkt nauw samen met zijn dan onafscheidelijke gesprekspartner op de grond, de zogenoemde Joint Terminal Attack Controller (JTAC), bij velen beter bekend als Forward Air Controller (FAC), die met de grondtroepen optrekt. Als ze op de grond in de spreekwoordelijke shit zitten, beslist de JTAC of het luchtwapen wordt ingezet. Het initiatief daartoe komt nooit van de twee vliegers. Want de JTAC weet precies wat voor wapens zij bij zich hebben. Hij beslist dan ook wat ze inzetten. Dat kan het boordkanon zijn, maar eventueel kunnen het ook geleide bommen zijn. Zowel de vlieger in de F-16 als de JTAC zijn voorzien van alle ’toeters en bellen’ om elke aanvraag voor luchtsteun tot een succesvol einde te brengen.
Hierbij wordt het risico op mogelijke collateral damage (nevenschade) tot een absoluut minimum beperkt. Enkele technologische hoogstandjes maken dit precisiewerk mogelijk. Zo is de F-16 bijvoorbeeld uitgerust met de ‘Litening’ Advanced Targetingpod (AT) Block II. Deze geavanceerde doelaanwijspod is bevestigd aan de rechterzijde van de luchtinlaat en tot op de dag van vandaag het elektro-optisch neusje van de zalm. Het is in staat om dag en nacht haarscherpe beelden met zoommogelijkheid, van de situatie op de grond tevoorschijn te toveren op de multifunctionele schermen in de F-16 cockpit. De crosshair kan zich op elk potentieel doelwit vergrendelen en elke beweging automatisch volgen. Dat komt onder andere door de Laser Spot Tracker. Wanneer de JTAC op de grond een doel aanwijst met een laserstraal, pakt de AT dat punt automatisch op. Het vinden van een gronddoel is zo een fluitje van een cent. De vlieger is in een paar tellen klaar en dat kan van vitaal belang zijn. Dit gaat stukken sneller, nauwkeuriger en daarmee veiliger, dan wanneer een doel mondeling omschreven moet worden zoals voorheen. Dan bestaat namelijk altijd het gevaar van miscommunicatie, en daarmee van blue on blue: het onder vuur nemen van eigen troepen. Met de infrarood (IR) pointer van de AT kan de vlieger vanuit de kist ook zelf een doel aan te wijzen, ter verificatie door de JTAC. Maar de doelaanwijspod heeft nog meer mogelijkheden in petto voor de JTAC. Door middel van het zogenoemde Down Linksysteem kan de vlieger beelden, met gegevens over positie en doelaanduiding die hij in de cockpit ziet, vrijwel realtime naar de laptop van de JTAC sturen. Dat geeft hem een extra set ogen vanuit de lucht. Zodra er aan beide zijden van de video data link absolute zekerheid bestaat over het uit te schakelen doel, zal vanaf de grond door de JTAC het clear hot commando gegeven worden, waarna de jachtvlieger met een ongeëvenaarde trefzekerheid de bomb release button zal indrukken of de trekker van zijn 20mm boordkanon zal activeren.
Ook het ‘Joint Helmet Mounted Cueing System’ (JHMCS, uitgesproken als ‘hemmiks’), geeft bij CAS de vlieger capaciteiten die hij tot voor kort met de F-16 nog voor onmogelijk had gehouden. JHMCS is in principe een systeem dat in een verdikking ter hoogte van het voorhoofd wordt geplaatst op de vliegerhelm. Er zitten daar onder andere twee cameraatjes en een beamer in geplaatst die is gekoppeld aan de radar, de data Link-16, de AT en aan de andere wapensystemen. De cameraatjes zien daadwerkelijk waarnaar de vlieger kijkt. De beamer projecteert vervolgens essentiële vlucht- en doelgegevens aan de binnenzijde van een speciaal vizier voor het rechter oog. Dus waar de vlieger ook kijkt, die informatie gaat met hem mee. Zo hoeft hij zijn hoofd niet te draaien om op zijn Head-up Display (HUD) te kijken of de neus van het vliegtuig naar het doel te sturen. Daarmee krijgt de vlieger dus veel sneller Situational Awareness (SA) en vergroot daarmee ook de veiligheid. De cockpit is hiervoor speciaal aangepast met een magnetische sensor, die de stand van de vlieger zijn hoofd automatisch registreert en dat doorgeeft aan de systemen. Daarnaast zorgen deze technische hoogstandjes voor een enorme verlaging van de werk- en stressdruk bij de vlieger in de cockpit. Als vlieger moet je uiteraard je wapensysteem door en door kennen. Voor een jachtvlieger is het besturen van het toestel nagenoeg een tweede natuur. Hij moet daarnaast dus zijn aandacht volledig kunnen richten op het bedienen van alle bijkomende systemen, het verwerken van alle informatie die uit verschillende bronnen en sensoren binnenkomt en deze informatie uiteindelijk filteren en de juiste beslissingen nemen die op dat moment belangrijk zijn.
Op het gebied van bewapening heeft de F-16 een enorme slagkracht. Behalve de GBU-12 lasergeleide 500 ponder bommen, is er ook nog de satellietgestuurde (GPS) GBU-38 Joint Direct Attack Munition (JDAM) van hetzelfde gewicht die bovendien over meer inzetopties beschikt. Met behulp van de vooraf ingevoerde doel-coördinaten treft de JDAM tot op slechts enkele meters nauwkeurig van die coördinaten het doel,ongeacht het weertype (waar lasergeleide bommen helder weer moeten hebben). De AT kan bijvoorbeeld ook zelf coördinaten genereren om de GBU-38 te gooien. De vlieger kan ook gebruik maken van het roterende 20mm zesloops boordkanon. Als de afstand tussen eigen en vijandelijke troepen klein is, is dit een zeer effectief wapen.
Grondtroepen in Afghanistan schreeuwen overigens al geruime tijd om fotocapaciteit. Daarom hoopt Pellemans eerdaags het state-of-the-art digitaal verkenningssysteem RecceLite op de luchtinlaat van de Nederlandse F-16’s in Afghanistan te kunnen hangen. RecceLite bestaat uit een gondel met een zeer sterke tv-camera met mogelijkheden van super-narrow tot wide-field-of-view ofwel van super tele tot groothoek, als belangrijkste sensor. Daarnaast heeft de verkenningspod een Forward Looking Infra Red (FLIR) camera die op de cockpitschermen tv-kwaliteit levert. Met RecceLite kunnen gericht fotoverkenning worden uitgevoerd, zowel manual – dus zelf zoeken en foto’s maken – of auto. Hierbij voert de pod een vooraf geprogrammeerde opdracht uit. Via een datalink stuurt het systeem vervolgens, zonder tussenkomst van de vlieger, vrijwel realtime beelden over een grote afstand naar een vast of mobiel grondstation waar beeldanalisten de beelden verwerken en beoordelen. Tot nu toe moest het controleren van de duizenden foto’s handmatig gebeuren, waardoor veel tijd verloren ging. Zeer recent ontwikkelde software van de Israëlische fabrikant Rafael, ook leverancier van de RecceLite verkenningsgondel, maakt dat overbodig. Er wordt veel van dit verkenningssysteem verwacht, omdat het zowel ’s nachts als overdag snel grote gebieden in kaart kan brengen en dankzij de nieuwe software bij onraad onmiddellijk alarm kan slaan; vooral met bijzondere aandacht voor mogelijke Improvised Explosive Devices (IED’s) of hinderlagen. Met RecceLite wordt fotoverkenning weer in ere hersteld. Het is dan ook mijn veronderstelling dat de F-16’s in de toekomst in een mixed pair gaan vliegen, waarbij een F-16 met RecceLite vliegt, en de andere met de AT. Die laatste kan dan buddy-laseren voor de RecceLite kist als er inderdaad bommen gegooid moeten worden.
Het is een understatement dat strategisch luchttransport een schaars en veelgevraagd goed is, zowel in Nederland als daarbuiten. Aan inhuur van zware transportcapaciteit uit het buitenland hangt dan ook een aardig prijskaartje. “Het huidig alternatief, het Strategic Airlift Capability C-17 project (SAC C-17), kan wat dat betreft uitkomst bieden,” zegt Pellemans. “In dit project hebben tien NAVO-lidstaten: Bulgarije, Estland, Hongarije, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Polen, Roemenië, Slovenië, de VS en de twee Partnership for Peace-landen (PfP) Finland en Zweden, samen geld ingelegd om gedurende de komende dertig jaar in deze concrete gemeenschappelijke militaire behoefte te voorzien.
Samen kopen ze namelijk twee Boeing C-17 Globemaster III’s. De Amerikanen dragen vervolgens nog eens zelf met een derde toestel bij aan het transportcollectief. Deze zware transportreuzen worden gezamenlijk ondersteund, bemand en onderhouden. Personeel, middelen en materieel komen op deze manier op een efficiënte manier bij elkaar. Ieder land heeft ingetekend voor een aantal vlieguren en levert naar verhouding van die uren een bijdrage aan de Heavy Airlift Wing (HAW). Nederland is met jaarlijks vijfhonderd vlieguren na de Verenigde Staten (1000) en Zweden (550) de grootste partner in dit samenwerkingsverband. Als je echter na gaat dat een C-17 gemiddeld duizend uur per jaar operationeel vliegt dan steken de vijfhonderd Nederlandse uren daar geenszins schril tegen af. Nederland zal, op een totaal van ongeveer 130 functies binnen de HAW, tweeëntwintig mensen leveren. Dit zullen behalve allerhande grondpersoneel ook drie vliegers, en evenzoveel loadmasters en crewchiefs zijn. De flightcrew volgt hiervoor een conversiecursus op de C-17 van enkele maanden op Altus Air Force Base in de Amerikaanse staat Oklahoma. De drie toestellen worden eigendom van de NATO Airlift Management Organisation (NAMO) en zal Päpa Airbase in Hongarije als uitvalsbasis hebben.”
De C-17 zal voor Nederland de tactische transportcapaciteiten van de C-130’s en het strategische vervoer van de KDC-10 goed aanvullen. Strategisch vliegen én tactisch landen, dat is daarnaast overigens de kracht van de C-17. Een lange verharde landingsbaan is niet nodig en ook ’s nachts starten en landen is voor dit toestel geen enkel probleem. Al moet je erkennen dat de C-17 ook weer geen wondermiddel is. Strategisch transport komt namelijk in alle soorten en maten. Het hangt dus af van de missie of je de C-17 zinvol kunt inzetten. Desalniettemin wordt met vijfhonderd vlieguren op de C-17 in ieder geval in een behoorlijk deel van de Nederlandse behoefte voorzien.
Het is tijdens mijn bezoek duidelijk geworden dat de Koninklijke Luchtmacht een aanzienlijke inspanning levert om de ISAF operatie tot een succes te maken. Nederlandse F-16’s hebben 12.500 uur voor ISAF hebben gevlogen. Een indrukwekkend aantal uren, dat effectief is ingezet om de grondtroepen optimaal te ondersteunen. “Dit is het werk waar wij allemaal altijd voor trainen,” zegt Pellemans. “Hier moeten wij het waarmaken. Op het moment dat je hoort dat onze eigen troepen weer in veiligheid zijn, mede dankzij ons optreden, ja dat geeft toch wel een bepaalde voldoening, daar doe je het uiteindelijk voor. Onze aanwezigheid wordt dan ook zeer gewaardeerd. Je weet dat als je niet kunt leveren, zij op de grond aan het kortste eind trekken. Nederland is weliswaar een relatief klein land vergeleken met sommige anderen coalitiepartners, maar onze ondersteuning aan de ISAF missie is niet alleen relatief, maar ook in absolute aantallen groot en significant.”
Leave a Reply